ECLI:NL:RBOVE:2025:1371

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
08.164261.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag van vrachtwagenchauffeur

Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 57-jarige man, die als bestuurder van een vrachtauto betrokken was bij een verkeersongeval op 19 juli 2023 in Vroomshoop. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor een jaar. Tijdens het ongeval heeft de verdachte een fietser aangereden, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid, wat heeft geleid tot het ongeval. De verdachte heeft erkend dat hij het ongeval heeft veroorzaakt, maar heeft betoogd dat hij geen fietsers heeft gezien voordat hij de T-kruising opreed. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte onvoldoende zorg heeft gedragen voor de verkeerssituatie en niet de vereiste voorzichtigheid heeft betracht. De rechtbank heeft de ernst van het letsel van de fietser, die een operatie heeft ondergaan en langdurig in het ziekenhuis heeft gelegen, meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een zwaardere straf had geëist, afgewezen en een lichtere straf opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn lange staat van dienst als beroepschauffeur en zijn vrijwillige inzet bij de brandweer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.164261.24 (P)
Datum vonnis: 11 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bestuurder van een vrachtauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor aan [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel is toegebracht, dan wel dat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt en het verkeer heeft gehinderd, dan wel dat hij geen voorrang heeft verleend aan [slachtoffer] , waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Vroomshoop, gemeente Twenterand, als bestuurder van een voertuig (vrachtauto), komende uit de richting van de Europasingel, gaande in de richting van [plaats], daarmee rijdende op de weg, de Vriezenveenseweg, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij een vrachtauto beroepsmatig bestuurde en/of terwijl hij op de door hem bereden weg, de Vriezenveenseweg, een t-splitsing naderde en/of terwijl voor voormelde t-splitsing aan de linkerzijde en/of aan de rechterzijde van die weg (de Vriezenveenseweg) in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende:
"Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", -met daaronder aangebracht onderbord OB503, inhoudende: “Fietsers/bromfietsers uit beide richtingen”, waren geplaatst,
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op eventueel naderend verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op de Vriezenveenseweg heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft vergewist of over die Vriezenveenseweg verkeer naderde en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij genoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- geen voorrang heeft verleend aan een op die Vriezenveenseweg rijdend, toen hem dicht van links genaderd zijnde fietser en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met de fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan of waarbij de bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Vroomshoop, gemeente Twenterand als bestuurder van een voertuig (vrachtauto), daarmee rijdende op de weg, de Vriezenveenseweg, terwijl hij een vrachtauto beroepsmatig bestuurde en/of terwijl hij op de door hem bereden weg, de Vriezenveenseweg, een t-splitsing naderde en/of terwijl voor voormelde t-splitsing aan de linkerzijde en/of aan de rechterzijde van die weg (de Vriezenveenseweg) in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende:
"Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", -met daaronder aangebracht onderbord OB503, inhoudende: “Fietsers/bromfietsers uit beide richtingen”, waren geplaatst,
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op eventueel naderend verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op de Vriezenveenseweg heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft vergewist of over die Vriezenveenseweg verkeer naderde en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij genoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- geen voorrang heeft verleend aan een op die Vriezenveenseweg rijdend, toen hem dicht van links genaderd zijnde fietser en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met de fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan of waarbij de bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Vroomshoop, gemeente Twenterand als bestuurder van een vrachtauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Vriezenveenseweg, ter plaatse waar voor een kruisende weg, te weten de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Vriezenveenseweg, op het wegdek haaientanden waren aangebracht, de bestuurder van een op die kruisende weg, de Vriezenveenseweg, geen voorrang heeft gegeven, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Volgens de officier van justitie heeft de verdachte zich in het verkeer aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam gedragen, waardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waarbij aan een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
3.2
Het standpunt van de verdachte
Verdachte erkent dat hij een verkeersongeval heeft veroorzaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Het juridisch kader
Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerwet 1994 (hierna: WVW) aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in algemene zin is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Verder kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De bewijsmiddelen
Op 19 juli 2023 heeft op de T-kruising van de Vriezenveenseweg met de Vriezenveenseweg in Vroomshoop een aanrijding plaatsgevonden waarbij een vrachtauto en een fietsster betrokken waren. Verdachte reed als bestuurder van de vrachtauto over de Vriezenveenseweg, komende uit de richting van de Europasingel en gaande in de richting van Daarleveen. Ter hoogte van de T-kruising wilde verdachte linksaf slaan om zijn weg op de Vriezenveenseweg te vervolgen. De bestuurster van de fiets, [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) kwam uit de richting van [plaats] en reed rechts op de rijbaan van de Vriezenveenseweg op de fietsstrook. Zij wilde rechtdoor fietsen richting het verplichte fietspad in de richting van Vroomshoop. [slachtoffer] kwam voor verdachte van links.
Op de Vriezenveenseweg, het gedeelte waarop verdachte reed, is op een afstand van circa 20 à 30 meter voor de T-splitsing, op het wegdek in wit een afbeelding van verkeersbord model B6 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV), een voorwaarschuwingsdriehoek aangebracht. Kort voor de aansluiting met de kruisende weg is het verkeersbord model B6 van bijlage 1 van het RVV met een gele achtergrond geplaatst, wat inhoudt dat voorrang moet worden verleend aan fietsers en bromfietsers op de kruisende weg. Grenzend aan de aansluiting van de rijbaan met de kruisende Vriezenveenseweg waren haaientanden op het wegdek aangebracht. De Vriezenveenseweg, het gedeelte waar [slachtoffer] reed, is door middel van verkeersborden aangeduid als voorrangsweg.
Aan de hand van de schade aan de vrachtauto en de fiets en de aangetroffen sporen werd een vrij nauwkeurige indicatie verkregen met betrekking tot de botsplaats op het moment van de aanrijding. Hieruit bleek dat de vrachtauto de bocht naar links schuin aangesneden had om zijn weg te vervolgen op de Vriezenveenseweg. Hierdoor werd het zicht van verdachte naar links in de richting van de fietsster volledig of nagenoeg volledig belemmerd door de linker buitenspiegel. Uit de resultaten van de analyse van de tachograafdata bleek dat verdachte de laatste acht seconden voordat de remming werd ingezet had gereden met een relatief constante snelheid tussen de 18 en 19 kilometer per uur.
Getuigen hebben verklaard dat zij achter een vrachtwagen reden die in de richting van de
T-kruising met Vriezenveenseweg reed. Op de Vriezenveenseweg zagen de getuigen twee vrouwen fietsen. Bij het naderen van de T-kruising hebben de getuigen geen remlichten gezien bij de vrachtwagen en zagen zij niet dat de bestuurder van de vrachtwagen vaart minderde. Eén van de getuigen verklaart dat de vrachtwagen behoorlijk de binnenbocht nam. De getuigen zagen dat de vrachtwagen in aanrijding kwam met een fietsster. Als gevolg van de aanrijding heeft [slachtoffer] letsel opgelopen.
Verdachte heeft verklaard dat hij bekend is met de wegsituatie. Bij het naderen van de T-kruising met de Vriezenveenseweg heeft verdachte naar links en rechts gekeken en geen fietsers gezien. Verdachte heeft niet geremd toen hij de T-kruising met de Vriezenveenseweg op reed.
Schuld in de zin van het primair ten laste gelegde artikel 6 WVW
In het verkeer moeten medeweggebruikers op elkaar kunnen vertrouwen als het gaat om het naleven van verkeersregels die ten behoeve van de veiligheid zijn opgesteld. Iedere verkeersdeelnemer heeft naar het oordeel van de rechtbank de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte bij het naderen van de T-kruising met de Vriezenveenseweg geen vaart heeft geminderd en onvoldoende rechts heeft gehouden. Verdachte heeft immers de binnenbocht heeft genomen. Verdachtes zicht op de van links komende fietssters werd door het nemen van de binnenbocht volledig of nagenoeg volledig belemmerd door de linkerbuitenspiegel van de vrachtauto. Onder deze omstandigheden had verdachte als bestuurder van een zware vrachtauto moeten stoppen en de tijd moeten nemen om goed te kijken of hij de T-kruising kon oprijden. Verdachte heeft dat echter niet gedaan. Verdachte heeft niet of in onvoldoende mate opgelet op eventueel verkeer dat reed op de voorrangsweg die hij wilde oprijden. [slachtoffer] en haar vriendin fietsten op de voorrangsweg. Verdachte heeft niet alleen [slachtoffer] , maar ook haar vriendin in het geheel niet gezien. Gelet hierop kan niet gesproken worden van een momentane, dat wil zeggen een kortdurende, onvoorzichtigheid of onoplettendheid waardoor de schuld zou komen te ontbreken. Tenslotte heeft verdachte zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij zijn vrachtauto tijdig tot stilstand zou kunnen brengen, immers heeft verdachte met constante snelheid, zonder vaart te minderen, de bocht naar links ingezet en is hij vervolgens gebotst tegen de van links komende en op een voorrangsweg fietsende [slachtoffer] . [slachtoffer] is door het ongeval ernstig gewond is geraakt.
Het geheel aan gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden overziende, acht de rechtbank bewezen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen merkt de rechtbank het rijgedrag van verdachte, in de hiervoor geschetste feitelijke situatie, aan als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
Zwaar lichamelijk letsel?
De rechtbank stelt aan de hand van de aangifte en de geneeskundige verklaring vast dat [slachtoffer] door de aanrijding breuken en veel letsel aan de huid en de spieren van het linker onderbeen heeft opgelopen. [slachtoffer] is geopereerd aan haar gebroken been en heeft ongeveer drie maanden in het ziekenhuis en in het revalidatiecentrum gelegen. In het been zit een pin vanaf de enkel tot aan de knie. Tijdens de revalidatie heeft [slachtoffer] een aantal keer een ontsteking in het been gehad. Het herstel en de belastbaarheid van het been in de toekomst is nog niet in te schatten.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het letsel van [slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 juli 2023 te Vroomshoop, gemeente Twenterand, als bestuurder van een voertuig (vrachtauto), komende uit de richting van de Europasingel, gaande in de richting van [plaats], daarmee rijdende op de weg, de Vriezenveenseweg, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij een vrachtauto beroepsmatig bestuurde en terwijl hij op de door hem bereden weg, de Vriezenveenseweg, een t-splitsing naderde en terwijl voor voormelde t-splitsing aan de rechterzijde van die weg (de Vriezenveenseweg) in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende:
"Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", -met daaronder aangebracht onderbord OB503, inhoudende: “Fietsers/bromfietsers uit beide richtingen”, waren geplaatst,
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
- niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en is blijven opletten op eventueel naderend verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse en
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op de Vriezenveenseweg heeft gekeken en is blijven kijken en zich niet of in onvoldoende mate heeft vergewist of over die Vriezenveenseweg verkeer naderde en
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij genoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was en
- geen voorrang heeft verleend aan een op die Vriezenveenseweg rijdend, toen hem dicht van links genaderd zijnde fietser en
- (vervolgens) is gebotst tegen de fiets en de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan of waarbij de bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 van de WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van twee jaar.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte is als bestuurder van een vrachtauto een T-kruising opgereden waarna een ongeval heeft plaatsgevonden waarbij een fietser gewond is geraakt en zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte is een (ervaren) beroepschauffeur, waardoor op hem een grotere verantwoordelijkheid rust voorzichtig op te treden in verkeerssituaties en te voorkomen dat andere verkeersdeelnemers in gevaar komen. Een dergelijke verantwoordelijkheid en bovengemiddelde voorzichtigheid en alertheid mag van hem gelet op zijn beroep ook verwacht worden. Verdachte bestuurde een zware vrachtauto. Bij een botsing met een dergelijke vrachtauto lopen andere verkeersdeelnemers een groot gevaar op zwaar lichamelijk letsel of erger. Verdachte had hier rekening mee moeten houden. Dat het ongeval grote gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer blijkt uit de aangifte en de geneeskundige verklaring waarin onder meer het letsel van het slachtoffer wordt beschreven en het herstel wordt ingeschat.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en met wat in vergelijkbare gevallen doorgaans als straf wordt opgelegd. Voor een ongeval als het onderhavige, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en zwaar lichamelijk letsel, geeft het LOVS als oriëntatiepunt een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden onvoorwaardelijk.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de strafmaat mee dat verdachte reeds 30 jaar werkzaam is als beroepschauffeur en afhankelijk is van zijn rijbewijs. Daarnaast werkt verdachte als vrijwilliger bij de brandweer waar hij als vaste chauffeur de brandweerauto bestuurd. Uit het Uittreksel Justitiële documentatie van verdachte van 6 februari 2025 blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest of is veroordeeld voor een (soortgelijk) strafbaar feit. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zichzelf als een verantwoorde verkeersdeelnemer beschouwt. In de jaren dat hij in het bezit is van zijn rijbewijs is hij niet eerder bij een verkeersongeval betrokken geweest. Verdachte betreurt zeer hetgeen is gebeurd. Na het ongeval heeft verdachte meermalen contact gehad met het slachtoffer en haar familie om te informeren hoe het met haar ging en zijn spijt te betuigen.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om met betrekking tot de strafmaat af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS en de eis van de officier van justitie.
Alle bovengenoemde feiten en omstandigheden afwegend, acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden met een proeftijd van een jaar, passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden,
voorwaardelijkmet een
proeftijd van 1 (een) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024139217. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 26 februari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 19 juli 2023 reed ik op de Vriezenveenseweg in de vrachtauto. Ik reed richting de T-splitsing met de Vriezenveenseweg. Ik ben bekend met de wegsituatie en weet dat fietsers op de Vriezenveenseweg voorrang hebben. Tijdens het rijden in de richting van de T-kruising met de Vriezenveenseweg heb ik naar links en rechts gekeken. Ik heb geen fietsers gezien. Ik ben niet helemaal tot de haaientanden gereden omdat de bocht naar links anders te krap is. Ik heb de bocht daarvoor al naar links gemaakt. Ik heb niet geremd toen ik de T-kruising met Vriezenveenseweg op reed. Ineens zag ik achter mijn spiegel een fietser tegen de zijkant van de vrachtauto knallen. Ik ben toen meteen gestopt.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , van 28 september 2023, pagina 10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Ik zag dat er aan de rechterkant ter hoogte van de parkeerplaats een vrachtauto aan kwam rijden. Ik zag dat de vrachtauto afsloeg naar links ik heb nog proberen uit te wijken naar rechts maar ondanks dat reed de vrachtwagen tegen mij aan. Ik ben op de grond gevallen. Op dat moment had ik een enorme stekende pijn aan mijn linker onderbeen.
3.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Sv, zijnde een geneeskundige verklaring inzake [slachtoffer] , van 29 september 2023, pagina 30, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
4.
Het proces-verbaal aanrijding misdrijf, van verbalisant [verbalisant 1] , van 2 april 2024, pagina 8, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Op 8 mei 2024 heb ik contact gehad met dochter van slachtoffer [slachtoffer] . Zij gaf aan dat slachtoffer een pin door het been heeft vanaf de enkel tot aan de knie. Tijdens de revalidatie heeft slachtoffer een aantal keer een ontsteking in het been gehad. Slachtoffer heeft plusminus drie maanden in het ziekenhuis en in het revalidatiecentrum gelegen. Slachtoffer heeft veel moeten inleveren vanwege de aanrijding. Volgens artsen gaat het herstel wel de goede kant op. Momenteel is er geen sprake meer van amputatie van het been.
5.
Het proces-verbaal FO verkeer, met fotoblad, van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , van 16 februari 2024, pagina’s 35 t/m 69, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
2.1
Wegsituatie
Onderstaande afbeelding is samengesteld uit meerdere foto’s. De gebruikte foto’s werden met een drone gemaakt. De pijlen geven de rijrichtingen van de voertuigen weer (blauw voor de bedrijfsauto en zwart voor de fiets). De gestippelde pijlen geven de voorgenomen vervolgroutes weer.
[afbeelding]
2.2.
Verkeersmaatregelen
2.2.1
Reguliere verkeersmaatregelen
Wij zagen op de Vriezenveenseweg, het gedeelte waarop de bedrijfsauto had gereden, het volgende:
- het was voor het openbaar verkeer opengesteld;
- de maximumsnelheid bedroeg 50 km/u als gevolg van artikel 20 onder a van het RVV 1990;
- op het wegdek, op een afstand van circa 20 à 30 meter voor de T-splitsing, was in wit een
afbeelding van verkeersbord model B6 van bijlage 1 van het RVV 1990, een
voorwaarschuwingsdriehoek, aangebracht;
- kort voor de aansluiting met de kruisende weg was verkeersbord model B6 van bijlage 1 van het RVV 1990 met een gele achtergrond geplaatst;
- op de gele achtergrond was een onderbord-afbeelding aangebracht met de volgende
afbeeldingen:
o links een fiets met de voorzijde naar rechts met daaronder een pijl naar rechts,
o rechts een bromfiets met de voorzijde naar links met daaronder een pijl naar links,
- grenzend aan de aansluiting van de rijbaan met de kruisende Vriezenveenseweg waren
haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het RVV 1990, op het wegdek aangebracht,
- op het wegdek was een voetgangersoversteekplaats (zebra) aangebracht, zoals bedoeld in art. 49.2 van het RVV 1990;
- vlak voor de zebra stonden verkeersbord L2 en VR7 van het RVV 1990.
Wij zagen op de Vriezenveenseweg, het gedeelte waar de fiets gereden had, het volgende:
- het was voor het openbaar verkeer opengesteld;
- het was door middel van borden conform model B1 van bijlage 1 van het RVV 1990 aangeduid als voorrangsweg).
2.6
Zicht
Er werd door ons op twee manieren onderzoek gedaan naar het zicht dat de bestuurder van de bedrijfsauto had op de kruisende weg, in de richting van waar de fietsster naderde. De hierna weergegeven resultaten van beide methoden betreffen de uitkomst van een statische situatie.
Methode 2:
Bij deze manier reed ik, verbalisant [verbalisant 2] , met de bedrijfsauto de route waarvan wij, verbalisanten, op grond van onze interpretatie van de aangetroffen sporen, vermoedden dat de bedrijfsauto had gereden vlak voor het ongeval. Hierbij werd de bedrijfsauto één keer stil gezet om het zicht op dat punt fotografisch vast te leggen. Afbeelding 12 en 13 tonen de resultaten hiervan. De ingezette, kleine foto, toont opnieuw de positie van de bedrijfsauto van waaruit de foto genomen is. Op afbeelding 12 staat de bedrijfsauto tegen de aansluiting met de kruisende weg.
Wij stelden vast dat :
- het zicht voor de bestuurder van de bedrijfsauto in de richting van de fietsster, gereden zoals omschreven bij methode 2, volledig of nagenoeg volledig werd belemmerd door de linker buitenspiegel van de bedrijfsauto.
Opmerkingen verbalisanten:
- zoals eerder gesteld zijn zichtfoto's een weergave statische situatie. Dat zicht is minder dan het zicht dat rijdend en dus dynamisch verkregen kan worden. De posities van zicht belemmerende voorwerpen, zoals spiegels, raam- en deurstijlen, ten opzichte van de omgeving veranderen onder dynamische omstandigheden;
- desondanks is te zien dat de schuin ingedraaide positie van de bedrijfsauto (methode 2) het zicht voor de bestuurder naar links in hoge mate vermindert, ten opzichte van de positie van methode 1.
[afbeelding]
[afbeelding]
5.2
bepaling botsplaats
Met gebruikmaking van de positie van de aangetroffen sporen op het wegdek, afgetekend door de fiets, werd de bedrijfsauto op de plaats van het verkeersongeval geplaatst. Doordat een collega van de basispolitiezorg die als eerste ter plaatse was na het ongeval een foto had genomen van de situatie zoals hij deze had aangetroffen, hadden wij beeld bij de eind positie van de fiets en fietsster na het ongeval. Hierdoor werd duidelijk waar de voertuigen bij
benadering hadden gereden op het moment van botsen. Hieruit bleek ons dat de fietsster rechts op de rijbaan, gezien vanuit haar rijrichting, had gereden. Het krasspoor, te zien op afbeelding 25, afgetekend door de fiets, toont aan dat de fiets naar achteren geschoven is, voordat deze op de eind positie tot stilstand kwam. Deze richting betreft de gereden richting van de bedrijfsauto. Hieruit bleek ons dat de bedrijfsauto de bocht naar links schuin aangesneden had om zijn weg te vervolgen op de Vriezenveenseweg (afbeelding 27).
[afbeelding]
[afbeelding]
6.2
Analyse tachograafdata
De vrachtwagen was voorzien van een digitale tachograaf.
De data is door mij, verbalisant [verbalisant 2] , gedownload met behulp van een smarttacho downloadtool. Ik valideerde de tijd met behulp van een atoomklok.
Voor wat betreft de tachograafdata zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , dat :
- Gedurende 27 seconden de geregistreerde gemiddelde snelheid 20,5 km/u was (tussen punt 1 en punt 2);
- De geregistreerde snelheid vanaf 07:22:40 terugliep van 19 km/u naar 0 km/u (tussen punt 2 en punt 3);
- De bestuurder van de bedrijfsauto een remming had gemaakt met een gemiddelde vertraging van 2,5 m/s;
- de remming aanving bij een snelheid van 19 km/u;
- de bestuurder van de bedrijfsauto de laatste 8 seconden voordat de remming werd ingezet, had gereden met eenrelatief constante snelheid tussen 18 en 19 km/u.
7.2
Oorzaak
Ter hoogte van de T-kruising was de bestuurder van de bedrijfsauto voornemens linksaf te slaan om zijn weg op de Vriezenveenseweg te vervolgen. De fietsster was voornemens rechtdoor te fietsen richting het verplichte fietspad. De bestuurder van de bedrijfsauto had hierbij voorrang moeten verlenen aan de fietsster. De bedrijfsauto kwam met de fiets in botsing.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , van 19 juli 2023, pagina 15, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Wij kwamen uit de richting van Vroomshoop. Wij reden achter de vrachtwagen die betrokken is bij het ongeval. Ik zag dat de twee dames op de fiets over de Vriezenveenseweg fietste en uit de richting van Daarleveen kwamen. De dames wilde rechtdoor over het fietspad om Vroomshoop in te fietsen. Ik reed achter de vrachtwagen. Ik reed zelf ongeveer 20 tot 25 kilometer per uur door de bochten. Ik liep niet in of uit op de vrachtwagen wat betreft snelheid. We reden dus ongeveer de zelfde snelheid. Ik heb geen remlichten gezien bij de vrachtwagen en zag niet dat hij afremde toen hij de bocht wilde nemen. Ik zag dat de vrachtwagen behoorlijk de binnen bocht nam. Op de plek van de aanrijding zijn haaientanden van toepassing voor de vrachtwagen. Ik zag vervolgens dat het slachtoffer onder het linker voorwiel van de vrachtwagen kwam. Het been van mevrouw kwam klem te zitten tussen de fiets en de vrachtwagen.
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 19 juli 2023, pagina 18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Wij kwamen uit de richting van Vroomshoop. Wij reden achter de vrachtwagen die
betrokken is bij het ongeval. Ik zag dat de twee dames op de fiets over de Vriezenveenseweg fietste en uit de richting van Daarleveen kwamen. De dames wilde rechtdoor over het fietspad om Vroomshoop in te fietsen. Ik zag dat de vrachtwagen vaart hield tijdens het nemen van de bocht en niet echt afremde, ondanks de haaientanden op de weg.
Ik zag dat één van de dames werd aangereden door de vrachtwagen. Ik zag dat de vrachtwagen haar met de linker voorkant raakte."