ECLI:NL:RBOVE:2024:946

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
10799177 \ CV EXPL 23-4406
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van overeenkomsten op afstand in de kinderopvangsector met betrekking tot informatieplichten en eenzijdige wijzigingsbedingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 6 februari 2024, staat de vraag centraal of er sprake is van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening bij een overeenkomst op afstand tussen 4KIDS B.V. en een gedaagde partij. 4KIDS, een gastouderbureau, heeft gesteld dat zij op 8 februari 2019 een overeenkomst tot bemiddeling en begeleiding voor kinderopvang heeft gesloten met de gedaagde, die de bureaukosten moet betalen. Daarnaast is er een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen voor de opvang van de kinderen van de gedaagde, waarbij de opvangkosten aan 4KIDS moesten worden betaald. De kantonrechter moet beoordelen of de (pre)contractuele informatieplichten van toepassing zijn en of 4KIDS aan deze verplichtingen heeft voldaan. De rechter overweegt dat de overeenkomsten per e-mail zijn gesloten, maar dat niet duidelijk is of dit een gebruikelijke handelswijze is voor 4KIDS. De kantonrechter zal 4KIDS in de gelegenheid stellen om zich hierover uit te laten.

Daarnaast wordt er gekeken naar een eenzijdig wijzigingsbeding dat 4KIDS heeft ingeroepen, waarbij de bureaukosten en opvangkosten in 2022 zijn verhoogd. De kantonrechter stelt vast dat de voorwaarden voor deze prijswijziging niet voldoen aan de eisen van transparantie en duidelijkheid, zoals vereist door de richtlijn consumentenrechten. 4KIDS zal ook hierop moeten reageren. Tot slot wordt de vordering van 4KIDS voor buitengerechtelijke incassokosten besproken. De kantonrechter concludeert dat het beding dat deze kosten regelt, oneerlijk is en dat 4KIDS geen recht heeft op deze kosten. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10799177 \ CV EXPL 23-4406
Vonnis van 6 februari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
4KIDS B.V.,
gevestigd te Heino,
eisende partij, hierna te noemen 4KIDS,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
2.2. 4
KIDS heeft gesteld dat zij, als gastouderbureau, op 8 februari 2019 een overeenkomst tot bemiddeling en begeleiding voor kinderopvang heeft gesloten met [gedaagde] op grond waarvan [gedaagde] de bureaukosten moet betalen. Daarnaast is er op
8 augustus 2019 tussen [gedaagde] en de gastouder een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen voor de opvang van de kinderen van [gedaagde] . Op grond van die overeenkomst moest [gedaagde] opvangkosten betalen. Deze kosten moest zij betalen aan 4KIDS, waarna 4KIDS de kosten zou doorstorten naar de gastouder, één en ander conform artikel 9 van de algemene voorwaarden. 4KIDS treedt in de laatstgenoemde overeenkomst op als lasthebber van de gastouder, zoals bepaald in artikel 49 lid 3 van de Wet kinderopvang.
De (pre)contractuele informatieplichten
2.3. 4
KIDS stelt dat beide overeenkomsten op afstand zijn gesloten, alleen niet via een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening. De overeenkomsten zijn per e-mail aan [gedaagde] verstuurd en vervolgens na ondertekening weer geretourneerd. Daarom moet volgens 4KIDS aan de regels van artikel 6:230l BW worden getoetst of zij heeft voldaan aan haar (pre) contractuele informatieplichten. Indien de rechter van mening is dat de overeenkomst wel is gesloten volgens een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening, dan stelt 4KIDS dat zij heeft voldaan aan de (pre) contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m en 6:230v BW.
2.4.
De kantonrechter moet eerst vaststellen of de (pre) contractuele informatieplichten volgens de regels van artikel 6:230l BW of de artikelen 6:230m en 6:230v BW moeten worden getoetst.
Een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening
2.5.
Voor de vraag welke informatieplichten van toepassing zijn op deze vordering, is bepalend of 4KIDS bij het sluiten van de overeenkomst gebruik heeft gemaakt van een ‘georganiseerd systeem’ als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder e BW.
2.6.
Volgens de Memorie van Toelichting [1] duiden de woorden «georganiseerd» en «systeem» er op dat sprake moet zijn van een stelselmatige en niet van een min of meer toevallige gebruikmaking van één of meer middelen voor communicatie op afstand met het oog op het tot stand brengen van overeenkomsten op afstand. De Europese Commissie heeft in het Publicatieblad van de Europese Commissie [2] overwogen dat partijen bij het sluiten van een overeenkomst op afstand ook gebruik kunnen maken van een combinatie van verschillende middelen voor communicatie op afstand (bijv. website, app op de mobiele telefoon of telefoongesprekken). Verder heeft zij overwogen dat het niet nodig is dat de handelaar een complexe organisatie, zoals een online-interface, opzet voor verkoop op afstand. Ook eenvoudigere regelingen, zoals het bevorderen van het gebruik van e-mail of telefoon voor het sluiten van overeenkomsten met consumenten, zouden aanleiding geven tot de toepassing van de vereisten van de richtlijn consumentenrechten. De toepassing van de richtlijn consumentenrechten is niet afhankelijk van de door een handelaar gebruikte technologie. Dit betekent dat de term ‘georganiseerd systeem’ niet te beperkt moet worden opgevat en dat daaronder ook het contracteren via de e-mail kan vallen. Bepalend is of die manier van contracteren de gebruikelijke handelswijze is van 4Kids, althans dat niet slechts bij uitzondering een contract via de e-mail wordt gesloten.
2.7. 4
KIDS heeft alleen gesteld dat er een aanbod per mail is gedaan. Uit de dagvaarding blijkt niet of dit voor 4KIDS een gebruikelijke wijze is om overeenkomsten te sluiten. Ook blijkt niet op welke wijze partijen met elkaar in contact zijn gekomen. Hierbij is het bijvoorbeeld van belang om te weten of [gedaagde] 4KIDS op kantoor heeft bezocht of dat [gedaagde] 4KIDS schriftelijk, online of telefonisch heeft benaderd. 4KIDS zal in de gelegenheid gesteld worden om zich hierover onderbouwd uit te laten.
Het eenzijdig wijzigingsbeding
2.8. 4
KIDS heeft gesteld dat de bureaukosten en de opvangkosten in 2022 zijn verhoogd. Op grond van artikel 14 van de overeenkomst tussen 4KIDS en [gedaagde] en op grond van artikel 3 van de overeenkomst tussen de gastouder en [gedaagde] komt 4KIDS het recht toe de hiervoor genoemde kosten eenzijdig te verhogen.
2.9.
De kantonrechter stelt vast dat deze bedingen vallen onder artikel 3 lid 3 sub 1 onder ‘l’ van de blauwe lijst behorende bij Richtlijn 93/13/EEG. Op grond van dat artikel in samenhang met vaste jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie [3] is een prijswijzigingsbeding slechts aanvaardbaar wanneer de gronden voor de prijswijziging in de overeenkomst of algemene voorwaarden worden genoemd en deze een geldige reden voor wijziging vormen, daarnaast moet de wijze van aanpassing van de prijs transparant worden toegelicht. De consument dient verder een reële mogelijkheid te hebben om de overeenkomst op te zeggen in het geval van een eenzijdige wijziging.
2.10.
Aan de hiervoor genoemde vereisten voldoen artikel 14 en artikel 3 van de overeenkomsten niet. In deze artikelen ontbreekt de redenen voor een eventuele prijsverhoging en de wijze van prijsaanpassing. Tevens is niet duidelijk of er een opzeggingsmogelijkheid wordt geboden indien de prijs wordt verhoogd. 4KIDS zal in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over het vermoeden van de kantonrechter dat dit beding oneerlijk is en de gevolgen daarvan voor de vordering. In geval van vernietiging van deze bedingen is namelijk alleen de oorspronkelijk prijs verschuldigd.
De bijkomende kosten
2.11. 4
KIDS heeft een bedrag van € 364,15 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
In artikel 20 van de algemene voorwaarden 4KIDS B.V. is het volgende opgenomen:
“ Alle kosten die 4Kids gerechtelijk dan wel buitengerechtelijk moet maken ter effectuering van haar rechten zijn voor rekening van de relatie.”
2.12.
Dit brengt met zich dat de kantonrechter, los van de vraag of 4KIDS er in deze procedure een beroep op doet, verplicht is om ambtshalve te toetsen of dit beding een eerlijk beding is. Haar stelling dat zij de vordering van buitengerechtelijke incassokosten enkel heeft gebaseerd op de wet doet daar onvoldoende aan af. Een en ander volgt uit het arrest van het Hof van Justitie van 8 december 2022. [4]
2.13.
De kantonrechter is van oordeel dat artikel 20 een oneerlijk beding is, omdat de bepaling te ruim is geformuleerd. De wettelijke restrictie van verplichte aanmaning wordt niet als voorwaarde voor de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten genoemd en ook is er geen enkel richtsnoer voor verschuldigde tarieven gegeven. De uit de bepaling voortvloeiende verplichting is daardoor onvoldoende afgebakend; er gaat de suggestie van uit dat eisende partij de vrije hand heeft bij de bepaling van in rekening te brengen kosten.
2.14.
Uit vaste jurisprudentie [5] volgt dat de inhoud van het beding niet kan worden herzien. Evenmin kan door afstand van de rechten die uit het beding zouden voortvloeien c.q. aanpassing van de vordering aan het aanvullend recht dat zonder de bedingen van toepassing zou zijn geweest, worden bewerkstelligd dat de vordering ten dele toewijsbaar is.
2.15.
Dit zou anders kunnen zijn als de nietigheid van het beding de kantonrechter verplicht om de overeenkomst in haar geheel te vernietigen [6] , maar dat doet zich hier niet voor. 4KIDS heeft dus geen recht op de incassokosten.
2.16.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
5 maart 2024waarop eisende partij zich schriftelijk mag uitlaten over hetgeen is overwogen onder 2.10.;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2024. (jjm)

Voetnoten

1.Kamerstukken II 2012/2013, 33520, nr.3, pag 13.
2.Richtsnoeren met betrekking tot de uitlegging en toepassing van Richtlijn 2011/83/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende consumentenrechten (
3.HvJ EU 26 april 2012, C-472/10, ECLI:EU:C:2012:242 en HvJ EU 21 maart 2013 (RWE Vertrieb), C-92/11, ECLI:C:EU:2013:180; zie ook het Rapport Ambtshalve Toetsing III pag. 35 en 36.
4.HvJ EU 8 december 2022, ECLI:EU:C:2022:971
5.bijvoorbeeld HvJEU 26 januari 2017, C421/14, ECLI:EU: C:2017:60 (Banco Primus); HvJEU 27 januari 2021, C-229/19, ECLI:EU:C:2021:68 (Dexia)
6.HvJEU 21 januari 2015, C-482/13, C-484/13, C-485/13, C-487/13, ECLI:EU:C:2015:21 (Unicaja Banco)