Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Inleiding en samenvatting
2.De procedure
4.De beoordeling
In conventie
5.De beslissing
telkens tot de dag van volledige betaling,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft [partij A] in opdracht van [partij B] bouwwerkzaamheden verricht en vordert betaling van facturen ter hoogte van € 17.784,-. [partij B] betwist de betaling en vordert in reconventie schadevergoeding van € 95.894,56, stellende dat [partij A] ondeugdelijk werk heeft geleverd. De kantonrechter heeft de vordering van [partij A] grotendeels toegewezen en de vordering van [partij B] in reconventie afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat [partij A] ontvankelijk is in zijn vordering, ondanks het verweer van [partij B] dat de vordering was gecedeerd aan [bedrijf 2] B.V. De akte van retrocessie die door [partij A] is overgelegd voldoet aan de vereisten, waardoor de vordering van [partij A] kan worden behandeld. De kantonrechter concludeert dat er geen schriftelijke overeenkomst bestaat en dat niet is komen vast te staan of [partij A] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. De vordering van [partij B] in reconventie wordt afgewezen omdat [partij A] niet in verzuim is geraakt. De kantonrechter wijst de vordering van [partij A] tot betaling van de facturen toe, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten worden aan de zijde van [partij A] vastgesteld op € 1.769,42, terwijl de kosten in reconventie op nihil worden begroot.