ECLI:NL:RBOVE:2025:1289

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
ak_24_2830
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres op basis van de Wet WIA na herbeoordeling door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot haar arbeidsongeschiktheid op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had eerder recht op een loongerelateerde WIA-uitkering, maar na een herbeoordeling door het UWV werd haar arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft in een eerdere tussenuitspraak geconstateerd dat het UWV motiveringsgebreken had in hun besluit. Het UWV kreeg de kans om deze gebreken te herstellen, maar de rechtbank oordeelt nu dat de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de noodzaak van rusten niet navolgbaar is. De rechtbank stelt dat het UWV een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de noodzaak voor eiseres om na twee uur actief te zijn, 10 tot maximaal 20 minuten te rusten. Dit moet worden verwerkt in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV en verklaart het beroep gegrond. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht. De rechtbank stelt een termijn van vier weken voor het UWV om een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank geen aanleiding ziet om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De uitspraak benadrukt het belang van een goede motivering in bestuursrechtelijke besluiten en de rechten van de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2830

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.M. van Breet),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

(gemachtigde: L.A.P. ter Laak).

Als derde-partij neemt aan het geding deel Stichting Consent, te Enschede

(gemachtigde: C.J. Loef).

Procesverloop

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(Wet WIA).
1.1.
Aan eiseres is met ingang van 18 oktober 2021 recht op een loongerelateerde
WIA-uitkering toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 76,09%.
Op 3 februari 2023 heeft Stichting Consent verzocht om een herbeoordeling. Vervolgens heeft verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden.
1.2.
Met het besluit van 25 mei 2023 is de mate van arbeidsongeschiktheid gewijzigd naar 71,75%. Tegen die beslissing heeft eiseres bezwaar gemaakt, waarna opnieuw onderzoek heeft plaatsgevonden. Met de bestreden beslissing van 8 mei 2024 is het bezwaar ongegrond verklaard. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is ongewijzigd gebleven.
1.3.
Tegen die beslissing heeft eiseres beroep ingesteld. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.
1.5.
Op 28 november 2024 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenuitspraak gedaan (ECLI:NL:RBOVE:2024:6339). Daarin heeft de rechtbank het UWV in de gelegenheid gesteld om de motiveringsgebreken te herstellen.
1.6.
Het UWV heeft in reactie daarop een aanvullende motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep overgelegd.
1.7.
Eiseres en de derde-partij hebben hierop schriftelijk gereageerd. De rechtbank heeft daarna bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
1.8.
Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar ex-werkgever. Om te voorkomen dat deze gegevens alsnog door middel van de uitspraak bij eiseres bekend raken, wordt het vermelden van medische gegevens in deze uitspraak voor zover mogelijk vermeden.

Overwegingen

2. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. In die tussenuitspraak heeft de rechtbank – kort gezegd – geoordeeld dat het bestreden besluit niet goed gemotiveerd is. Om de gebreken te herstellen moest de verzekeringsarts bezwaar en beroep onderzoeken en goed motiveren of eiseres tijdens de pauzes moet kunnen liggen en, of dit nu wel of niet nodig is, welke gevolgen dit heeft voor de in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) op te nemen beperkingen, waaronder een urenbeperking (r.o. 4.7). Vervolgens diende een nieuwe arbeidskundige beoordeling plaats te vinden, waarbij in ieder geval voor de blootstelling aan soldeerdamp (r.o. 4.11), en zo nodig ook op andere punten, in overleg met de verzekeringsarts moest worden bezien of de geselecteerde voorbeeldfuncties passend zijn voor eiseres.
3. In reactie op de tussenuitspraak heeft het UWV een rapport van 13 december 2024 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep overgelegd. Daarin is gemotiveerd dat een noodzaak voor 10, maximaal 20 minuten liggen na 2 uur actief te zijn geweest medisch gezien niet is te verklaren. De bevindingen uit de klinische polysomnografie van
26 september 2022 geven daarvoor geen aanleiding. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is de noodzaak daartoe bovendien ook niet op voorschrift van een medicus. Eiseres kan bij het uitvoeren van passende werkzaamheden desgewenst tijdens een pauze van 1 x 30 minuten of 2 x 15 minuten recupereren. Bij de geselecteerde functie productiemedewerker industrie kan eiseres zo nodig gebruik kan maken van een gas- en dampmasker bij blootstelling aan soldeerdamp of andere organische dampen en/of gevaarlijke deeltjes.
4. Eiseres heeft in haar zienswijze van 16 januari 2025 gesteld dat het UWV de motiveringsgebreken niet heeft hersteld. Ook de derde-partij heeft dit in zijn zienswijze van aangegeven.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank is van oordeel dat het UWV de in de tussenuitspraak geconstateerde motiveringsgebreken niet volledig heeft hersteld, omdat de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over het rusten niet navolgbaar is. De rechtbank licht dit als volgt toe.
Noodzaak voor liggend rusten
5.1.
De rechtbank vindt de aanvullende motivering van verzekeringsarts bezwaar en beroep niet navolgbaar, omdat die grotendeels gebaseerd is op het onderzoek in september 2022. Daardoor is onvoldoende rekening gehouden met actuelere informatie. Na het onderzoek en de gestelde diagnose is eiseres namelijk door de technisch geneeskundige [naam 1] verwezen naar een slaapoefentherapeut. Eiseres is vervolgens bij slaapoefentherapeut [naam 2] in therapie gegaan. Daar is zij voor een lange periode van november 2022 tot en met 2023 in behandeling geweest, waarin 12 keer een behandeling plaatsvond. De rechtbank is van oordeel dat eiseres er daarom terecht op wijst dat [naam 2] haar klachten goed in beeld had, waardoor zij ook in staat was om een goed behandelplan te ontwikkelen. In dat plan van 14 juni 2023 is gemotiveerd vermeld dat eiseres na 2 uur actief te zijn geweest 10, maximaal 20, minuten moet liggen, zodat er even helemaal geen energie wordt gebruikt. Het enkele gegeven dat [naam 2] geen arts is, maar oefentherapeut Mensendieck, psychosomatisch oefentherapeut en slaapoefentherapeut, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat aan haar behandelplan en verklaring geen waarde kan worden toegekend.
Blootstelling aan soldeerdamp functie productiemedewerker industrie (SBC-code 111180)
5.2.
Het motiveringsgebrek ten aanzien van de blootstelling aan de soldeerdamp is wel hersteld, omdat er naast de eerdere motivering van signalering bij item 3.5.1 nu ook overleg is geweest tussen de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskkundige bezwaar en beroep. Daaruit blijkt dat eiseres zo nodig gebruik kan maken van een masker. Er is door eiseres geen (medische) informatie overgelegd waaruit blijkt dat dit niet mogelijk zou zijn.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond, omdat het onvoldoende is gemotiveerd. Dit is in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een tweede bestuurlijke lus toe te passen.
6.1.
Het UWV moet daarom een nieuwe beslissing op bezwaar nemen met in achtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak. Gelet op wat in 5.1. is vermeld moet de het UWV in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) verwerken dat eiseres na elke na 2 uur actief te zijn geweest 10, maximaal 20, minuten liggend moet rusten, zodat er even helemaal geen energie wordt gebruikt. Vervolgens dient aan de hand van die gewijzigde FML een nieuwe arbeidskundige beoordeling plaats te vinden. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
6.2.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het UWV aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
6.3.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het UWV moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 4,5 punt. Dit bestaat uit 1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting, elk met een waarde van € 647,- per punt. Ook wordt er 1 punt toegekend voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, elk met een waarde van € 907,-. En 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze na de reactie van het UWV op de tussenuitspraak. Ook de reiskosten van € 11,66 (op basis van openbaar vervoer) komen voor vergoeding in aanmerking. Toegekend wordt in totaal € 3.573,16.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het UWV op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 3.573,16.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eikelenboom, rechter, in aanwezigheid van
J.T. Boddeus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.