Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser 1],
2.
[eiser 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 28 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [gedaagde].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], dat gedaagde, [gedaagde], werd veroordeeld tot ontruiming van een schuur die zich achter hun winkelpand bevond. Eisers stelden dat de huurovereenkomst enkel betrekking had op de bovenwoning en niet op de schuur. De rechtbank Overijssel oordeelde echter dat eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd dat gedaagde had toegezegd de schuur te ontruimen. De rechtbank stelde vast dat gedaagde de schuur al jaren in gebruik had en dat er onduidelijkheid bestond over de rechtsverhouding tussen partijen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende aannemelijkheid was dat de vorderingen van eisers in een bodemprocedure zouden slagen. Daarom werden de vorderingen afgewezen en werden eisers veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 14 maart 2025.