5.18.De kantonrechter zal eerst beoordelen of er een gewoonlijk werkland kan worden vastgesteld. Daarbij zal eerst ingegaan worden op de gezichtspunten die de rechter “met name” moet onderzoeken. Daarna wordt ingegaan op de andere drie genoemde gezichtspunten en mogelijk nog andere relevante gezichtspunten.
-
Van waaruit worden de transportopdrachten verricht ?
Niet is betwist en staat dus vast dat [eiser] telkens drie weken achtereen transportritten uitvoerde en dat hij daarna voor een week weer terugging naar Tsjechië. Verder is onvoldoende betwist dat hij die drie wekelijkse werkcyclus telkens begon door op te stappen op de in [vestigingsplaats 2] gereedstaande vrachtwagen en dat die drie wekelijkse cyclus daar telkens ook eindigde. Volgens [gedaagden] stapte [eiser] ook wel buiten Nederland op, maar waar dat dan bijvoorbeeld was, is niet gesteld. Ook blijkt dat nergens uit. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan dat ook niet worden opgemaakt uit de door [gedaagden] als haar producties 4, 5 en 6 overgelegde kilometeranalyses.
[eiser] heeft verder gesteld dat hij tijdens de drie wekelijkse werkcyclus meerdere ritten uitvoerde, die een -of meerdaags konden zijn, en dat hij na iedere rit weer terugkeerde naar [vestigingsplaats 2] . [gedaagden] heeft daartegen ingebracht dat [eiser] gedurende de drie wekelijkse werkperiode tal van transportopdrachten uitvoerde, voor veruit het merendeel van de ene bestemming buiten Nederland naar een andere bestemming eveneens buiten Nederland. Naar zij heeft gesteld kreeg hij de instructies voor zijn ritten onderweg, dus op steeds wisselende locaties. De werkwijze was volgens haar over het algemeen zo dat [eiser] gedurende en na afloop van een rit via de boordcomputer instructies kreeg voor de volgende rit. Volgens [gedaagden] is het dan ook niet juist om alleen de eerste rit en de laatste rit tot uitgangspunt te nemen. Naar het oordeel van de kantonrechter dient echter ter beantwoording van de vraag van waaruit de transportopdrachten werden verricht gekeken te worden naar de plaats waar [eiser] zijn drie wekelijkse werkcyclus steeds begon, waar hem een vrachtwagen ter beschikking werd gesteld, en waar hij de drie wekelijkse werkcyclus eindigde, en dat was [vestigingsplaats 2] . Dat hem volgens [gedaagden] tijdens die drie wekelijkse werkcyclus ook transportopdrachten in het buitenland werden verstrekt, is voor de beantwoording van die vraag dan ook niet relevant.
Op grond van het vorenstaande wordt geconcludeerd dat de transportopdrachten vanuit [vestigingsplaats 2] en dus Nederland werden verricht.
[gedaagden] heeft weliswaar nog bepleit dat Tsjechië het land is van waaruit de transportopdrachten worden verricht, omdat daar de dienst van [eiser] altijd aanving en eindigde, maar daarin wordt [gedaagden] niet gevolgd. [eiser] was in dienst genomen om een vrachtwagen te besturen, waarmee internationaal goederen worden vervoerd. Dat was zijn werk. Dat werk begon in [vestigingsplaats 2] . Het heen en weer reizen tussen Tsjechië en [vestigingsplaats 2] vóór en na afloop van de drie wekelijkse werkcyclus behoort niet tot dat werk. Daarbij komt dat vaststaat dat voor die reisuren slechts een onkostenvergoeding werd betaald, die bovendien naar [eiser] onbetwist heeft gesteld, slechts voorwaardelijk was, namelijk onder de voorwaarde dat gedurende die drie weken volledig gewerkt werd.
-
Waar worden de instructies voor de opdrachten ontvangen en organiseert de werknemer zijn werk ?
Naar het oordeel van de kantonrechter is [vestigingsplaats 2] de plaats waar de opdrachten werden ontvangen en het werk door de [eiser] werd georganiseerd. Voldoende is komen vaststaan dat [vestigingsplaats 2] de plaats is waar [eiser] van de transportplanners van [gedaagden] instructies kreeg als hij aan zijn drie wekelijkse werkcyclus begon, en dat hij daar de sleutels van de vrachtwagen kreeg en de benodigde papieren en dat hij daar de personele aangelegenheden met betrekking tot het werk regelde. [vestigingsplaats 2] kan dan ook aangewezen worden als de plaats waar de instructies voor de opdrachten werden ontvangen en het werk werd georganiseerd. [gedaagden] heeft dan wel gesteld dat [eiser] onderweg (in het buitenland) op wisselende locaties (via de boardcomputer) instructies en opdrachten kreeg voor een volgende rit, maar aan die stelling wordt bij gebreke van een voldoende onderbouwing voorbij gegaan. [eiser] , die naar zijn zeggen tijdens de drie wekelijkse werkcyclus meerdere ritten uitvoerde, die een -of meerdaags konden zijn, en die naar zijn zeggen na iedere rit weer terugkeerde naar [vestigingsplaats 2] , heeft dat betwist. Van [gedaagden] had dan ook een nadere onderbouwing verwacht mogen worden. Dat heeft zij nagelaten. Zij heeft niet concreet plaatsen of landen genoemd waar [eiser] instructies en opdrachten heeft ontvangen, laat staan dat zij stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat [eiser] ook buiten Nederland instructies en opdrachten ontving. De door haar als producties 4, 5 en 6 overgelegde kilometeranalyses zijn in dit verband van te weinig betekenis. Weliswaar blijkt daaruit, kort gezegd, dat [eiser] de meeste uren heeft gereden in het buitenland en ook dat hij verreweg de meeste kilometers heeft gereden buiten Nederland, maar daaruit kan, zonder nadere toelichting die niet gegeven is, nog niet geconcludeerd worden dat hij ook ritten in het buitenland kreeg opgedragen, te meer nu onbetwist is gesteld door [eiser] dat hij vanuit [vestigingsplaats 2] meerdaagse ritten (ook in het buitenland) uitvoerde.
De plaats of het land waar de instructies voor de opdrachten worden ontvangen en het werk wordt georganiseerd is dus [vestigingsplaats 2] of Nederland.
-
Waar bevonden zich de arbeidsinstrumenten ?
De arbeidsinstrumenten betreffen de vrachtwagens. Naar [eiser] onvoldoende betwist heeft gesteld bevonden die zich in [vestigingsplaats 2] . Hij heeft onvoldoende betwist gesteld dat hij steeds daar op de vrachtwagen stapte bij de aanvang van zijn drie wekelijkse werkcyclus en dat hij daar steeds weer terugkeerde na een rit. De stellingen van [gedaagden] dat [bedrijf 1] eigen vrachtwagens had en dat [bedrijf 1] vrachtwagens huurde van [gedaagden] als [bedrijf 1] er te weinig had, maken dat niet anders. Bovendien is die eerste stelling gemotiveerd betwist en niet nader onderbouwd. Uit niets blijkt dat [bedrijf 1] eigen vrachtwagens had. Van [gedaagden] had in het licht van de betwisting van haar stelling door [eiser] verwacht hebben mogen worden dat zij stukken zou hebben overgelegd waaruit de juistheid van die stelling zou kunnen worden opgemaakt, maar dat heeft zij nagelaten. Voor zover [gedaagden] heeft willen stellen dat de vrachtwagens en daarmee de arbeidsinstrumenten zich ook buiten Nederland bevonden, omdat de ritten van [eiser] internationaal waren, wordt zij daarin niet gevolgd door de kantonrechter. Het gaat erom waar de vrachtwagen ter beschikking werd gesteld aan [eiser] en dat was [vestigingsplaats 2] . Het onderhoud en de reparaties aan de vrachtwagens vond naar [eiser] onvoldoende betwist heeft gesteld ook daar plaats.
-
Waar werd het vervoer hoofdzakelijk verricht ?
Het land waar het vervoer hoofdzakelijk werd verricht is naar het oordeel van de kantonrechter, zonder nader toelichting, die echter niet gegeven is, niet vast te stellen. Voor zover [eiser] heeft bedoeld te stellen dat dit Nederland was, wordt hij daarin niet gevolgd door de kantonrechter. Uit de door hem overgelegde stukken blijkt weliswaar dat hij ook ritten binnen Nederland heeft uitgevoerd, maar uit de door [gedaagden] als producties 4, 5 en 6 overgelegde, en niet weersproken kilometer analyses, waaruit blijkt dat [eiser] zijn meeste werkuren in het buitenland heeft gemaakt en dat hij ook daar de meeste kilometers heeft gereden, kan worden opgemaakt dat het vervoer hoofdzakelijk buiten Nederland, in het buitenland, werd verricht. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is echter niet vast te stellen welk (buiten)land dit precies was.
-
Waar werden de goederen gelost ?
Het land waar de goederen werden gelost, is naar het oordeel van de kantonrechter niet alleen Nederland, maar ook het buitenland. Naar [eiser] met stukken heeft onderbouwd, is er in elk geval gelost in Nederland. Maar ook is voldoende komen vaststaan vast dat er in het buiteland goederen zijn gelost. Dit valt ook af te leiden uit de voormelde kilometer analyses waaruit blijkt, zoals gezegd, dat [eiser] het meeste van zijn werkuren in het buitenland heeft gemaakt en dat hij ook daar de meeste kilometers heeft gereden. Een specifiek land waar de goederen werden gelost is dus niet aan te wijzen.
- Naar welke plaats keert de werknemer na zijn opdrachten terug ?
Vaststaat dat [eiser] na de drie wekelijkse werkcyclus steeds weer terugkeerde naar zijn woonplaats in [woonplaats].