ECLI:NL:RBOVE:2025:1315
Rechtbank Overijssel
- Beslissing RC
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot bewaring in zaak van onverhoeds aanraken onder dwang
Op 4 maart 2025 heeft de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gekwalificeerde aanranding, zoals bedoeld in artikel 241, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie had gevorderd dat de rechter-commissaris een bevel tot bewaring van de verdachte zou verlenen. De verdachte is gehoord en zijn raadsman, mr. J. Michels, heeft opmerkingen gemaakt over de vordering.
De rechter-commissaris heeft echter ernstige twijfels geuit over de vraag of er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De vordering tot bewaring was enkel gebaseerd op de kwalificatie van gekwalificeerde aanranding, maar de rechter-commissaris merkte op dat de wetgeschiedenis onvoldoende duidelijkheid biedt over de vraag of het "onverhoeds aanraken van borsten" onder deze kwalificatie valt. De richtlijnen van het Openbaar Ministerie lijken in dit geval meer te wijzen op een 'gewone' opzetaanranding, zoals bedoeld in artikel 241, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De rechter-commissaris heeft geconcludeerd dat de vordering tot bewaring moet worden afgewezen, omdat er onvoldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De beslissing is genomen op basis van de huidige wetgeving en richtlijnen, waarbij de rechter-commissaris de twijfel in het voordeel van de verdachte heeft laten uitvallen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke richtlijnen en jurisprudentie omtrent de kwalificatie van aanranding in het licht van de Wet seksuele misdrijven, die per 1 juli 2024 in werking is getreden.