In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagde over de waarde van enkele kostbare goederen na het overlijden van erflater. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.W. Bovenmars-Wilmink, vorderde de afgifte van goudstaven, een elektrische fiets en een Rolex-horloge, die volgens hem door gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. Elfrink, onrechtmatig zijn behouden. De rechtbank oordeelde dat eiser in zijn bewijsopdracht is geslaagd, terwijl gedaagde niet in haar bewijsopdracht is geslaagd. De rechtbank concludeerde dat gedaagde de waarde van de goudstaven, de fiets en het horloge aan eiser moet vergoeden, en veroordeelde gedaagde in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat erflater de genoemde goederen in eigendom had en dat gedaagde deze onder zich heeft genomen na het overlijden van erflater. De rechtbank heeft de schade begroot op een totaalbedrag van € 30.510,--, dat gedaagde aan eiser moet betalen. De proceskosten zijn begroot op € 4.359,86, die gedaagde ook moet vergoeden.