ECLI:NL:RBOVE:2025:1335

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
C/08/329031 / KG ZA 25-29
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardeloosverklaring van hypothecaire inschrijving ten behoeve van ontbonden vennootschap

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een appartementsrecht, een waardeloosverklaring van een hypothecaire inschrijving gevraagd. Deze inschrijving rustte op het appartementsrecht ten behoeve van MTM Sport B.V., een vennootschap die inmiddels is ontbonden. Eiser kan het appartementsrecht niet leveren aan de koper vanwege de inschrijving van het hypotheekrecht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat MTM Sport niet meer bestaat en dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering tegen deze vennootschap. Echter, eiser is wel belanghebbende bij de waardeloosverklaring van de inschrijving. De voorzieningenrechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is dat het hypotheekrecht teniet is gegaan, en verklaart de inschrijving waardeloos. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en gaat in kracht van gewijsde, omdat eiser heeft afgezien van zijn recht op hoger beroep. Eiser moet zijn eigen proceskosten dragen, aangezien MTM Sport niet meer bestaat.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/329031 / KG ZA 25-29
Vonnis in kort geding van 10 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. L.C. van der Veer
tegen
de ontbonden besloten vennootschap
MTM SPORT B.V.,
laatstelijk gevestigd in Zwolle,
gedaagde partij,
hierna te noemen: MTM Sport,
niet verschenen.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiser] heeft een hem toebehorend appartementsrecht verkocht. Omdat nog een op het appartementsrecht rustend recht van hypotheek ten behoeve van MTM Sport in het register ingeschreven staat, kan [eiser] het appartementsrecht niet leveren aan de koper. Daarom vraagt [eiser] in deze procedure om een waardeloosverkaring van de inschrijving van het hypotheekrecht.
1.2.
Omdat MTM Sport na ontbinding niet meer bestaat, is [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering. [eiser] is wel onmiddellijk belanghebbende bij de waardeloosverklaring van de inschrijving van het hypotheekrecht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat het hypotheekrecht teniet is gegaan. Gelet daarop verklaart de voorzieningenrechter de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos.

2.De procedure

2.1.
De voorzieningenrechter beschikt over de dagvaarding met 6 producties.
2.2.
Op 4 maart 2025 heeft mr. C.A. de Beaufort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. W.H. Visser, griffier, een mondelinge behandeling gehouden. Daarbij was aanwezig [eiser], bijgestaan door zijn advocaat mr. L.C. van der Veer. [eiser] en zijn advocaat hebben op vragen van de voorzieningenrechter gereageerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt. De voorzieningenrechter heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld om later nog nadere stukken in te dienen met betrekking tot zijn stelling dat de hypotheekschuld is afgelost. [eiser] heeft vervolgens, dezelfde dag, een verklaring van zijn accountant overgelegd.
2.3.
De voorzieningenrechter heeft na afloop van de mondelinge behandeling gezegd dat uiterlijk over één week uitspraak zal worden gedaan.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is eigenaar van een appartementsrecht aan de [adres] (hierna: het appartementsrecht).
3.2.
Op 20 juni 2018 heeft [eiser] van MTM Sport een hypothecaire lening verkregen van € 75.000,00. Tot zekerheid van de schuld is een hypotheekrecht gevestigd op het appartementsrecht.
3.3.
[eiser] was oprichter, bestuurder en enig aandeelhouder van MTM Sport. Met ingang van 28 maart 2022 is MTM Sport opgeheven. [eiser] heeft MTM Sport ontbonden en vereffend.
3.4.
[eiser] heeft het appartementsrecht bij koopakte van 5 februari 2025 verkocht. De datum van overdracht is uiterlijk 1 april 2025. De bij de (ver)koop betrokken notaris stuitte op het feit dat nog een op het appartementsrecht rustend hypotheekrecht ten behoeve van MTM Sport ingeschreven staat.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vraagt de voorzieningenrechter om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren dat de hypothecaire inschrijving op het appartementsrecht waardeloos is in de zin van artikel 3:29 van het Burgerlijk Wetboek (BW), met de bepaling dat het vonnis onmiddellijk in kracht van gewijsde gaat.
4.2.
[eiser] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [eiser] heeft er belang bij dat de hypothecaire inschrijving op de kortst mogelijke termijn wordt doorgehaald, zodat het appartementsrecht geleverd kan worden. Dat kan ook, omdat de hypothecaire lening inmiddels afgelost is, aldus [eiser]. Als [eiser] het appartementsrecht niet op de overeengekomen datum levert, riskeert hij een boete.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
[eiser] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat het appartementsrecht niet kan worden geleverd zolang het hypotheekrecht niet is doorgehaald. [eiser] is overeengekomen de woning uiterlijk op 1 april 2025 te leveren. Als [eiser] zich niet aan die datum houdt, riskeert hij een boete. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiser] de koopakte overgelegd.
Waardeloosverklaring
5.2.
In lijn met eerdere uitspraken [1] over dit specifieke onderwerp – de waardeloosverklaring van de inschrijving van een hypotheekrecht ten behoeve van een niet meer bestaande vennootschap – oordeelt de voorzieningenrechter als volgt.
5.3.
Artikel 3:274 lid 1 BW bepaalt dat wanneer een hypotheek is tenietgegaan, de schuldeiser verplicht is om aan de rechthebbende op het bezwaarde goed bij authentieke akte te verklaren dat de hypotheek is vervallen. In lid 3 staat dat artikel 3:29 BW van overeenkomstige toepassing is wanneer die verklaring niet wordt afgegeven. Artikel 3:29 lid 1 BW bepaalt dat wanneer de vereiste verklaring niet wordt afgegeven de rechtbank de inschrijving waardeloos verklaart op vordering van de onmiddellijk belanghebbende. Dit kan ook in kort geding.
Het hypotheekrecht is tenietgegaan
5.4.
Voldoende aannemelijk is dat het ten behoeve van MTM Sport gevestigde recht van hypotheek is tenietgegaan. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt. [eiser] heeft aangevoerd dat de schuld periodiek is afgelost in annuïteit, en dat een resterend deel van € 60.033,77 is afgelost bij de verrekening van het dividend bij liquidatie. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiser] een amortisatieschema overgelegd, als ook de berekening van de dividendbelasting bij liquidatie in 2022. Op de zitting hebben [eiser] en zijn advocaat dit nader toegelicht. [eiser] heeft vervolgens, op verzoek van de voorzieningenrechter, een schriftelijke verklaring over de aflossing van de hypothecaire lening van zijn accountant overgelegd. Uit die verklaring volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende dat de hypothecaire lening is afgelost door het resterende bedrag toe te voegen aan de (rekening-courant) schuld van [eiser] aan MTM Sport.
[eiser] is niet-ontvankelijk
5.5.
[eiser] heeft de inschrijving van de ontbinding van MTM Sport overgelegd. Overeenkomstig artikel 2:19 lid 6 BW is de vennootschap opgehouden te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening is beëindigd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan een vennootschap die slechts is ontbonden maar nog wel bestaat (ten behoeve van de vereffening, artikel 2:19 lid 5 BW) wellicht nog openbaar worden gedagvaard op grond van artikel 54 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), maar dit kan niet gelden voor een (rechts)persoon die niet meer bestaat, omdat deze geen partij meer kan zijn in een procedure. [eiser] zal daarom in zijn vordering ten opzichte van MTM Sport niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
[eiser] is wel belanghebbende
5.6.
[eiser] is echter wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbende in de zin van artikel 3:29 lid 1 BW en uit dien hoofde heeft hij een zelfstandig belang om de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos te (laten) verklaren nu degene die de verklaring had behoren af te geven – MTM Sport – dat niet kan doen omdat zij niet meer bestaat. Hiervoor heeft de voorzieningenrechter al overwogen dat voldoende aangetoond is dat de hypothecaire lening afgelost is. De voorzieningenrechter leidt voorts uit het door de accountant verschafte overzicht af dat [eiser] schulden van de vennootschap betaald heeft en dat die betaling bij de vereffening verrekend is bij het vaststellen van de aan [eiser] als aandeelhouder toekomende activa. Ook volgt uit het overzicht dat bij de vaststelling van die activa de schuld van [eiser] aan de vennootschap verrekend is. De voorzieningenrechter acht heropening van de vereffening niet aangewezen en kan de inschrijving waardeloos verklaren.
Kracht van gewijsde
5.7.
Op grond van artikel 3:29 lid 4 BW kan de in dit vonnis te geven verklaring van waardeloosheid niet eerder worden ingeschreven dan nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Dit vonnis gaat pas in kracht van gewijsde als er geen rechtsmiddel meer tegen open staat. De termijn voor hoger beroep bedraagt vier weken. Intussen kan [eiser] zijn appartementsrecht niet verkopen. Een manier om dit vonnis onmiddellijk in kracht van gewijsde te laten gaan, is dat [eiser] afziet van zijn recht op hoger beroep en dat hij berust in dit vonnis (artikel 334 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). [eiser] heeft in de dagvaarding gesteld van het recht op hoger beroep af te zien. Dat betekent dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat.
Proceskosten
5.8.
Aangezien MTM Sport niet (meer) bestaat, zal [eiser], hoewel hij materieel in het gelijk is gesteld, de eigen kosten van deze procedure moeten dragen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering,
6.2.
verklaart de hypothecaire inschrijving ten behoeve van MTM Sport op het appartementsrecht aan de [adres] van 20 juni 2018 waardeloos in de zin van artikel 3:29 Burgerlijk Wetboek,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
bepaalt dat [eiser] zijn eigen proceskosten draagt,
6.5.
verstaat dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2025. (wv)

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld rechtbank Den Haag 27 augustus 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:14688, rechtbank Amsterdam 8 maart 2024 ECLI:NL:RBAMS:2024:1864 en rechtbank Rotterdam 13 november 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:11432.