In deze zaak vordert de opposant ontheffing van de veroordelingen uit een verstekvonnis van 15 augustus 2023, waarin hij was veroordeeld tot betaling van € 6.000,00 voor reparatiekosten aan zijn auto, uitgevoerd door de geopposeerden. De opposant stelt dat er een afspraak was gemaakt dat de reparatie kosteloos zou zijn, maar de geopposeerden ontkennen dit. De kantonrechter oordeelt dat de opposant niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een kosteloze reparatie en dat de geopposeerde een redelijke prijs in rekening heeft gebracht. Het verzet tegen de geopposeerde 1 wordt gegrond verklaard, omdat deze niet meer bestaat, terwijl het verzet tegen geopposeerde 2 grotendeels ongegrond is. De kantonrechter bevestigt dat de opposant de factuur moet betalen en dat de vorderingen van de geopposeerden in stand blijven, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, die worden verlaagd. De proceskosten worden toegewezen aan de geopposeerden.