Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[partij A 1],
eisende partij in conventie,
2.
[partij A 2], handelend onder de naam
[bedrijf],
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
Haftungsprivilegierung). De aansprakelijkheid voor die schade wordt dan verlegd naar de ongevallenverzekeraar. Partijen zijn het er ook over eens dat op grond van vaste Duitse jurisprudentie voornoemde uitsluiting van aansprakelijkheid van de werkgever ook van invloed is op de aansprakelijkheid van een derde die medeverantwoordelijk is voor het arbeidsongeval. Die derde zou immers als gevolg van de uitsluiting van de aansprakelijkheid van de werkgever de gehele schade moeten dragen. Omdat dit onredelijk wordt geacht, is de derde jegens de benadeelde slechts aansprakelijk ten belope van zijn aansprakelijkheidsquotum, rekening houdend met de medeplichtige nalatigheid waarvoor de werkgever aansprakelijk zou moeten zijn, indien hij niet op grond van de Haftungsprivilegierung van zijn aansprakelijkheid zou zijn ontheven.
[partij A] betwisten dat [partij A 2] onvoldoende instructies aan [partij A 1] heeft gegeven. Volgens hen heeft [partij A 2] [partij A 1] jarenlang gevolgd bij zijn werk en hem uitleg gegeven over de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en heeft [partij A 1] hiervoor ook specifieke opleidingen en cursussen gevolgd.
2.9. [partij A 1] heeft tijdens de zitting beaamd dat hij van de ongevallenverzekeraar van [partij A 2] een vergoeding heeft ontvangen. [partij B] betoogt nog dat [partij A 1] om die reden helemaal geen recht meer heeft op schadevergoeding van [partij B]. De rechtbank volgt [partij B] daar niet in. [partij A 1] heeft namelijk toegelicht dat niet zijn gehele loon is doorbetaald (maar 70%) en onduidelijk is bovendien nog hoe lang die vergoeding voortduurt. Ook is nog onduidelijk of er andere schade is die niet door de ongevallenverzekering wordt vergoed. [partij B] heeft ook gesteld dat de ongevallenverzekeraar op grond van de uitspraak in deze procedure regres zou kunnen nemen op [partij B] voor de aan [partij A 1] uitgekeerde bedragen. Uitgaande van dat regresrecht is de rechtbank voorshands van oordeel dat [partij B] uitsluitend schadeplichtig is richting [partij A 1] voor zover de ongevallenverzekeraar zijn schade niet heeft vergoed. Omdat het debat hierover in deze procedure nog niet in volle omvang is gevoerd, zal de rechtbank hierover echter geen definitieve beslissing nemen. Zo nodig kunnen partijen dit debat nog voeren in de schadestaatprocedure in het kader van artikel 6:100 BW.
Uit het hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, blijkt dat de rechtbank [partij B] niet volgt in dit betoog.