Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 4
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.Inleiding
3.De feiten
Aan mijn echtgenoot legateer ik een dusdanig geldbedrag dat zijn totale verkrijging uit mijn nalatenschap (dus zijn verkrijging als erfgenaam vermeerderd met zijn verkrijging als legataris) een waarde zal hebben van maximaal een miljoen eenhonderdduizend euro € 1.100.000. Aan het legaat zijn voorwaarden verbonden, zodat hetgeen ervan resteert te zijner tijd zal toekomen aan de kinderen.
De echtgenoot verklaart bij deze (met inachtneming van het hierna hoofdstuk 14 onder ‘Voorbehoud door echtgenoot’ vermelde voorbehoud) het ten behoeve van hem gemaakte legaat (vooralsnog) te aanvaarden voor ‘slechts’ een bedrag groot vierhonderd negentigduizend zevenhonderd achtenzestig euro (€ 490.768).
Peildatum:
(Geen volledige) kwijting:
Geen afstand ontbinding waarde erfdelen:
Voorbehoud door echtgenoot:
- De waarde van de in hoofdstuk 3 en 4 bedoelde vergoedingsvorderingen/schulden; ofwel de vraag of ten aanzien van (een deel van) de betreffende vergoedingsvorderingen/schulden de ‘nomaliteitsleer’ dan wel de ‘beleggingsleer’ moet worden toegepast en/of
- Het al of niet bestaan van vergoedingsvordering ter zake van de eigen (privé)inkomsten van de overledene uit het registergoed Assen: en/of
- De waardering van bijvoorbeeld de registergoederen Zwolle en Asssen.
Taxatie:dat [gedaagde] bewust heeft afgezien van een recentere taxatie van het registergoed Zwolle en het registergoed Assen en dat bij dwaling door de andere erfgenamen vernietiging is uitgesloten, maar
‘dat geldt (zie hiervoor) niet voor het recht het bedrag/de waarde van hun erfdelen ter discussie te stellen.
4.Het geschil
primairjegens [gedaagde] in persoon,
dan wel
subsidiairin diens hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder,
veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een schadevergoeding aan [eiser 2] en [eiser 1] van een nader te specificeren bedrag (vast te stellen zodra de waarden van de onder 1 genoemde panden bepaald zijn), dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 5 december 2021, althans 8 juni 2023, dan wel de dag van dagvaarding,
meer subsidiairjegens [gedaagde] in persoon,
en
nog meer subsidiairin diens hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder,
veroordeling van [gedaagde] tot betaling van schadevergoeding aan [eiser 2] en [eiser 1] nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 5 december 2021, althans 8 juni 2023, dan wel de dag van dagvaarding,