ECLI:NL:RBOVE:2025:1165

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
05/290004-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het invoeren van ketamine zonder vergunning

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het invoeren van 300 kilogram ketamine zonder de vereiste vergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 september 2024 met een bestelbus vanuit Polen naar Nederland reed, waar douaneambtenaren de lading controleerden. In de laadruimte werden twaalf vaten aangetroffen met daarin een substantie die later als ketamine werd geïdentificeerd. De verdachte ontkende te weten dat hij ketamine vervoerde, maar de rechtbank oordeelde dat hij opzettelijk handelde zonder de benodigde registratie. De rechtbank achtte het medeplegen van de overtreding bewezen en legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank benadrukte de ernst van de zaak, gezien de grote hoeveelheid ketamine en de impact op de volksgezondheid. De verdachte werd ook veroordeeld tot verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen, waaronder mobiele telefoons en een geldbedrag.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05/290004-24 (P)
Datum vonnis: 27 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats] (Georgië),
wonende aan de [woonplaats] (Bondsrepubliek Duitsland).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 december 2024 en 13 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 19 december 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 7 september 2024 tot en met 9 september 2024 samen met anderen of alleen, al dan niet opzettelijk, driehonderd kilogram van het geneesmiddel ketamine heeft ingevoerd in Nederland, terwijl hij niet in het bezit was van de daartoe vereiste vergunning;
feit 2:in de periode van 7 september 2024 tot en met 9 september 2024 samen met anderen of alleen, al dan niet opzettelijk, 300 kilogram van het geneesmiddel ketamine, waarvoor geen handelsvergunning gold, voorhanden heeft gehad (
primair), dan wel 300 kilogram van de werkzame stof ketamine, zonder registratie, voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.1.hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 september 2024 tot en met 09 september 2024 te Basel, althans Zwitserland en/of te Warschau, althans Polen en/of Duitsland en/of te Holten, althans in gemeente Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland,(telkens) tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, te wetenketamine, zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 1 sub a van de Geneesmiddelenwet heeft/hebben bereid, heeft/hebben ingevoerd, in voorraad heeft/hebbengehad, te koop heeft/hebben aangeboden, heeft/hebben afgeleverd, heeft/hebben uitgevoerd, of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft/hebben gebracht dan wel een groothandel heeft gedreven, door een hoeveelheid van (ongeveer) 300 kilogram ketamine in twaalf vaten in een bestelbus vanuit Polen via Duitsland naar Nederland te vervoeren;

2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 september 2024 tot en met 09 september 2024 te Basel, althans Zwitserland en/of te Warschau, althans Polen en/of Duitsland en/of te Holten, althans in gemeente Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk 300 kilogram, althans een grote hoeveelheid ketamine, in elk geval een geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft/hebben gehad, te koop heeft/hebben aangeboden, heeft/hebben verkocht, heeft/hebben afgeleverd, ter hand heeft/hebben gesteld, heeft/hebben ingevoerd,
heeft/hebben uitgevoerd en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft/hebben gebracht;
subsidiair
hij op één of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 07 september 2024 tot en met 09 september 2024 te Basel, althans Zwitserland en/of te Warschau, althans Polen en/of Duitsland en/of te Holten, althans in gemeente Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk zonder registratie 300 kilogram, althans een grote hoeveelheid, van een werkzame stof, te weten ketamine, in voorraad heeft/hebben gehad, te koop heeft/hebben aangeboden, heeft/hebben
verkocht, heeft/hebben afgeleverd, ter hand heeft/hebben gesteld, heeft/hebben ingevoerd, heeft/hebben uitgevoerd en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft/hebben gebracht danwel in een werkzame stof, te weten ketamine al dan niet opzettelijk een groothandel heeft gedreven.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde omdat ketamine niet als geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet kan worden aangemerkt. Het onder 2 subsidiair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde omdat hij niet wist dat er ketamine in de blauwe vaten zat die hij vervoerde. Subsidiair heeft de raadsman zich, voor wat betreft de bewezenverklaring, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 9 september 2024 om 18:15 uur waren douaneambtenaren belast met accijnscontroles en bevonden zij zich op de rijksweg A1. Ter hoogte van Holten zagen zij een witte bestelbus rijden van het merk Opel, type Movano met het kenteken [kenteken]. Dit voertuig had vanuit Duitsland, rijdend op de A1, om 17:43 uur de landsgrens gepasseerd. [2] De verbalisanten zagen dat de Opel Movano naar links overhelde, hetgeen vaak het gevolg is van een te zware en verkeerde belading. Hierop besloten de verbalisanten de Opel Movano te onderwerpen aan een accijnscontrole. De bestuurder van de Opel Movano identificeerde zich met een Duits rijbewijs en bleek te zijn [verdachte] (verder: verdachte). De verbalisanten zagen in de laadruimte een pallet met daarop twaalf blauwe plastic vaten. Op de etiketten stond de tekst “VK regular”. Verdachte gaf desgevraagd aan dat hij niet wist wat de inhoud van de blauwe vaten was en dat hij deze had ingeladen in Duitsland. Later wijzigde hij zijn verklaring en stelde dat het laden in Polen had plaatsgevonden. Verdachte overhandigde een pakbon waarop was vermeld dat de pallet met vaten was geladen in Polen met als bestemming Oekraïne. Het gewicht van de lading betrof 300 kilogram. De verbalisanten hebben een vat geopend en troffen daarin een zwarte zak aan, waarin zich een hoeveelheid kristalachtig wit poeder bevond. Tevens roken de verbalisanten een sterke chemische lucht. Ten behoeve van een voorlopige vaststelling van de aanwezige stoffen, hebben de verbalisanten het poeder bemonsterd en met behulp van een First Defender identificatieapparaat getest. Uit de test kwam naar voren dat de stof hoofdzakelijk bestond uit ketamine hydrochloride. De zaak is vervolgens overgedragen aan de politie. [3] Verbalisanten van de politie hebben de twaalf blauwe vaten inclusief inhoud in beslag genomen. [4] Tijdens de aanhouding van verdachte om 20:35 uur werden twee mobiele telefoons, te weten een Samsung Galaxy A04 en een Samsung Galaxy A03, en een geldbedrag van € 1.925,-- in beslag genomen. [5] In de Opel Movano werd een huurcontract aangetroffen waaruit volgde dat verdachte in de periode van 14 augustus 2024 tot en met 28 augustus 2024 voornoemd voertuig had gehuurd van [bedrijf] GmbH te [vestigingsplaats] in Duitsland.
In ieder vat werd een hoeveelheid wit kristalachtig poeder aangetroffen en bemonsterd. De twaalf monsters zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (verder: NFI). Blijkens het onderzoeksrapport van 12 november 2024 bestonden alle twaalf monsters uit (vrijwel) zuivere ketamine HCI. [6] Uit een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 5 december 2024 volgt dat de inbeslaggenomen producten voldoen aan de omschrijving van het begrip werkzame stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder x.1., van de Geneesmiddelenwet. [7]
Verdachte beschikte niet over een bevoegdheid tot het verrichten van activiteiten met een werkzame stof als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. [8]
4.3.2
Overwegingen van de rechtbank
4.3.2.1 Ketamine: een geneesmiddel of werkzame stof?
Verdachte wordt onder de feiten 1 en 2 primair verweten dat hij driehonderd kilogram van het geneesmiddel ketamine heeft ingevoerd en voorhanden heeft gehad, zonder dat hij in het bezit was van de daarvoor vereiste vergunning. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of ketamine dient te worden aangemerkt als geneesmiddel zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet en overweegt hierover als volgt.
Het NFI heeft vastgesteld dat de twaalf onderzochte monsters bestaan uit (vrijwel) zuivere ketamine. Het NFI vermeldt dat ketamine jarenlang is verwerkt als werkzame stof in geneesmiddelen voor mensen. Deze geneesmiddelen werden onder meer gebruikt als algeheel verdovingsmiddel en als zeer sterke pijnstiller. Tegenwoordig wordt ketamine in Nederland veelal verhandeld en gebruikt in het drugscircuit.
Uit de productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 5 december 2024 blijkt dat de twaalf monsters uit substanties bestaan die geen farmaceutische vorm hebben. Ketamine is een stof van chemische oorsprong met pijnstillende en verdovende eigenschappen. De in beslag genomen en onderzochte monsters worden geclassificeerd als werkzame stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder x.1., van de Geneesmiddelenwet.
Nu niet kan worden vastgesteld dat ketamine een geneesmiddel is in de zin van de Geneesmiddelenwet, is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde niet bewezen is.
4.3.2.2 Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
4.3.2.2.1 In voorraad hebben en invoeren
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat op 9 september 2024 in een Opel Movano, waarvan verdachte de bestuurder was, driehonderd kilogram van de werkzame stof ketamine is aangetroffen. De Opel Movano was voorzien van een Duits kenteken en bevond zich op dat moment op de A1 ter hoogte van Holten. Blijkens de gegevens op de pakbon waren de blauwe vaten met ketamine ingeladen in Polen. Verdachte heeft verklaard dat hij vanuit Polen, via Duitsland naar Nederland is gereden. Dat verdachte een half uur voor de controle de landsgrens was gepasseerd wordt bevestigd door de ANPR gegevens. De rechtbank stelt daarmee vast dat verdachte met de ketamine onderweg was en daarover kon beschikken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte driehonderd kilogram ketamine in voorraad heeft gehad en binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Aan verdachte was geen registratie verleend in de zin van artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet.
4.3.2.2.2 Opzet
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij niet wist dat er ketamine in de blauwe vaten zat die hij vervoerde. De rechtbank stelt voorop dat overtreding van artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet een economisch delict betreft. Volgens vaste jurisprudentie volstaat in het economisch strafrecht zogenoemd “kleurloos opzet”: het opzet moet gericht zijn op de feitelijk omschreven gedraging. Het opzet hoeft niet mede op het overtreden van het verbod te zijn gericht. In onderhavige economische strafzaak betekent het dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel opzet niet is vereist dat verdachtes opzet gericht was op het niet-naleven van een wettelijke regeling, te weten de verplichting uit de Geneesmiddelenwet om een registratie te hebben voor het in voorraad hebben en invoeren van ketamine als zogenoemde werkzame stof. Verdachte heeft verklaard dat hij de Opel Movano heeft gehuurd om spullen voor zijn kennis “[naam 1]” te vervoeren. De blauwe vaten zijn ingeladen in Polen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij wist dat hij “iets chemisch” vervoerde. Dat verdachte niet wist dat het specifiek om ketamine ging, doet er niet toe. Het vereiste opzet is hiermee gegeven.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte opzettelijk zonder registratie de werkzame stof ketamine in voorraad heeft gehad en heeft ingevoerd.
4.3.2.2.3 Medeplegen
Tijdens de aanhouding van verdachte is een Samsung Galaxy A04 aangetroffen en in beslag genomen. Deze mobiele telefoon is door de politie onderzocht. In de data van de telefoon zijn tekst- en spraakberichten aangetroffen tussen de gebruiker en het contact “[naam 2]”. Hieruit blijkt het volgende.
Op 9 september 2024 om 19:05 uur zijn door het contact “[naam 2]” de volgende spraakberichten naar verdachte verstuurd:
“Jij bent alleen maar de chauffeur”
“Weet niet eens wat dat is”
“Jij rijdt naar dinges”
“Wat ophalen”
“En dat was het”
“Zoals gezegd”
“Wis jij alles van zijn/jouw mobieltje”
Op 9 september 2024 om 19:22 uur zijn door het contact “[naam 2]” de volgende spraakberichten naar verdachte verstuurd:
“Rij verder”“Of dat spul blijft daar”“Tot ze het naar het laboratorium brengen”
Uit de hiervoor weergegeven spraakberichten leidt de rechtbank af dat “[naam 2]” als opdrachtgever functioneerde door instructies te geven aan verdachte terwijl hij werd onderworpen aan een controle door opsporingsambtenaren van de Douane. Deze instructies duiden op een zodanige afstemming en samenwerking dat kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de invoer van ketamine in Nederland en dus de totstandkoming van het strafbare feit. De rechtbank acht daarom het medeplegen ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
2. subsidiair
hij op 09 september 2024 in Duitsland en in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk zonder registratie 300 kilogram van een werkzame stof, te weten ketamine, in voorraad heeft gehad en heeft ingevoerd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 38 van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert het volgende economische delict op:
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 maanden met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Indien en voor zover de rechtbank wel tot een bewezenverklaring van een of meer tenlastegelegde feiten komt, heeft de raadsman subsidiair bepleit dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, hetgeen zou moeten leiden tot een gevangenisstraf van niet meer dan 24 maanden met aftrek van voorarrest.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid, te weten driehonderd kilogram, ketamine in voorraad gehad en ingevoerd zonder over de daartoe vereiste registratie te beschikken. Ketamine valt vanwege de geneeskundige toepassing ervan weliswaar onder de Geneesmiddelenwet, maar wordt tegenwoordig steeds vaker als partydrug gebruikt. Het is algemeen bekend dat drugs en illegaal gebruikte geneesmiddelen schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de handel in dergelijke middelen veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, geweldsdelicten en illegale geldstromen, waarbij de drugshandel een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten. Verdachte heeft door het in voorraad hebben en invoeren van ketamine een bijdrage geleverd aan dit illegale circuit. De hoeveelheid ketamine die verdachte in voorraad had en heeft ingevoerd vertegenwoordigde – uitgaande van een verkoopprijs van € 24,-- per gram – een straatwaarde van ruim zeven miljoen euro.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 7 februari 2025. Hieruit blijkt dat hij in Nederland niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Aangezien ketamine in het illegale circuit als partydrug wordt gebruikt en de straatwaarde van de door verdachte in voorraad gehouden en ingevoerde hoeveelheid ketamine ruim zeven miljoen euro vertegenwoordigt, zal de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf enigszins aansluiting zoeken bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) betreffende harddrugs. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de straffen die doorgaans voor Opiumwetdelicten plegen te worden opgelegd. De rechtbank neemt daarbij in ogenschouw dat het plegen van bepaalde opiumwetdelicten kan worden bestraft met een maximale straf van twaalf jaar gevangenisstraf, terwijl voor overtreding van artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet de helft, te weten maximaal zes jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd (artikel 1 onder 1 jo. artikel 2, eerste lid jo. artikel 6, eerste lid, onder 1 van de Wet op de economische delicten). Ook houdt de rechtbank rekening met de straffen die in het recente verleden in soortgelijke strafzaken zijn opgelegd.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Met de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel beoogt de rechtbank verdachte, die ter zitting heeft verklaard dat hij overweegt zich in Nederland te vestigen, ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het inbeslaggenomen geldbedrag moet worden verbeurdverklaard.
De raadsman heeft betoogd dat een gedeelte van € 1.500,-- van het inbeslaggenomen geldbedrag moet worden teruggeven aan verdachte. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat de inbeslaggenomen mobiele telefoons kunnen worden verbeurdverklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen Samsung Galaxy A03 en Samsung Galaxy A04 moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen geldbedrag ter hoogte van € 1.925,-- moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft dat aan verdachte toebehoort of geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en dat geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit is verkregen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33 en 33a Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten Samsung Galaxy A03, Samsung Galaxy A04 en een geldbedrag ter hoogte van € 1.925,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. H. Stam en mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2025.
Buiten staat
Mr. Stam is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024423936. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van analyse gegevens ANPR van 20 september 2024, p. 43.
3.Het proces-verbaal van bevindingen en overdracht van de Douane van 9 september 2024, p. 7 t/m 9.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2024, p. 36.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 10 september 2024, p. 25.
6.Een geschrift, te weten een rapport identificatie van drugs van het Nederlands Forensisch Instituut van 12 november 2024, p. 123 t/m 125.
7.Een geschrift, te weten een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 5 december 2024, p. 135.
8.Een geschrift een bevoegdheidsbeoordeling betreffende verdachte van 18 november 2024, p. 63 en 64.