Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 2018 tot en met 14 januari 2020 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een (grote)hoeveelheid/hoeveelheden, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 8 oktober 2018 en/of 31 augustus 2018 en/of 14 januari 2020 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,5 kilogram en/of 12 kilogram en/of (in totaal) ongeveer 53 kilogram, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
“zij de winkel al 28 jaren hebben”. Vervolgens zag de verbalisant dat er een man in de winkel kwam. De man sprak in het Duits met [medeverdachte 3] . De verbalisant zag dat [medeverdachte 3] een stapel geld ontving van deze man. [medeverdachte 3] telde het geld. De verbalisant hoorde hem tegen de man
“top kwaliteit”en
“zeer goed”zeggen. [medeverdachte 1] kwam even later weer binnen met een doorzichtig zakje met daarin hennep. [medeverdachte 1] gaf het zakje met hennep aan de verbalisant en gaf met een hoofdbeweging aan dat de verbalisant aan [medeverdachte 3] moest betalen. Omdat [medeverdachte 3] druk was met het tellen van het geld van de andere man heeft de verbalisant aan [medeverdachte 1] betaald. [medeverdachte 3] zei tegen de verbalisant dat ze geen tasjes leverden en dat hij de volgende keer zelf een tasje moest meenemen. De verbalisant vroeg hoeveel er in een keer kon worden geleverd. [medeverdachte 3] antwoordde:
“halve kilo, een kilo twee of drie”en [medeverdachte 1] zei:
“we kunnen ook tien kilo leveren.” [8]
hij op tijdstippen in de periode van 14 maart 2018 tot en met 14 januari 2020 te Enschede tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd (grote) hoeveelheden hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen;
45 (vijfenveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;