ECLI:NL:RBOVE:2025:1289
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres op basis van de Wet WIA na herbeoordeling door het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot haar arbeidsongeschiktheid op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had eerder recht op een loongerelateerde WIA-uitkering, maar na een herbeoordeling door het UWV werd haar arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft in een eerdere tussenuitspraak geconstateerd dat het UWV motiveringsgebreken had in hun besluit. Het UWV kreeg de kans om deze gebreken te herstellen, maar de rechtbank oordeelt nu dat de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de noodzaak van rusten niet navolgbaar is. De rechtbank stelt dat het UWV een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de noodzaak voor eiseres om na twee uur actief te zijn, 10 tot maximaal 20 minuten te rusten. Dit moet worden verwerkt in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV en verklaart het beroep gegrond. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht. De rechtbank stelt een termijn van vier weken voor het UWV om een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank geen aanleiding ziet om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De uitspraak benadrukt het belang van een goede motivering in bestuursrechtelijke besluiten en de rechten van de betrokken partijen.