ECLI:NL:RBOVE:2025:1507

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
ak_24_2219
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen sluiting huurwoning op grond van de Opiumwet

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiser tegen de sluiting van zijn huurwoning op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester van Twenterand had op 25 september 2023 besloten om de woning te sluiten voor een periode van zes maanden, omdat er een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine was aangetroffen die de gebruikershoeveelheid ruimschoots overschreed. De rechtbank heeft op 14 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de burgemeester aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de sluiting van de woning niet onevenwichtig is, gezien de ernst van de feiten en de bekendheid van de woning in het drugscircuit. Eiser had betoogd dat de sluiting niet noodzakelijk was en dat hij geen procesbelang meer had, omdat hij de huurovereenkomst had opgezegd. De rechtbank oordeelt echter dat er voldoende procesbelang is, omdat de sluiting een inbreuk op het woonrecht vormt en een rechterlijk oordeel over de rechtmatigheid van de sluiting mogelijk kan leiden tot schadevergoeding. De rechtbank bevestigt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk en evenwichtig was. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2219

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

(gemachtigde: mr. J.J. Weldam),
en

de burgemeester van Twenterand, de burgemeester,

(gemachtigde: mr. M. Ichoh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de sluiting van de door hem gehuurde woning aan de [adres] op grond van artikel 13b van de Opiumwet.
1.1.
Bij besluit van 25 september 2023 heeft de burgemeester besloten om deze woning te sluiten met ingang van 9 oktober 2023 om 10:00 uur voor een periode van zes maanden.
1.2.
In het bestreden besluit van 12 februari 2024 heeft de burgemeester het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester eisers woning mocht sluiten. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Aanleiding
4. De politie, Eenheid Oost-Nederland, Basisteam Twente-Noord, heeft op 29 juni 2023 een bestuurlijke rapportage uitgebracht en aan de burgemeester gestuurd. Uit deze bestuurlijke rapportage blijkt dat de Sociale Recherche Twente onderzoek heeft gedaan naar uitkeringsfraude door eiser en dat op 6 juni 2023 in eisers woning een doorzoeking heeft plaatsgevonden onder leiding van een rechter-commissaris. Tijdens de huiszoeking zijn de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
- zak met 35,23 gram amfetamine in de broekzak van eiser;
- een gripzakje met 2,56 gram amfetamine op de bar in de schuur van eiser;
- een tweetal weegschaaltjes op de bar in de schuur van eiser;
- een grote hoeveelheid gripzakjes op de bar in de schuur van eiser;
- een kleine revolver met scherpe patronen op de roodkleurige kast in de schuur van eiser.
4.1.
Op 3 augustus 2023 heeft de burgemeester eiser in kennis gesteld van het voornemen om een last onder bestuursdwang op te leggen, die ertoe strekt dat eisers woning wordt gesloten voor de duur van zes maanden. Eiser heeft een zienswijze ingediend tegen dit voornemen.
4.2.
De burgemeester is vervolgens overgegaan tot de besluitvorming, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
Standpunten van partijen
5. Volgens de burgemeester heeft eiser geen procesbelang meer, omdat eiser de huurovereenkomst heeft opgezegd en de sluitingsperiode al voorbij is. Verder is op goede gronden gebruik gemaakt van de bevoegdheid van artikel 13b van de Opiumwet en de Beleidsregel Damocles Twenterand 2023 (de Beleidsregel). Naar de mening van de burgemeester is de tijdelijke sluiting van eisers woning geschikt en noodzakelijk ter bescherming en herstel van het woon-, werk- en leefklimaat en de openbare orde. De maatregel is evenwichtig gezien de ernst van de feiten.
6. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat het besluit van 25 september 2023 niet in werking is getreden, omdat dit niet naar de bewindvoerder is gestuurd. Verder was de burgemeester niet bevoegd om over te gaan tot de tijdelijke sluiting van eisers woning, omdat niet is gebleken van beroepsmatig- of bedrijfsmatig handelen in drugs door eiser. Eiser heeft daarnaast betoogd dat de sluiting niet noodzakelijk was. Voor zover geoordeeld zou worden dat de sluiting wel noodzakelijk was, heeft de burgemeester onvoldoende onderbouwd dat de sluiting voor de duur van zes maanden noodzakelijk was. Ter zitting heeft eiser tot slot gesteld dat het besluit onevenredig is gelet op zijn (verslavings)problematiek.
Oordeel van de rechtbank
Procesbelang
7. De rechtbank is van oordeel dat eiser procesbelang heeft bij een beoordeling van het beroep. De periode van sluiting is weliswaar voorbij, maar de omstandigheid dat eiser als gevolg van de sluiting niet in de woning heeft kunnen verblijven, dat sprake is van een inbreuk op het woonrecht en dat een rechterlijk oordeel dat de sluiting onrechtmatig was de grondslag kan vormen voor een aanspraak op schadevergoeding, is voldoende om procesbelang aan te nemen.
Inwerkingtreding van het besluit van 25 september 2023
8. Voor de rechtbank staat voldoende vast dat eiser, de gemachtigde en de bewindvoerder op de hoogte zijn geraakt van het besluit van 25 september 2023 en dat het besluit daarmee bekend is gemaakt en dus in werking is getreden. In het bezwaarschrift van 28 september 2023 is namelijk vermeld dat eiser kennis heeft genomen van het besluit van 25 september 2023 en dat de gemachtigde in deze zaak als de gemachtigde van eiser op zal treden. In het verslag van de hoorzitting van 19 december 2023 is vermeld dat de gemachtigde toestemming van de bewindvoerder heeft om deze procedure te voeren. Deze beroepsgrond van eiser slaagt niet.
Wettelijk kader
9. Voor de beoordeling van het bestreden besluit geldt artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet als wettelijk kader. Hierin is bepaald dat de burgemeester bevoegd is de woning te sluiten als – voor zover hier van belang – daarin een middel als bedoeld in lijst I en II van deze wet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
9.1.
De burgemeester hanteert bij het gebruik van de in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet gegeven bevoegdheid de Beleidsregel. Op grond van artikel 3 van de Beleidsregel wordt bij het aantreffen van een handelshoeveelheid harddrugs in een woning overgegaan tot sluiting van de woning voor een aaneengesloten periode van zes maanden.
9.2.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in uitspraken van 28 augustus 2019 [1] en 6 juli 2022 [2] het specifieke toetsingskader voor woningsluitingen op grond van artikel 13b van de Opiumwet weergegeven. Hieronder zal de rechtbank aan de hand van dit toetsingskader eerst beoordelen of de burgemeester bevoegd was de woning te sluiten. Daarna zal de rechtbank de noodzakelijkheid en evenwichtigheid van de sluiting beoordelen.
De bevoegdheid tot sluiting van de woning
10. Zoals de Afdeling in voornoemde uitspraak van 6 juli 2022 heeft overwogen, is artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet naar zijn tekst niet van toepassing bij de enkele aanwezigheid van drugs in een pand. Gezien de woorden "daartoe aanwezig" moeten de drugs met een bepaalde bestemming aanwezig zijn, dat wil zeggen: voor verkoop, aflevering of verstrekking. Als uitgangspunt kan worden aanvaard dat bij aanwezigheid van meer dan een gebruikershoeveelheid van 0,5 gram harddrugs de aangetroffen hoeveelheid drugs in beginsel (mede) bestemd wordt geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Het ligt in dat geval op de weg van eiser om het tegendeel aannemelijk te maken. Indien het tegendeel niet aannemelijk wordt gemaakt, is de burgemeester op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd om voor de woning een last onder bestuursdwang op te leggen.
10.1.
De rechtbank overweegt dat de aangetroffen hoeveelheid amfetamine (lijst I van de Opiumwet) de gebruikershoeveelheid harddrugs ruimschoots overschrijdt, zodat aangenomen kan worden dat deze bestemd is voor de handel, te weten verkoop, aflevering of verstrekking. Met de enkele stelling van eiser dat de drugs gevonden zijn in zijn broekzak en dat dat wijst op eigen gebruik, heeft eiser het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Hierbij is van belang dat niet alleen de hoeveelheid aangetroffen drugs, maar ook de aanwezigheid van gripzakjes, weegschaaltjes en een revolver, wijzen op de handel in drugs. Dat uit het bevel bewaring van de rechter-commissaris volgt dat eiser niet verdacht wordt van het verhandelen van drugs is hierbij niet relevant en laat onverlet dat meer dan een hoeveelheid harddrugs voor eigen gebruik is aangetroffen. De burgemeester was naar het oordeel van de rechtbank bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
De noodzakelijkheid van de sluiting
11. Bij de beoordeling van de noodzaak van een sluiting is de vraag aan de orde of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Zoals volgt uit voornoemde uitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019 moet aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. Voor de beoordeling van de ernst en omvang van de overtreding is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld. Het uitgangspunt is dat als in een pand een handelshoeveelheid drugs wordt gevonden, mag worden aangenomen dat het pand een rol vervult binnen de keten van drugshandel, wat op zichzelf al een belang bij sluiting oplevert, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Met een sluiting wordt de bekendheid van het pand als drugspand weggenomen en wordt de "loop" naar het pand eruit gehaald. Daarmee wordt beoogd om het pand aan het drugscircuit te onttrekken. Dat drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld, kan bijvoorbeeld blijken uit meldingen bij de politie over mogelijke handel vanuit het pand, verklaringen van buurtbewoners of het aantreffen van attributen die duiden op handel vanuit het pand zoals gripzakjes, ponypacks, een (grammen)weegschaal en wapens.
11.1.
Er is ten eerste een handelshoeveelheid harddrugs aangetroffen in de woning van eiser. Anders dan eiser heeft betoogd, is daarnaast gebleken van meerdere anonieme meldingen over drugshandel vanuit de woning van eiser en verkoop van drugs door eiser aan minderjarigen. Ook de aangetroffen revolver, de weegschaaltjes en de gripzakjes maken het aannemelijk dat de woning in het drugscircuit bekend staat. Dat het herstel na de doorzoeking al was ingezet en de sluiting daarom niet meer nodig was, heeft eiser op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt en volgt de rechtbank niet. De burgemeester heeft het, gelet op het voorgaande, noodzakelijk mogen achten de woning voor zes maanden te sluiten. Dat de sluiting van de woning uiteindelijk een maand eerder op verzoek van de verhuurder is opgeheven, maakt dit niet anders. Dit heeft bovendien plaatsgevonden op een moment dat eiser de huurovereenkomst al had opgezegd. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
De evenwichtigheid van de sluiting
12. Als de burgemeester zich op het standpunt heeft mogen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is, ook als de duur van de sluiting in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. In de eerdergenoemde uitspraak van 28 augustus 2019 van de Afdeling is overwogen dat bij de beoordeling van de evenwichtigheid verschillende omstandigheden van belang zijn, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, een bijzondere binding met de woning, de mogelijkheid om weer in de woning terug te keren, of de overtreder door sluiting van de woning op een zwarte lijst komt te staan bij een woningbouwcorporatie als gevolg waarvan hij voor een bepaalde duur geen nieuwe sociale huurwoning kan huren in de regio en of er minderjarige kinderen in de woning wonen. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden.
12.1.
De burgemeester heeft geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die de sluiting van de woning van eiser voor de duur van zes maanden onevenredig maken. De rechtbank volgt de burgemeester in dit standpunt en neemt hierbij het volgende in aanmerking. Eiser woonde alleen in de woning en was zelf verantwoordelijk voor de aangetroffen drugs en attributen. De burgemeester heeft eiser daarnaast hulp aangeboden bij het zoeken naar huisvesting op een andere locatie en bij het ondersteunen van eiser op meerdere leefgebieden. Er is een multidisciplinair overleg georganiseerd waarbij verschillende zorgverleners aanwezig waren, waaronder Tactus en de ambulante begeleider van eiser, maar eiser is niet verschenen. Verder is niet gebleken dat eiser met de woning aan de [adres] een bijzondere binding had en ter zitting is naar voren gekomen dat eiser niet op straat is komen te staan. De burgemeester heeft het belang van de sluiting van de woning onder de gegeven omstandigheden zwaarder mogen laten wegen dan het belang van eiser om in de woning te mogen blijven wonen en de sluiting van de woning voor de duur van zes maanden evenwichtig mogen achten. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

13. De rechtbank is, gelet op alles wat hiervoor is overwogen, van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de woning van eiser voor de duur van zes maanden te sluiten.
14. Het beroep is ongegrond. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Lok, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Richart, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.