ECLI:NL:RBOVE:2024:960

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10572967 \ CV EXPL 23-2485
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering reparatiekosten auto en verhaal van vervolgkosten na meerdere storingen

In deze zaak vordert eiseres, na de aankoop van een Peugeot 5008 van gedaagde, terugbetaling van de reparatiekosten van een eerste reparatie en de kosten van een tweede reparatie bij een andere garage. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde € 250,00 van de eerste reparatie aan eiseres moet terugbetalen, omdat de auto niet voldeed aan de overeenkomst. De kosten van de tweede reparatie kunnen echter niet op gedaagde worden verhaald, omdat eiseres gedaagde niet de kans heeft gegeven om de auto opnieuw te repareren na de eerste twee storingen. De kantonrechter stelt vast dat de auto vanaf de aankoopdatum gebreken vertoonde die de verkeersveiligheid in gevaar brachten. Eiseres had gedaagde schriftelijk moeten aanmanen om de derde storing te verhelpen voordat zij de auto door een andere garage liet repareren. De vordering tot betaling van de reparatiekosten van € 1.620,73 wordt afgewezen, maar de buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 worden toegewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10572967 \ CV EXPL 23-2485
Vonnis van 20 februari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: R. Kulk,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
OKAY-SION HAL ZWOLLE,
wonende in [woonplaats 2],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
gemachtigde: mr. M. Sakarya.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 augustus 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging nadere productie van de zijde van [gedaagde];
- de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023. Mr. Kulk heeft pleitaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Samenvatting

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of [eiseres] de reparatiekosten van een eerste reparatie van haar auto van [gedaagde] terug dient te krijgen, en of zij haar daarna auto bij een andere garage mocht laten repareren en de reparatiekosten daarvan op [gedaagde] kan verhalen.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] een bedrag van € 250,00 van de eerste reparatie aan [eiseres] terug moet betalen. De reparatiekosten van de andere garage kan [eiseres] niet op [gedaagde] verhalen. In dit vonnis licht de kantonrechter die beslissingen toe.

3.De feiten

3.1.
[eiseres] heeft op 8 maart 2023 een Peugeot 5008 van [gedaagde] gekocht voor een koopprijs van € 4.000,00. [eiseres] heeft € 3.500,00 betaald en haar oude Peugeot voor een waarde van € 500,00 ingeruild.
3.2.
Op diezelfde woensdag 8 maart 2023 gaf de – nieuwe – Peugeot (hierna: de auto) een motorstoring aan. Even later kon de auto nog maar een snelheid van maximaal 30 km per uur halen. [eiseres] heeft dit dezelfde dag gemeld aan [gedaagde]. Op maandag 13 maart 2023 is de auto door [gedaagde] opgehaald en gerepareerd. [gedaagde] heeft de bobines, bougies en een brandstofpomp vervangen. De kosten daarvan bedroegen € 1.064,00, waarvan [eiseres] € 250,00 heeft betaald bij het ophalen van de auto.
3.3.
Nadat [eiseres] de auto op 18 maart 2023 had opgehaald, kwam de auto diezelfde dag weer stil te staan in verband met een motorstoring. De ANWB, die de auto vanaf de snelweg naar een veilige plek heeft gebracht, heeft de boordcomputer uitgelezen en heeft geconstateerd dat er sprake was van twee storingen en dat de eerdere reparatie niets te maken had met de storing die op 18 maart 2023 optrad.
3.4.
Op maandag 20 maart 2023 is de auto door [gedaagde] wederom opgehaald voor reparatie. Ditmaal werd de andere brandstofpomp vervangen. Op donderdag 30 maart 2023 heeft [eiseres] de auto weer bij [gedaagde] opgehaald. Diezelfde dag komt de auto weer, voor de derde keer dus, stil te staan. De boordcomputer geeft dezelfde melding als de laatste keer dat de auto stil kwam te staan. [eiseres] heeft de auto die dag laten ophalen door een andere garage. Die heeft geconstateerd dat de turbo wastegate defect was en heeft deze gerepareerd. De kosten daarvan bedroegen € 1.620,73.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] te betalen:
een bedrag van € 250,00 wegens onverschuldigde betaling vanwege de eerste reparatie;
een bedrag van € 1.620,73, zijnde de factuur voor herstel van de gebreken aan de auto;
een bedrag van € 339,76 aan buitengerechtelijke incassokosten;
een bedrag van € 15,99 aan wettelijke rente, berekend tot aan de dag van dagvaarding en de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en in de nakosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

5.De beoordeling

5.1.
[eiseres] heeft de vordering tot betaling van € 250,00 ten eerste gebaseerd op onverschuldigde betaling. Van onverschuldigde betaling is echter geen sprake. De betaling van € 250,00 vindt namelijk zijn grond in de opdracht tot reparatie die [eiseres] [gedaagde] heeft gegeven. Dat die reparatie niet leidde tot een auto die wel aan de overeenkomst voldeed, betekent niet dat de rechtsgrond voor die betaling niet meer bestaat. Een beroep op onverschuldigde betaling slaagt dus niet.
5.2.
[gedaagde] had echter de auto wel moeten repareren zonder de kosten daarvan (deels) bij [eiseres] in rekening te brengen. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
De auto voldoet niet aan de overeenkomst
5.3.
Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien de zaak niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak in ieder geval de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen (artikel 7:17 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek). Indien iemand een tweedehands auto koopt om daarmee deel te nemen aan het verkeer, beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst als sprake is van een gebrek dat aan een normaal gebruik van de auto in de weg staat wat zich in ieder geval, maar niet uitsluitend, voordoet wanneer het gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert [1] door een gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de auto vanaf de aankoopdatum storingen had waardoor de auto op verschillende momenten, waaronder op de snelweg, plotseling niet harder dan vijftig kilometer per uur meer kon rijden. Een auto die, naar beide partijen wisten, bedoeld is om aan het verkeer deel te nemen, is naar het oordeel van de kantonrechter dan niet conform de koopovereenkomst omdat een auto met deze gebreken een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. Daarmee staat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat de auto niet de eigenschappen voor een normaal gebruik van de auto had die [eiseres] mocht verwachten. De auto voldoet dus niet aan de koopovereenkomst. Dat de auto dertien jaar oud was en meer dan 200.000 kilometer had gereden, doet daar niet aan af.
5.5.
Als een zaak niet aan de koopovereenkomst voldoet, kan de koper om herstel van de zaak vragen. De kosten van herstel mogen echter niet bij de koper in rekening worden gebracht. Dat staat in artikel 7:21 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. [gedaagde] moet het bedrag van € 250,00 van de eerste reparatie daarom aan [eiseres] (terug)betalen.
De factuur van de andere garage
5.6.
[eiseres] heeft gesteld dat van haar, na [gedaagde] driemaal in de gelegenheid te hebben gesteld om een deugdelijke auto te leveren, niet kon worden verlangd om [gedaagde] opnieuw een kans te geven om de auto te repareren. De auto gaf iedere keer dat de auto stil kwam te staan dezelfde storingsmelding, namelijk een motorstoring. Het probleem was iedere keer dat het vermogen wegviel. [eiseres] vindt dat zij [gedaagde] daarom niet nogmaals de gelegenheid hoefde te geven om de auto te herstellen.
5.7.
[gedaagde] voert aan dat de storingen in de auto steeds verschillende gebreken waren. Bij de eerste reparatie zijn de bobines, de bougies en een brandstofpomp vervangen. Bij de tweede reparatie is een andere brandstofpomp vervangen. De derde keer betrof het blijkbaar een defect aan de wastegate, wat dus een ander gebrek was dan de eerdere twee storingen. [eiseres] heeft [gedaagde] niet in de gelegenheid gesteld om dit laatste gebrek te herstellen. [eiseres] heeft daarmee niet voldaan aan de klachtplicht en [gedaagde] was niet in verzuim met het herstel van de auto, aldus [gedaagde].
5.8.
De vraag is dan ook of [eiseres] [gedaagde] nogmaals in de gelegenheid had moeten stellen om de auto voor de derde keer te repareren, zoals [gedaagde] betoogt, of dat [eiseres] [gedaagde] voldoende mogelijkheden heeft geboden om de auto binnen een redelijke tijd te herstellen, zoals [eiseres] stelt.
5.9.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] [gedaagde] in dit geval nogmaals in de gelegenheid had moeten stellen om de auto te herstellen. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
5.10.
Vast staat dat de auto 22 dagen na levering en na twee reparaties nog steeds gebrekkig was en daarmee niet aan de overeenkomst voldeed. Artikel 7:21 lid 6 BW biedt de consument-koper de mogelijkheid om in geval van non-conformiteit eigenmachtig de zaak hersteld te krijgen. Voorwaarde daarvoor is wel dat de koper de verkoper eerst schriftelijk moet aanmanen. De koper kan een aanmaning achterwege kan laten indien zij uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten (artikel 6:83 sub c BW).
5.11.
Het uitgangspunt is dus dat [eiseres] [gedaagde] een aanmaning moet sturen waarin zij [gedaagde] de gelegenheid geeft om de auto te herstellen, voordat zij de reparatiekosten van een andere garage kan verhalen op [gedaagde]. De stelling van [eiseres] dat de drie storingen allemaal van dezelfde aard waren zodat aanmaning na drie storingen niet meer plaats hoefde te vinden, volgt de kantonrechter niet. Gelet op het feit dat de auto direct na de reparaties weer stil viel, valt inderdaad niet geheel uit te sluiten dat de laatste storing ook al aanwezig was tijdens de eerste en/of tweede reparatie. Maar dat betekent niet dat [eiseres] [gedaagde] bij de laatste storing niet meer hoefde aan te manen. [eiseres] had immers uit de mededeling van de ANWB al begrepen dat de tweede storing een andere storing was dan de eerste storing. [eiseres] had [gedaagde] daarom schriftelijk moeten aanmanen ook de derde storing te herstellen.
5.12.
[eiseres] kon een schriftelijke aanmaning in dit geval ook niet achterwege laten omdat er sprake zou zijn van een mededeling van [gedaagde] waaruit [eiseres] mocht afleiden dat [gedaagde] de auto niet wilde of kon repareren. Want [gedaagde] heeft ter zitting weliswaar erkend dat hij op 30 maart 2023, toen [eiseres] [gedaagde] via Whatsapp vroeg of de auto kon worden gebracht, een bericht heeft teruggestuurd waarin hij voorstelde om naar een andere auto te gaan zoeken. Maar die mededeling van [gedaagde] bevrijdt [eiseres] niet van de verplichting om [gedaagde] aan te manen om de auto te herstellen omdat [eiseres] dat voorstel van [gedaagde] niet zomaar, zonder [gedaagde] om een nadere toelichting te vragen, zo mocht opvatten dat [gedaagde] niet bereid was of geen mogelijkheid zag om de auto te repareren tegen kosten die in een redelijke verhouding staan tot de waarde van de auto. [eiseres] had dat moeten navragen aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft ter zitting onweersproken aangevoerd dat een reparatie van de wastegate hem ongeveer € 700,00 zou hebben gekost. Daaruit blijkt dat [gedaagde] de auto in ieder geval niet vanwege de kosten niet kon of wilde repareren. [eiseres] had [gedaagde] daartoe in de gelegenheid moeten stellen, voordat zij de auto door een andere garage liet repareren. De vordering tot betaling van de reparatiekosten van € 1.620,73 zal daarom worden afgewezen.
5.13.
[gedaagde] moet dus een bedrag van € 250,00 aan [eiseres] betalen. [gedaagde] moet over dat bedrag ook de wettelijke rente betalen. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 18 maart 2023 (de dag waarop [eiseres] het bedrag van € 250,00 heeft betaald) tot de dag van volledige betaling.
5.14.
[eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden gebaseerd op de toegewezen hoofdsom van € 250,00 en zullen daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 48,40.
De proceskosten
5.15.
Partijen worden in deze procedure over en weer in het (on)gelijk gesteld. De kantonrechter zal de proceskosten daarom tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 250,00 aan [eiseres] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 18 maart 2023 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten aan [eiseres] te betalen;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2024. (SB)

Voetnoten

1.HR 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3097.