ECLI:NL:RBOVE:2024:796

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
10706065 \ CV EXPL 23-2079
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van een factuur wegens gebrek aan bewijs van bestelling en ontvangst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Billink Financial Solutions B.V. en een gedaagde partij. Billink vorderde betaling van een factuur van €39,94 voor goederen die volgens hen door de gedaagde online waren besteld bij de webshop Piercing Mania. De gedaagde heeft echter betwist dat zij de bestelling heeft geplaatst en dat de goederen zijn ontvangen. De kantonrechter heeft in haar beoordeling vastgesteld dat Billink onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen de gedaagde en de webshop. De kantonrechter heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de bewijslast bij Billink ligt. Ondanks de overgelegde documenten, zoals een bestelbevestiging en factuur, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat deze niet voldoende zijn om de vordering te onderbouwen. De gedaagde heeft bovendien aangetoond dat het opgegeven e-mailadres haar onbekend is, wat de stelling van Billink verder ondermijnt. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering afgewezen en Billink veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, die zijn begroot op €50,00.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10706065 \ CV EXPL 23-2079
Vonnis van 13 februari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BILLINK FINANCIAL SOLUTIONS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eisende partij, hierna te noemen Billink,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
gemachtigde: mevrouw [gemachtigde], moeder en mentor.

1.De zaak in het kort

1.1.
Billink vordert betaling van een factuur, maar deze factuur hoeft [gedaagde] niet te betalen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de goederen door [gedaagde] zijn besteld en ontvangen. De kantonrechter legt hieronder uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 augustus 2023
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek en
- de conclusie van dupliek.

3.Het geschil

Waar gaat het over?
3.1.
Billink heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van bestelde goederen. Volgens Billink heeft [gedaagde] online goederen besteld bij Piercing Mania en bij het afronden van de bestelling gekozen voor de achteraf betaalmogelijkheid met Billink. Billink vordert in deze procedure betaling van de betreffende factuur voor een bedrag van €39,94, met bijkomende kosten. [gedaagde] voert verweer. Het meest verstrekkende verweer is dat de bestelling niet door [gedaagde] is geplaatst en de goederen niet zijn ontvangen.
4. De beoordeling
4.1.
De kantonrechter overweegt als volgt. Een overeenkomst komt ex artikel 6:217 Burgerlijk Wetboek tot stand door een aanbod en de aanvaarding van dat aanbod. Het is hierbij (volgens artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) aan Billink om voldoende te stellen – en zo nodig te bewijzen – dat sprake is van een overeenkomst.
4.2.
Billink stelt in dit kader dat [gedaagde] online een bestelling heeft geplaatst op of omstreeks 2 juli 2022 bij de webshop Piercing Mania en stelt hierbij dat [gedaagde] diverse gegevens heeft ingevuld, waaronder haar naam, adres en e-mailadres. Zij legt ter onderbouwing van haar stellingen een bestelbevestiging, de factuur en aanmaningen over. Het ingevulde adres komt daarbij overeen met het adres waar [gedaagde] volgens het BRP sinds 21 mei 2007 op staat ingeschreven.
4.3.
[gedaagde] voert aan dat zij weliswaar woont op dat adres, maar geen bestelling bij de webshop heeft geplaatst en ook dat de goederen niet op haar adres zijn afgeleverd. Daarbij voert [gedaagde] nog aan dat het weergegeven e-mailadres haar niet bekend is.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Billink, gelet op de betwisting van [gedaagde], haar stelling, dat een overeenkomst is gesloten tussen de webshop en [gedaagde], onvoldoende heeft onderbouwd. Dit blijkt immers niet, dan wel onvoldoende uit het overgelegde (summiere) besteloverzicht. Dit nog daargelaten of [gedaagde] de bestelbevestiging heeft ontvangen, omdat [gedaagde] heeft gesteld dat het e-mailadres voor haar onbekend is. Ook kan uit een factuur niet de conclusie worden getrokken dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. Tot slot kan de kantonrechter uit de overgelegde aanmaningen niet afleiden dat deze naar het adres van [gedaagde] zijn gestuurd.
4.5.
Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat Billink onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat [gedaagde] de betreffende goederen heeft ontvangen. [gedaagde] heeft dit immers weersproken en Billink heeft deze stelling ook niet nader onderbouwd met bijvoorbeeld een afleverbewijs, hetgeen in dit geval wel op haar weg lag. Het feit dat Billink aangeeft dat dit bewijs niet meer beschikbaar is, dient voor haar rekening en risico te blijven.
4.6.
Nu Billink onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat [gedaagde] met de webshop een koopovereenkomst heeft gesloten, dan wel dat de betreffende goederen door [gedaagde] zijn ontvangen, betekent dit dat de vordering wordt afgewezen. Daarbij worden ook de nevenvorderingen, waaronder de rente en kosten afgewezen.
De proceskosten.
4.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient Billink de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] te betalen. Omdat [gedaagde] procedeert in persoon, komen enkel de noodzakelijke de reis-, verblijf-, en verletkosten voor vergoeding in aanmerking. [gedaagde] is twee keer naar de rolzitting geweest, te weten voor het nemen van een conclusie van antwoord en een conclusie van dupliek. De kantonrechter zal de kosten begroten op € 50,00.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt Billink tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 50,00 aan noodzakelijke reis-, verblijf- en verletkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2024. (ak)