ECLI:NL:RBOVE:2025:1518

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
08.175185.22, 21.000738.20 (tul) en 21.005325.18 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere inbraken en diefstallen in Enschede

Op 20 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 50-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks inbraken en diefstallen in Enschede tussen maart en mei 2022. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar met een proeftijd van drie jaren, en een meldplicht bij de reclassering. De verdachte heeft in deze periode meerdere autokraken en inbraken in bedrijfspanden gepleegd, waarbij hij diverse goederen heeft gestolen, waaronder bankpassen waarmee hij geldbedragen heeft gepind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de plaatsen van de misdrijven heeft verschaft door middel van braak, verbreking en inklimming. De rechtbank heeft de dagvaarding voor een aantal feiten nietig verklaard wegens onduidelijkheid, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de straf. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, wat heeft geleid tot een voorwaardelijke straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.175185.22, 21.000738.20 (tul) en 21.005325.18 (tul) (P)
Datum vonnis: 20 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Michels, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat door de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:gedurende een periode meermalen goederen heeft gestolen door middel van braak, verbreking of inklimming;
feit 2:gedurende een periode meermalen een goed heeft vernield;
feit 3:gedurende een periode meermalen een geldbedrag heeft gestolen door het gebruik van onrechtmatig verkregen bankpassen of creditcard.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 maart 2022 tot en met 22 mei 2022 te Enschede
- (zaak 4) een Nike regenjack en/of een zaak lolly’s (merk chupachup), en/of
- (zaak 5 en 15) een (grote) hoeveelheid frisdrank en/of een doos met bananen en/of een (blauwe) geldkist en/of (met hierin) €1200 en/of een tablet (merk Lenovo, type tab4 10) en/of een portemonnee en/of (met hierin) 3, althans een of meer, bankpassen (voor bankrekeningnummers [rekeningnummer 1] op naam van [bedrijf 5] , [rekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer 1] en/of [rekeningnummer 3] op naam van [naam 1] ) en/of een creditcard (Rabobank met serienummer eindigend op [nummer 1] op naam van [slachtoffer 1] ) en/of 2, althans een of meer, klantenpassen ( [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] ) en/of een rijbewijs (met rijbewijsnummer [rijbewijsnummer] ), en/of
- (zaak 6) 20, althans een of meerdere, flessen motorolie a 1 liter en/of 6, althans een of meerdere, auto accu’s en/of een of meerdere reservelampje(s), en/of
- (zaak 7) een iPod, en/of
- (zaak 8) een gereedschapskoffer (van merk Makita), en/of
- (zaak 9) een laptop (merk Lenovo, type Ct-X636f) en/of een (blauwe) rugzak (merk The North Face, type Borealis), en/of
- (zaak 10) 6, althans een of meerdere, (gereedschaps) accu’s, en/of
- (zaak 11) een accuboormachine (merk Hitachi, type DS18DBSL) en/of een (gereedschaps)tas met handgereedschap en/of meters, en/of
- (zaak 12) een gereedschapskist (met hierin gereedschap), en/of
- (zaak 14) een luidspreker (merk JBL, type 3) en/of een portemonnee en/of 2, althans een of meerdere, klantenpassen ( [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] ) en/of een bankpas (ING van bankrekeningnummer: [rekeningnummer 4] , op naam van [naam 2] ) en/of meerdere sieraden (zijnde 2 oorbellen, een ring en/of een ketting), en/of
- (zaak 27) snoepgoed en/of een zak soep, en/of
- (zaak 29) een sleutelbos,
in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan
- (zaak 4) [bedrijf 4] (gelegen aan de [adres 2] ) en/of [naam 3] , en/of
- (zaak 5 en 15) [bedrijf 5] (gelegen aan de [adres 3] ) en/of [slachtoffer 1] , en/of
- (zaak 6) [bedrijf 6] (gelegen aan de [adres 16] ), en/of
- (zaak 7) [naam 4] , en/of
- (zaak 8) [bedrijf 7] (gelegen aan de [adres 4] ), en/of
- (zaak 9) [naam 5] , en/of
- (zaak 10) [naam 6] en/of [bedrijf 8] B.V. (gelegen aan de [adres 5] ), en/of
- (zaak 11) [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 9] (gelegen aan de [adres 5] ), en/of
- (zaak 12) [naam 7] , en/of
- (zaak 14) [naam 2] en/of [naam 8] (gelegen aan de [adres 6] ), en/of
- (zaak 27) [naam 9] , en/of
- (zaak 29) [naam 10] en/of [naam 11] ,
in elk geval (telkens) aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 april 2022 tot en met 6 mei 2022 te Enschede (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
- (zaak 3) een ruit (van voertuig met kenteken [kenteken 1] ) en/of
- (zaak 6) een (rol)deur en/of
- (zaak 13) een ruit (van voertuig met kenteken [kenteken 2] ) en/of
- (zaak 28) een ruit (van voertuig met kenteken [kenteken 3] ),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- (zaak 3) [naam 12] , en/of
- (zaak 6) [bedrijf 6] (gelegen aan de [adres 16] ), en/of
- (zaak 13) [bedrijf 10] (gelegen aan de [adres 6] ), en/of
- (zaak 28) [naam 13] en/of [bedrijf 11] B.V. (gelegen aan de [adres 7] ),
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 mei 2022 tot en met 22 mei 2022 te Enschede
- (zaak 14) €92.53 en/of
- (zaak 15) €423,99,
in elk geval enig geldbedrag en/of goed, dat/die geheel of ten dele aan
- (zaak 14) [naam 2] , en/of
- (zaak 15) [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 5] (gelegen aan de [adres 3] ),
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten (een) onrechtmatig verkregen bankpas(sen) en/of creditcard.

3.De voorvragen

3.3.1 Geldigheid van de dagvaarding
Onder 1 wordt verdachte verweten dat hij in een periode van 23 maart 2022 tot en met
22 mei 2022 in Enschede meermalen in verschillende auto’s en bedrijfspanden heeft ingebroken, strafbaar gesteld in artikel 310/311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Onder feit 2 wordt verdachte kortgezegd verweten dat hij in de periode van 2 april 2022 tot en met 6 mei 2022 meermalen verschillende goederen van verschillende aangevers heeft vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, strafbaar gesteld in artikel 350 Sr.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd.
De dagvaarding ten aanzien van zaak 6 onder feit 1 is onduidelijk omdat blijkens de aangifte in de tenlastegelegde periode zes maal is ingebroken bij het pand van aangever en niet duidelijk is voor welke van deze inbraken verdachte wordt vervolgd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de tenlastelegging voldoende duidelijk is omdat uit de opgave van de gestolen goederen, zijnde motorolie en reservelampen, duidelijk blijkt om welke inbraken het gaat.
De beoordeling door de rechtbank
Een dagvaarding moet een opgave inhouden van het tenlastegelegde feit en die opgave moet voldoende feitelijk en voldoende duidelijk zijn, zodat de verdachte weet wat hem verweten wordt (artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)).
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van de in de tenlastelegging onder zaak 6 bij feit 1 onvoldoende duidelijk is. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken op welke van de zes in de aangifte benoemde inbraken, alle gelegen in voornoemde periode, de tenlastelegging onder 1 ziet.
Ook is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van zaak 6 onder feit 2 onduidelijk is. Uit de aangifte blijkt namelijk dat twee maal sprake is van een vernieling van een roldeur binnen de tenlastegelegde periode en uit het dossier en onderzoek ter zitting is niet gebleken op welke van de twee in de aangifte benoemde vernielingen de tenlastelegging ziet. Derhalve voldoet de dagvaarding ten aanzien van zaak 6 in zoverre niet aan de eisen die artikel 261 Sv aan de dagvaarding stelt. De rechtbank zal de dagvaarding ten aanzien van zaak 6 onder feit 1 en onder feit 2 nietig verklaren.
De rechtbank verklaart de dagvaarding voor het overige geldig, zodat deze inhoudelijk kan worden beoordeeld.
3.3.2 Overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Naar aanleiding van meerdere aangiften van inbraken in bedrijven en auto’s in Enschede in de periode van maart tot en met juni 2022 start de politie een onderzoek. De vraag die voorligt is of verdachte de persoon is die bij deze zaken betrokken is geweest.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zaken zijn bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft samengevat de volgende standpunten ingenomen.
Ten aanzien van de zaken 3, 15 (t.a.v. feit 1), 8, 9, 13, 14 (t.a.v. feit 1), 27, 28 en 29 dient vrijspraak te volgen wegens het ontbreken van bewijs dan wel de aanwezigheid van onvoldoende bewijs.
De in zaak 27 in de auto aangetroffen schroevendraaier met DNA van verdachte erop is verdacht maar impliceert geen daderschap en de wijze van veiligstellen (niet volgens de regels der kunst) raakt aan de bewijswaarde die aan deze sporendrager moet worden toegekend. Ten aanzien van zaak 8 is subsidiair het standpunt dat geen sprake is van een voltooid delict.
Ten aanzien van de zaken 4, 5, 15 (t.a.v. feit 3), 7, 10, 11, 12, 14 (t.a.v. feit 3) wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal hieronder per feit de tenlastegelegde zaken afzonderlijk bespreken en hierbij de volgorde van de tenlastelegging aanhouden.
4.4.1
Feit 1
Zaak 4
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 11 op 12 april 2022 is ingebroken in de bedrijfsbus van [bedrijf 4] die stond geparkeerd aan de [adres 2] . Hierbij zijn een Nike regenjack en een zak lolly’s van het merk Chupachup weggenomen. De ruit aan de passagierszijde van de bedrijfsbus was kapot en rondom de deurstijl zijn roodkleurige vegen aangetroffen en in de achterzijde van de bus op de instaptrede een op bloed gelijkende substantie, welke sporen zijn bemonsterd, veiliggesteld en gewaarmerkt met respectievelijk SINAAOF7001NL en AAOF7002NL en AAOF7003NL.
Een deskundige van het NFI heeft onderzoek verricht aan de veiliggestelde sporen.
Uit deze drie bemonsteringen is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen, met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-profiel. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte de donor is van het celmateriaal op de deurstijl en de instaptrede van de bedrijfsbus.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 4 heeft begaan.
Zaak 5
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 24 april 2022 heeft in het bedrijfspand van [bedrijf 5] aan de [adres 3] een inbraak plaatsgevonden. Hierbij is uit een met een slot afgesloten koelkast frisdrank weggenomen en verder is een doos met bananen weggenomen. De op 24 april 2022 gemaakte camerabeelden in het pand van [bedrijf 5] zijn door de politie uitgekeken en een verbalisant heeft verdachte ambtshalve herkend als de persoon zichtbaar op de camerabeelden. Op basis van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is die deze inbraak heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 5 heeft begaan.
Zaak 15
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 19 op 20 mei 2022 heeft in het bedrijfspand van [bedrijf 5] aan de [adres 3] een inbraak plaatsgevonden. Aangeefster [slachtoffer 1] heeft werktuigsporen ontdekt in het kozijn. Bij deze inbraak zijn een blauwe geldkist met hierin € 1.200,-, een tablet van het merk Lenovo, type tab4 10, een portemonnee met hierin drie bankpassen voor bankrekeningnummers [rekeningnummer 1] op naam van [bedrijf 5] , [rekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer 1] en [rekeningnummer 3] op naam van [naam 1] , een creditcard Rabobank met serienummer eindigend op [nummer 1] op naam van [slachtoffer 1] , 2 klantenpassen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en een rijbewijs met rijbewijsnummer [rijbewijsnummer] weggenomen.
Op de bij een doorzoeking van de woning van verdachte in zijn slaapkamer aangetroffen mobiele telefoon van verdachte staat een foto van een Rabo-bankpas met nummer [rekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer 1] , welke foto is gemaakt op 22 mei 2022.
Met de gestolen creditcard van [slachtoffer 1] die in dezelfde portemonnee zat als de Rabo-bankpas, is vervolgens door een persoon al vanaf 20 mei 2022 om 05.45 uur meermalen gepind. Dit is zeer kort na het moment van de inbraak bij [bedrijf 5] . Deze pinnende persoon is door verbalisanten ambtshalve herkend als zijnde verdachte. Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de persoon is geweest die ook de inbraak bij [bedrijf 5] op 20 mei 2022 heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 15 heeft begaan.
Zaak 7
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 7 op 8 mei 2022 heeft in de personenauto van [naam 4] die geparkeerd stond aan de [adres 8] een inbraak plaatsgevonden. Een ruit van de auto, te weten het kleine raampje aan de rechterachterzijde is vernield. Bij de inbraak is een Ipod uit de auto weggenomen. Een verbalisant heeft camerabeelden van de straat die nacht uitgekeken. Om 04.00.34 uur komt een man met een fiets in beeld die zijn fiets tegen een boom zet en bij een in de straat geparkeerde auto bewegingen maakt die erop lijken dat kracht wordt gezet met een breekvoorwerp. Vervolgens wordt het rechterportier van de auto geopend. De man stapt in de auto en er weer uit. De man die inbreekt in de auto is door verbalisanten ambtshalve herkend als zijnde verdachte. Op basis van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die deze auto-inbraak heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 7 heeft begaan.
Zaak 8
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 10 op 11 mei 2022 heeft in het bedrijfspand van [bedrijf 7] aan de [adres 4] een inbraak plaatsgevonden, waarbij een ruit van een roldeur is vernield. Bij de inbraak is een Makita gereedschapskoffer weggenomen uit een in de werkhal van het pand van [bedrijf 7] geparkeerde bedrijfsbus. Op camerabeelden van het terrein van [bedrijf 7] is in de nacht van 10 op 11 mei 2022 een man te zien die op het terrein loopt, die in auto’s gaat en die voelt aan een deur van het pand. De op 11 mei 2022 gemaakte camerabeelden op het terrein van [bedrijf 7] zijn door de politie uitgekeken en een verbalisant heeft verdachte ambtshalve herkend als de persoon zichtbaar op de camerabeelden.
- Ambtshalve herkenning
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dit geldt te meer, indien herkenningen de enige bewijsmiddelen zijn die de betrokkenheid van een verdachte bij het ten laste gelegde feit kunnen aantonen, zoals in deze zaak het geval is. De rechtbank is anders dan de verdediging van oordeel dat in dit geval op de gebruikte stills voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende kenmerken zichtbaar zijn van de persoon die door de verbalisant is herkend als verdachte. Op de stills is immers het gezicht van verdachte volledig in beeld en wordt melding gemaakt van specifieke uiterlijke kenmerken zoals een opvallende spitsvormige kin, opvallende inhammen bovenop zijn hoofd en het sluike blonde haar, waaraan de verbalisant verdachte direct herkent. De rechtbank vindt de herkenning van de verbalisant daarom voldoende betrouwbaar om als bewijs te kunnen gebruiken.
- Voltooid delict
Met het wegnemen van de gereedschapskoffer uit een bedrijfsauto die in het pand van [bedrijf 7] stond heeft de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed verschaft dat de wegneming van het goed is voltooid. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een voltooide diefstal. Dat de weggenomen gereedschapskoffer net buiten het pand is achtergebleven doet hieraan niet af.
Op basis van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die deze inbraak heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 8 heeft begaan.
Zaak 9
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 13 op 14 mei 2022 heeft een inbraak plaatsgevonden in de auto van [naam 5] die stond geparkeerd aan de [adres 8] waarbij aan de passagierskant een ruit is ingeslagen. Bij de inbraak zijn een blauwe rugtas van het merk The North Face en een laptop van het merk Lenovo weggenomen. Op camerabeelden in de [adres 8] is in de nacht van 13 op 14 mei 2022 rond 02.04 uur een man op een fiets te zien die door de straat fietst, even uit beeld verdwijnt en terug in beeld komt en vervolgens naar de geparkeerde auto’s loopt en bij een geparkeerde auto voorover buigt. De op
14 mei 2022 om 02.04 uur gemaakte camerabeelden in de [adres 8] zijn door de politie uitgekeken en een verbalisant heeft verdachte ambtshalve herkend als de persoon zichtbaar op de camerabeelden.
- Ambtshalve herkenning
De rechtbank is ook bij dit feit, anders dan de verdediging, van oordeel dat in dit geval op de gebruikte stills voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende kenmerken zichtbaar zijn van de persoon die door de verbalisant is herkend als verdachte. Op een van de stills is immers het gezicht van verdachte in beeld en wordt melding gemaakt van specifieke uiterlijke kenmerken zoals blanke huidskleur, sluik blond haar en fietsend op een zwarte herenfiets met opvallend stuur, zwart van kleur, met een rek aan de voorzijde bevestigd. Deze herkenning vindt steun in het gegeven dat een dergelijke zwarte herenfiets met opvallend hoog zwart stuur en een rek voorop in de tuin van de woning van verdachte is aangetroffen. De rechtbank vindt de herkenning van de verbalisant daarom voldoende betrouwbaar om als bewijs te kunnen gebruiken.
Op basis van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die deze auto-inbraak heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 9 heeft begaan.
Zaak 10
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 15 mei 2022 is ingebroken in een bedrijfsbus van [bedrijf 8] BV die stond geparkeerd op een afgesloten terrein aan de [adres 5] . Hierbij zijn zes gereedschapsaccu’s weggenomen. De op 15 mei 2022 vanaf 18:43 uur gemaakte camerabeelden aan de [adres 5] zijn door de politie uitgekeken. Op de camerabeelden is een persoon te zien in een roze poloshirt en een rood vest met drie witte strepen op de mouwen en met witte schoenen met drie zwarte strepen, met ogenschijnlijk wat langer haar in de nek, die van enkele voertuigen wegloopt met een gereedschapskoffer in de hand. Bij de doorzoeking in de woning van verdachte zijn een roze poloshirt en een rood vest met drie witte strepen als ook witte schoenen met drie zwarte strepen aangetroffen. Ook heeft een verbalisant verdachte ambtshalve herkend als de persoon zichtbaar op voornoemde camerabeelden.
Op basis van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die deze inbraak in een bedrijfsbus heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 10 heeft begaan.
Zaak 11
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 15 mei 2022 is nogmaals ingebroken in een bedrijfsvoertuig van [bedrijf 8] BV die stond geparkeerd op een afgesloten terrein aan de [adres 5] . Dit betrof de bedrijfsauto van [slachtoffer 2] . Hierbij zijn een accuboormachine van het merk Hitachi en een gereedschapstas met handgereedschap en meters weggenomen. De op 15 mei 2022 vanaf 22:53 uur gemaakte camerabeelden aan de [adres 5] zijn door de politie uitgekeken. Op de camerabeelden is een persoon te zien met witte schoenen met zwarte strepen, met een terugtrekkende haarlijn en wat langer haar in de nek, die twee gereedschapskoffers draagt. Bij de doorzoeking in de woning van verdachte zijn witte schoenen met drie zwarte strepen aangetroffen. Daarbij komt dat verdachte eerder op de dag op het afgesloten bedrijfsterrein is geweest waarbij hij uit een bedrijfsbus gereedschap heeft weggenomen (zaak 10). Op basis van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die ook deze inbraak in een bedrijfsbus heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 11 heeft begaan.
Zaak 12
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 22 mei 2022 heeft een inbraak plaatsgevonden in een personenauto van [naam 7] die geparkeerd stond aan de [adres 8] . Drie ruiten van de auto zijn ingeslagen. Hierbij is een gereedschapskist met hierin gereedschap weggenomen. De onderzoeker van de forensische opsporing heeft een tweetal bloedsporen aangetroffen, één aan de binnenzijde van de deurstijl van het rechterachterportier en het tweede spoor op een op de achterbank aanwezige matras.
Deze sporen zijn bemonsterd, veiliggesteld en gewaarmerkt met resp. SINAAOQ0386NL en SINAAOQ0387NL.
Een deskundige van het NFI heeft onderzoek verricht aan de veiliggestelde sporen.
Uit alle twee de bemonsteringen is een DNA-profiel verkregen, met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-profiel. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte de donor is van het celmateriaal op de deurstijl en de matras.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 12 heeft begaan.
Zaak 14
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 zaak 14 ten laste is gelegd en spreekt hem hiervan vrij. Anders dan bij de feiten die de rechtbank wel bewezen acht, ontbreekt bij dit feit een specifieke herkenning van verdachte of anderszins een bewijsmiddel op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die in het bedrijfspand van [naam 2] is geweest en aldaar goederen heeft weggenomen. De rechtbank acht daarom onvoldoende wettig bewijs aanwezig om te komen tot een bewezenverklaring van dit feit.
Zaak 27
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 22 op 23 maart 2022 heeft een inbraak plaatsgevonden in de personenauto van [naam 9] die geparkeerd stond op een afgesloten parkeerterrein aan de [adres 9] . De zijruit rechtsvoor van de auto is ingeslagen. Hierbij zijn snoepgoed en een zak soep weggenomen. Aangever heeft een schroevendraaier in zijn auto gevonden die niet van hem was en heeft deze afgegeven op het politiebureau. De onderzoeker van de forensische opsporing heeft het gehele handvat bemonsterd op humane biologische sporen en dit monster veiliggesteld en gewaarmerkt met SINAAPP5064NL. Een deskundige van het NFI heeft onderzoek verricht aan het veiliggestelde spoor. Uit deze bemonstering is een DNA-profiel verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-profiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer –kort gezegd – verdachte de donor is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte de donor is van het celmateriaal op de deurstijl en de matras.
De schroevendraaier
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte de schroevendraaier, een veelvuldig bij auto-inbraken gebruikt gereedschap, bij zich droeg ten tijde van de inbraak in de auto van [naam 9] en dat hij deze aldaar heeft achtergelaten, alsook dat dit daderschap impliceert. Naar het oordeel van de rechtbank doet de wijze van veiligstellen door aangever zelf niet af aan de op de schroevendraaier aangetroffen sporen. De rechtbank verwerpt de standpunten van de verdediging op dit punt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 27 heeft begaan.
Zaak 29
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 10 op 11 mei 2022 is ingebroken in de personenauto van [naam 11] die op het afgesloten terrein van [bedrijf 7] aan de [adres 4] stond geparkeerd. Hierbij is schade ontstaan en is een sleutelbos ontvreemd. Op camerabeelden van het terrein van [bedrijf 7] is in de nacht van 10 op 11 mei 2022 een man te zien die op het terrein loopt, die in verschillende auto’s gaat en die voelt aan een deur van het pand. De op 11 mei 2022 gemaakte camerabeelden op het terrein van [bedrijf 7] zijn door de politie uitgekeken en een verbalisant heeft verdachte ambtshalve herkend als de persoon zichtbaar op de camerabeelden. Op basis van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die ook deze auto-inbraak heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 29 heeft begaan.
4.4.2
Feit 2
Zaak 3
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 zaak 3 is ten laste gelegd en spreekt hem hiervan vrij. Anders dan bij de feiten die de rechtbank wel bewezen acht, bevat het dossier ten aanzien van dit feit slechts een aangifte. De in het dossier opgenomen en door de politie uitgekeken camerabeelden van het terrein waar de auto stond geparkeerd zijn van een dag later dan de dag waarop [naam 12] bij zijn auto kwam en een ingeslagen ruit ontdekte. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de ingeslagen autoruit.
Zaak 13
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 zaak 13 is ten laste gelegd en spreekt hem hiervan vrij. Anders dan bij de feiten die de rechtbank wel bewezen acht, ontbreekt bij dit feit een herkenning van verdachte of anderszins een bewijsmiddel op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest de bedrijfsbus van [bedrijf 10] heeft opengebroken. Hoewel het dossier camerabeelden van deze inbraak bevat is op deze beelden de persoon die de handelingen verricht niet herkenbaar in beeld. De rechtbank acht daarom onvoldoende wettig bewijs aanwezig om te komen tot een bewezenverklaring van dit feit.
Zaak 28
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 zaak 28 ten laste is gelegd en spreekt hem hiervan vrij. Anders dan bij de feiten die de rechtbank wel bewezen acht, ontbreekt bij dit feit een bewijsmiddel op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is geweest die de ruit van de Renault Clio van [naam 13] heeft ingeslagen. De in het dossier aanwezige NFI rapportage waaruit een DNA match met het DNA van verdachte volgt, ziet op een aangetroffen bloedspoor op de deurstijl van een Renault Scenic, een ander model met een andere kleur en een ander kenteken dan de auto van [naam 13] . De door dit verschil in autotype en -kleur mogelijke twijfel dient te worden uitgelegd in het voordeel van verdachte. De rechtbank acht daarom onvoldoende wettig bewijs aanwezig om te komen tot een bewezenverklaring van dit feit.
4.4.3
Feit 3
Zaak 14
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 4 en 5 mei 2022 is met de gestolen oranje ING bankpas van [naam 2] diverse keren contactloos gepind tot een totaalbedrag van € 92,53. Er is op 4 mei 2022 door een man gepind bij de Total Boulevard, de Spar City, de Jumbo Noorderhagen, Albert Heijn, Lidl Roombeek en [winkel] en op 5 mei 2022 nogmaals bij [winkel] . Op camerabeelden van de Total, [winkel] en Spar is een pinnende man te zien die een contactloze betaling doet met een oranje ING pas. Bij de Spar draagt de man met sluik haar en een matje een pet met een wit logo met de tekst Lotto erop. Bij zijn insluiting op 5 mei 2022 draagt verdachte, die in de nek langer haar heeft, een soortgelijke pet met de witte tekst Lotto erop. Op basis van het vorenstaande en gezien het korte tijdsbestek tussen de pintransacties die alle met de gestolen bankpas van [naam 2] zijn verricht, staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die de tenlastegelegde pintransacties heeft verricht.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 14 heeft begaan.
Zaak 15
De redengevende feiten en omstandigheden
Zoals hiervoor onder feit 1 is uiteengezet is verdachte de persoon die in de nacht van 19 op 20 mei 2022 in het bedrijfspand van [bedrijf 5] aan de [adres 3] heeft ingebroken en onder meer een portemonnee met 3 bankpassen voor bankrekeningnummers [rekeningnummer 1] op naam van [bedrijf 5] , [rekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer 1] en [rekeningnummer 3] op naam van [naam 1] , een creditcard Rabobank met serienummer eindigend op [nummer 1] op naam van [slachtoffer 1] , 2 klantenpassen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en een rijbewijs met rijbewijsnummer [rijbewijsnummer] heeft weggenomen.
Op de bij een huiszoeking op het adres van verdachte in zijn slaapkamer aangetroffen mobiele telefoon van verdachte staat een foto van een Rabo-bankpas met nummer [rekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer 1] , welke foto is gemaakt op 22 mei 2022.
Met de gestolen creditcard van [slachtoffer 1] die in dezelfde portemonnee zat als de Rabo-bankpas, is vervolgens door een persoon al vanaf 20 mei 2022 om 05.45 uur meermalen gepind. Dit is zeer kort na het moment van de inbraak bij [bedrijf 5] . Deze pinnende persoon is door verbalisanten ambtshalve herkend als zijnde verdachte. Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte ook de persoon is geweest die met de gestolen creditcard heeft gepind.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit onder zaak 15 heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op tijdstippen in de periode van 23 maart 2022 tot en met 22 mei 2022 te Enschede
- (zaak 4) een Nike regenjack en een zak lolly’s (merk chupachup) en
- (zaak 5 en 15) een hoeveelheid frisdrank en een doos met bananen en een blauwe geldkist met hierin € 1.200,- en een tablet merk Lenovo, type tab4 10 en een portemonnee met hierin 3 bankpassen (voor bankrekeningnummers [rekeningnummer 1] op naam van [bedrijf 5] , [rekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer 1] en [rekeningnummer 3] op naam van [naam 1] ) en een creditcard (Rabobank met serienummer eindigend op [nummer 1] op naam van [slachtoffer 1] ) en 2 klantenpassen ( [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ) en een rijbewijs (met rijbewijsnummer [rijbewijsnummer] ) en
- (zaak 7) een iPod en
- (zaak 8) een gereedschapskoffer van merk Makita en
- (zaak 9) een laptop merk Lenovo, type Ct-X636f en een (blauwe) rugzak (merk The North Face, type Borealis) en
- (zaak 10) 6 gereedschapsaccu’s en
- (zaak 11) een accuboormachine merk Hitachi, type DS18DBSL en een gereedschapstas met handgereedschap en meters en
- (zaak 12) een gereedschapskist (met hierin gereedschap) en
- (zaak 27) snoepgoed en een zak soep en
- (zaak 29) een sleutelbos,
in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan
- (zaak 4) [bedrijf 4] gelegen aan de [adres 2] en [naam 3] en
- (zaak 5 en 15) [bedrijf 5] gelegen aan de [adres 3] en/of [slachtoffer 1] en
- (zaak 7) [naam 4] en
- (zaak 8) [bedrijf 7] gelegen aan de [adres 4] en
- (zaak 9) [naam 5] en
- (zaak 10) [naam 6] en/of [bedrijf 8] B.V. gelegen aan de [adres 5] en
- (zaak 11) [slachtoffer 2] en
- (zaak 12) [naam 7] en
- (zaak 14) [naam 2] en/of [naam 8] gelegen aan de [adres 6] en
- (zaak 27) [naam 9] en
- (zaak 29) [naam 10] en/of [naam 11] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3
hij op tijdstippen in de periode van 4 mei 2022 tot en met 22 mei 2022 te Enschede
- (zaak 14) € 92,53 en
- (zaak 15) € 423,99,
dat geheel of ten dele aan
- ( zaak 14) [naam 2] en
- (zaak 15) [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 5] (gelegen aan de [adres 3] ),
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten onrechtmatig verkregen bankpassen en/of creditcard.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een gevangenisstraf van 14 maanden waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, begeleid wonen en dagbesteding, hierbij rekening houdend met de hoeveelheid van de strafbare feiten en met de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met hetgeen uit de reclasseringsrapportage naar voren komt, met de overschrijding van de redelijke termijn als ook met het gegeven dat verdachte zich gedurende een langere periode heeft gehouden aan vrijheidsbeperkende schorsingsvoorwaarden. Bij de aftrek van het voorarrest wordt verzocht de dagen mee te nemen die verdachte twee maal in de aanloop naar de mondelinge behandeling van de vordering tot opheffing van de schorsing heeft vastgezeten. Het verzoek is om een gevangenisstraf van 360 dagen op te leggen met daarvan 344 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren onder oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals in de reclasseringsrapportage opgenomen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Verdachte heeft zich in een periode van twee maanden schuldig gemaakt aan een groot aantal autokraken en inbraken in bedrijfspanden, waarbij hij veel verschillende goederen heeft buitgemaakt, waaronder ook twee bankpassen waarmee verdachte vervolgens geldbedragen heeft gepind. Verdachte, die al jaren kampt met een drugsverslaving, heeft deze feiten enkel gepleegd om in zijn drugsgebruik te kunnen voorzien. Door zich schuldig te maken aan deze strafbare feiten heeft verdachte niet alleen te kennen gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen, maar daarnaast bezorgt dergelijke verwervingscriminaliteit ook de eigenaren van de goederen veel overlast en schade. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld voor vermogensdelicten, maar dat deze veroordelingen in een verder verleden gelegen zijn.
Reclasseringsrapport
De reclassering GGZ VNN Groningen heeft op 28 februari 2025 een rapport opgemaakt over verdachte. Hieruit volgt onder meer het volgende.
- verloop toezicht
De reclassering ziet over het algemeen in redelijke mate stabiliteit op de leefgebieden. Door de recente plaatsing bij de beschermde woonvorm van [locatie 1] is er op het gebied van huisvesting meer stabiliteit gekomen en kan te zijner tijd gekeken worden naar een dagbesteding. Op andere leefgebieden is er relatieve rust. Er speelt hier en daar wel wat, maar het heeft niet direct invloed op het recidiverisico. Middelengebruik en verslaving blijven een punt van aandacht. Verdachte is al jarenlang bekend met het gebruik van cocaïne en cannabis en alhoewel hij stelt dat op dit moment onder controle te hebben, blijft er sprake van risico's in relatie met eventueel delictgedrag. Er is sprake van een uitgebreid justitieel verleden, vrijwel allemaal diefstallen en/of inbraken. Er is sprake van een delictpatroon. De vermogensdelicten zijn te typeren als verwervingscriminaliteit. Vanwege een jarenlange cocaïneverslaving pleegt betrokkene diefstallen om zijn verslaving te bekostigen. Ondanks dat verdachte heeft aangegeven weinig vertrouwen in de reclassering te hebben, staat hij wel open voor een reclasseringstoezicht.
- recidiverisico
Verdachte maakt een gemotiveerde indruk en is geloofwaardig in zijn woorden een ander leven te willen. De reclassering ziet voldoende vaardigheden bij verdachte om dit te realiseren. Gezien de beginfase van een (hopelijk succesvol) hulpverleningstraject in combinatie met nog actueel drugsgebruik, is het recidiverisico op dit moment hoog. In verband met de houding ten opzichte van de reclassering en hulpverlening – verdachte heeft daar over het algemeen genomen weinig vertrouwen in – kan onttrekking aan voorwaarden niet worden uitgesloten.
- advies
Een gevangenisstraf zou het huidige hulpverleningstraject doorkruisen, de reclassering acht dit onwenselijk. Verdachte wordt in staat geacht om een taakstraf uit te voeren. Verdachte gaat binnenkort een zak- en kleedgelduitkering ontvangen. Gelet op de hoogte hiervan en het gegeven dat het beheer van zijn financiën uit handen is gegeven aan het budgetbeheer, is een geldboete of anderszins financiële maatregel niet geïndiceerd.
Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en dagbesteding
De redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Verdachte is op 19 juli 2022 aangehouden, verhoord en in verzekering gesteld. De rechtbank merkt die datum daarom aan als begin van de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn.
Als uitgangspunt geldt dat het geding met een einduitspraak dient te zijn afgerond binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is gaan lopen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Hierbij kan worden gedacht aan de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Deze zaak heeft voor het eerst op zitting gestaan op 6 maart 2025 en is toen ook inhoudelijk behandeld. Op 20 maart 2025 wordt uitspraak gedaan. In dit geval heeft de behandeling van de zaak langer dan twee jaren geduurd, namelijk twee jaren en ruim acht maanden. De redelijke termijn is dan ook met ruim acht maanden overschreden. De oorzaak voor de duur van dit strafproces lag buiten de invloedssfeer van de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de termijnoverschrijding in dit geval een strafvermindering rechtvaardigt.
Overige strafmaatoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat de ernst en de hoeveelheid feiten en de documentatie van verdachte in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigen. De binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor straftoemeting geven als uitgangspunt van denken voor diefstal uit een auto in geval van recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken en voor een inbraak in een bedrijfspand in geval van recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien weken. In deze zaak gaat het om 13 van dergelijke feiten, wat uitgaande van die oriëntatiepunten minimaal 18 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou opleveren. Bij het bepalen van de strafmodaliteit en -duur weegt de rechtbank echter ook mee dat verdachte in het kader van schorsingstoezicht lange tijd heeft meegewerkt aan vrijheidsbeperkende voorwaarden en dat hij sinds de onderhavige feiten niet meer met justitie in aanraking is geweest. Hieruit kan de voorzichtige conclusie worden getrokken dat de hulp en begeleiding van verdachte een recidivebeperkend effect hebben. Vorenstaande maakt dat de rechtbank een gevangenisstraf van twaalf maanden passend en geboden acht. Gelet op de geconstateerde aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn en om het huidige ingezette traject met de reclassering en het beschermd wonen bij [locatie 1] niet te doorkruisen zal de rechtbank deze gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft oog voor het feit dat verdachte nu op een voor hem goede woonplek verblijft waar hij de benodigde hulp en begeleiding krijgt. De rechtbank acht evenals de reclassering van belang dat het toezicht wordt voortgezet en zal daarom aan de voorwaardelijke gevangenisstraf bijzondere voorwaarden koppelen zoals uiteengezet in het reclasseringsrapport van 28 februari 2025, te weten een meldplicht, verblijf bij beschermd wonen of maatschappelijke opvang zoals [locatie 1] of een soortgelijke instelling en een dagbesteding.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf moet worden opgelegd voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.860,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- tablet € 250,-
- geldkistje + inhoud € 150,-
- portemonnee € 50,-
- creditcard + transacties € 350,-
- rijbewijs € 60,-
- schade deuren € 2.500,-
- inhoud koelkasten € 500,-
Ter zitting van 6 maart 2025 heeft de benadeelde partij aangevoerd dat de schadeposten geldkistje met inhoud en de creditcard met transacties geheel door de verzekering zijn vergoed en aldus in mindering kunnen worden gebracht op de vordering.
De vordering van [naam 12]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 2.194,43, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- ingeslagen autoruit/deur ontzet € 1.832,64
- Nintendo Switch € 361,79
De vordering van [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. [slachtoffer 2] heeft verschillende, na te noemen vorderingen ingediend.
- een vordering gedateerd 23 juli 2024 met een materiele schadepost van € 400,- en een immateriële schadepost van € 10.000,- en een totaalbedrag van € 10.000,-
- een vordering gedateerd 8 augustus 2024 met een totaalbedrag van € 800,- aan materiele schade
- een (herstel)vordering gedateerd 4 maart 2025 met een totaalbedrag van € 1.272,46 aan materiele schade.
Ter zitting van 6 maart 2025 heeft [slachtoffer 2] desgevraagd verklaard dat de op 4 maart 2025 ingediende herstelvordering die ziet op het totaalbedrag van € 1.272,46 zijn schade betreft en dat dit de geldende vordering is.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.272,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- weggenomen gereedschap € 1.272,46
De vordering van [naam 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 4.610,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- LG € 225,-
- Makita 2 x schroefmachine + lader € 400,-
- Makita kettingzaag € 275,-
- lasapparaat € 195,-
- 11 blikken pantserlak € 400,-
- koelkastinhoud € 60,-
- radio Makita € 90,-
- JBL speaker € 125,-
- verrekijker € 90,-
- sieraden overleden moeder € 750,-
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft samengevat de volgende standpunten ingenomen.
Nu de inhoud van de koelkast in de vordering van [slachtoffer 1] niet in de tenlastelegging is opgenomen komt deze schadepost in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking. Gelet op de samenhang met het bewezenverklaarde is het echter wel rechtstreekse schade, maar moet de inhoud van de koelkast worden geschat op € 200,-. De gestelde schade voor de geldkist en creditkaart te weten € 500,- moet worden afgewezen nu deze zijn vergoed door de verzekering. De vordering van [slachtoffer 1] is toewijsbaar tot een bedrag van € 3.160,-.
De vordering van [naam 12] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.832,64 te weten de schade aan de auto. Nu de Nintendo niet in de tenlastelegging is opgenomen is [naam 12] niet ontvankelijk in dit deel van de vordering.
De vordering van [slachtoffer 2] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.272,46.
De vordering van [naam 2] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 525,-, te weten
€ 400,- voor de sieraden nu de broche niet in de tenlastelegging staat en € 125,- voor de JBL speaker en voor het overige moet niet ontvankelijkheid volgen.
Verzocht wordt vermeerdering van de toegewezen vorderingen met de wettelijke rente en oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft samengevat de volgende standpunten ingenomen.
De vordering van [slachtoffer 1] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 350,00 (zaak 5, feit 1) en tot een bedrag van € 423,99 (zaak 15, feit 3). Gezien hetgeen in de aanvullende vordering van [slachtoffer 1] van 5 maart 2025 en ter zitting is voorgehouden refereert de verdediging zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 2] dan wel [bedrijf 9] wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering van [naam 2] / [naam 8] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 92,53 en is voor het overige onvoldoende onderbouwd.
De vordering van [naam 12] kan worden toegewezen tot een bedrag van (ruit) en is voor het overige niet ontvankelijk nu deze schade ziet op een niet tenlastegelegd feit.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
De vordering van [slachtoffer 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit 1 en 3 (zaak 5 en 15) rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
- Tablet, portemonnee, rijbewijs, schade deuren, inhoud koelkast
De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om de waarde van de inhoud van de koelkast lager te schatten dan de op dit punt onweersproken vordering. De rechtbank zal het gevorderde ten aanzien van deze schadeposten daarom toewijzen tot een bedrag van € 3.360,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
- geldkistje + inhoud en creditcard + transacties
Nu de door [slachtoffer 1] onder voornoemde schadeposten gestelde schade reeds door de verzekering is vergoed, wijst de rechtbank deze schadeposten, te weten € 500,- af.
8.4.2
De vordering van [naam 12]
De vordering van [naam 12] heeft betrekking op de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde zaak 6. Nu de rechtbank de dagvaarding ten aanzien van zaak 6 nietig heeft verklaard, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.4.3
De vordering van [slachtoffer 2]
De herstelvordering van 4 maart 2025
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit 1 (zaak 11) rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.272,46, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
8.4.4
De vordering van [naam 2]
De vordering van [naam 2] heeft betrekking op de onder feit 1 ten laste gelegde zaak 14. Omdat verdachte van zaak 14 wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens beide benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 43 dagen gijzeling (ten aanzien van [slachtoffer 1] ) en 22 dagen gijzeling (ten aanzien van [slachtoffer 2] ), waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De vorderingen tenuitvoerlegging 21.000738.20 en 21.005325.18

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat beide vorderingen ten uitvoer moeten worden gelegd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in beide vorderingen nu deze te laat zijn ingediend. De vorderingen zijn immers niet ingediend binnen drie maanden na het verstrijken van de proeftijd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ontvankelijkheid
De rechtbank stelt vast dat sinds de inwerkingtreding van de Wet USB geen termijn (meer) geldt voor het indienen van een vordering tot tenuitvoerlegging. Hoewel in de huidige wetgeving anders dan voorheen geen termijn voor indiending van de vordering is gesteld is dit onderdeel niet gecorrigeerd met de Spoedreparatiewet. Het moet daarom als een bewuste keuze van de wetgever worden beschouwd dat er geen termijn meer geldt voor de indiening, wat gelet op bijvoorbeeld langer durende onderzoekmethodes (DNA) en cold cases niet onbegrijpelijk is. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vorderingen. De rechtbank verwerpt aldus het verweer van de verdediging.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen
Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van beide proeftijden aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank geldt als uitgangspunt dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is en dat hieraan consequenties worden verbonden. De rechtbank ziet in deze zaak geen reden om van dat uitgangspunt af te wijken. Daarom zal de rechtbank de tenuitvoerlegging van de twee voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen gelasten. In de omstandigheden van deze zaak en gezien de aan verdachte in de hoofdzaak op te leggen straf ziet de rechtbank echter reden om in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraffen twee maal een taakstraf van hierna te melden duur te gelasten.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
nietigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding ter zake van zaak 6 onder feit 1 en zaak 6 onder feit 2 nietig;
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
feit 3het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering van VNN aan Laan Corpus den Hoorn 102 in Groningen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verblijft in [locatie 1] of een andere instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich inspant voor het vinden en behouden van een dagbesteding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
de vordering van [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] af tot een bedrag van € 500,-;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 3.360,- (zegge: drieduizenddriehonderdzestig euro) bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1): van een bedrag van € 3.360,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.360,-, (zegge: drieduizenddriehonderdzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 43 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de vordering van [naam 12]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 12] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
de (herstel)vordering van [slachtoffer 2] ingekomen 4 maart 2025
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 1.272,46 (zegge: twaalfhonderdtweeënzeventig euro en zesenveertig eurocent) bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1): van een bedrag van € 1.272,46 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.272,46 (zegge: twaalfhonderdtweeënzeventig euro en zesenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de vordering van [naam 2]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 2] (feit 1): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21.000738.20
-
gelast een taakstraf van 160 uren,in plaats van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van het Hof Arnhem Leeuwarden van 16 september 2020 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 (twee) maanden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21.005325.18
-
gelast een taakstraf van 240 uren,in plaats van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van het Hof Arnhem Leeuwarden van 16 september 2020 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 4 (vier) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022133927. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Zaak 4 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina 548, 553:
Ik doe aangifte van inbraak in een bedrijfsbus. Op 11 april 2022 om 17.00 uur is de bedrijfsbus, voorzien van het kenteken [kenteken 4] in een parkeervak geplaatst aan de [adres 2] . Deze parkeerplaats grenst aan de [adres 10] . De bus is slotvast afgesloten toen deze daar geparkeerd werd. Op 12 april 2022 om 08.00 uur werd ik er door onze klusjesman op gewezen dat er een ruit kapot was van de voornoemde bedrijfsbus. Ik ben toen gaan kijken en zag dat de autoruit aan de passagierszijde kapot was. Deze lag er namelijk compleet uit. Ik zag tevens dat de passagiersdeur niet volledig gesloten was. Ik zag direct dat er een aantal roodkleurige vegen rondom de deurstijl zaten.
Bijlage goederen: snoep volle zak chupachup lolly’s en een Nike regenjack rood
2.
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina 554 – 555:
Ik verbalisant zag op de parkeerplaats van ' [bedrijf 4] ' een voertuig staan met kenteken [kenteken 4] . Ik verbalisant zag dat er twee locaties op het voertuig waren afgedekt door middel van een opengeknipte zogeheten 'Breathable Bag'. Ik verbalisant zag onder de afgedekte gedeeltes een bloed gelijkende substantie. Ik verbalisant heb beide sporen, apart, bemonsterd, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAOF7001NL en AAOF7002NL. Ik verbalisant heb na het veiligstellen van de bemonsteringen de locaties, apart, getest middels Tetrabase. Ik verbalisant zag dat beide locaties, apart, indicatief positief testen. Tijdens mijn onderzoek in het voertuig zag ik in de achterzijde van bus op de instaptrede, die zich bevond in het voertuig, een bloed gelijkende substantie. Ik verbalisant heb dit spoor bemonsterd, veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAOF7003NL. Ik verbalisant heb na het veiligstellen van de bemonstering de locatie getest middels Tetrabase. Ik verbalisant zag dat de indicatieve test positief testte.
3.
Het deskundigenverslag van 22 juni 2022 te weten rapport DNA-onderzoek opgemaakt door A.I. Berghout, als deskundige werkzaam bij het NFI op pagina 557 – 559:
Het in Tabel 1 vermelde sporenmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
[afbeelding]
Zaak 5 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 178 – 181:
Ik ben eigenaar van [bedrijf 5] , dit betreft een horeca onderneming gevestigd aan [adres 3], mijn ruimte is toevoeging 20. Mijn ruimte bevindt zich op de benedenverdieping, de ruimte heb ik slotvast afgesloten op het moment dat ik niet aanwezig ben. Ik heb enkel een koelkast gevuld met frisdrank op een niet afgesloten plek staan. Als ik niet aanwezig ben heb ik de koelkast wel afgesloten middels een slot. Op 25 april 2022, kwam ik bij mijn ruimte. Ik zag direct dat de koelkast leeg was. De koelkast stond nog open. Ik mis de inhoud van de koelkast, de inhoud betreft frisdrank met een totale waarde van 350,- euro. Tevens mis ik een doos met bananen, deze doos stond naast de koelkast.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 164 – 174:
- 24 april 2022 te 12:35 uur zag ik, verbalisant, op de bewegende camerabeelden het volgende bij [bedrijf 5] , gelegen aan de [adres 6] het volgende. Ik, verbalisant, zag en herkende de persoon direct als zijnde de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik, verbalisant, zag en herkende [verdachte] aan zijn gelaat, zijn spitvormige kin, zijn manier van kijken. Ik, verbalisant, herkende [verdachte] aan zijn opvallende sluik blonde haren met aan de bovenzijde vrij opvallende inhammen. Ik, verbalisant, zag en herkende tevens de opvallende en reeds eerder waargenomen zwarte schoenen met daarin lichtkleurige veters.
[afbeelding]
Zaak 15 (feit 1 en feit 3)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 236 - 239:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn bedrijf. Ik ben eigenaar van het bedrijf " [bedrijf 5] ". Dit bedrijf is gevestigd aan de [adres 3] . Op 19 mei 2022 was ik de laatste persoon die wegging. Ik heb alle deuren en ramen afgesloten. Vandaag kwam ik erachter dat er weer was ingebroken in mijn bedrijf. Ik zag dat de tablet van de kassa was verdwenen, Ik zag dat het geldkistje ook weg was. Ik denk dat er ongeveer 1200/1300 euro aan contant geld in zat. Ik ben naar de spoelkeuken gelopen en zag modder op de grond. Ik zag op de vensterbank ook modder en zand. Ik vermoed dat de persoon of personen via dit raam naar binnen zijn gekomen. De tablet is van het merk Lenovo. Er zijn wat werktuigsporen te zien in het kozijn.

2.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 245 – 252:

Op 19 mei 2922 in de avond had ik mijn portemonnee, inhoud meerdere betaal en klantenpassen, in het kantoor gelegd. Vervolgens sloot ik de zaak, net als andere dagen en ging naar huis. De volgende dag, vrijdag 20 mei, opende ik de zaak bijtijds in de ochtend. En kwam toen tot de ontdekking dat er was ingebroken. En deed daar aangifte van. Ik heb inmiddels van de bank vernomen dat er meerdere transacties zijn gemaakt te weten:
1 maal met mijn Rabo privé pas. 32 maal met de Rabo creditcard. In totaal is er voor grofweg EUR 700,- gepind. Ook voor treinkaartjes.
Bijlage goederen:
portemonnee
bankpas voor [rekeningnummer 1] op naam van [bedrijf 5]
bankpas voor [rekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer 1]
bankpas voor [rekeningnummer 3] op naam van [naam 1]
creditcard Rabobank met serienummer eindigend op [nummer 1] op naam van [slachtoffer 1]
klantenpas [bedrijf 1]
klantenpas [bedrijf 2]
rijbewijs met rijbewijsnummer [rijbewijsnummer]
[afbeelding]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 098, 108:
Foto 10
Een mobiele telefoon Samsung Duos zwart en in plastic hoesje
Ruimte 4 op een lage kast rechts in de kamer
[afbeelding]
4.
Een schriftelijk bescheid, een kennisgeving van inbeslagneming voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina 078:
Omstandigheden:
In verband met doorzoeking in de woning ter inbeslagneming aan de [adres 11] . Aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte/beslagene.
Goednummer: PL0600-2022308439-2787086
Object: telefoon
Merk: Samsung Duos
5.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 155 – 157:
Een doorzoeking woning heeft op het genoemde adres plaatsgevonden. Hierbij is op de slaapkamer van verdachte een telefoon aangetroffen en inbeslaggenomen onder nummer PL0600-2022308439-2787086.
Door mij, verbalisant, zijn de veiliggestelde gegevens van de Samsung telefoon, onderzocht.
Facebook Messenger: Name: [verdachte] , Username: [gebruikersnaam]
In mijn onderzoek heb ik gezocht naar afbeeldingen op het toestel die te relateren zijn aan strafbare feiten. Hierbij heb ik de volgende afbeelding aangetroffen.
[afbeelding]
6.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend zakelijk weergegeven op pagina 256 - 258:
De volgende pintransacties zijn uitgevoerd:
[afbeelding]
Hierbij het overzicht van uw opgeheven creditcard eindigend op **** **** **** [nummer 1] .
[…] alle betalingen die te maken heeft met de diefstal van uw creditcard.

7.

Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 276 – 279:

Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 3 foto's.
- foto 1 : foto 1
- foto 2 : foto 2
- foto 3 : foto 3
Herkenning
De persoon op foto 1, de persoon op foto 2 en de persoon op foto 3 herken ik als: [verdachte] geboren [geboortedatum] 1975.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als hoofdagent bij basisteam Enschede. Ik heb
tijdens de diensten al meerdere malen met hem te maken gehad. Ook in mijn vorige baan
als complexbeveiliger bij de PI [locatie 2] , waar ik 12 jaar hen gewerkt heeft verdachte
door de jaren heen erg vaak gedetineerd gezeten. Ik ken de persoon goed. Ik herkende hem meteen aan zijn sluike haar, smalle gelaat en algehele kenmerken op de foto. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Over zijn identiteit was mij door
anderen geen informatie verstrekt. Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.

8.

Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 280 - 283:

Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 3 foto's.
- foto 1 : foto 1
- foto 2 : foto 2
- foto 3 : foto 3
Herkenning
De persoon op foto 1, de persoon op foto 2 en de persoon op foto 3 herken ik als: [verdachte] geboren [geboortedatum] 1975.
Grondslag herkenning
Ik en hem vanuit mijn werkzaamheden als hondengeleider, tijdens de noodhulpdiensten.
Ik verbalisant, ken [verdachte] al ongeveer vijftien jaar. Ik heb in die tijd al
meerdere keren ambtshalve met hem van doen gehad. In de digitale briefing is ook
regelmatig de aandacht op [verdachte] gevestigd, in verband met de verdenking dat hij
zich schuldig zou maken aan inbraken in voertuigen. Ook heb ik hem recentelijk
aangehouden als verdachte. De laatste keer dat ik hem zag was op 5 mei 2022. Het contact duurde toen circa 10 minuten. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende [verdachte] aan zijn postuur, gezicht, haardracht en gezichtsbeharing. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: zijn ingevallen en verweerde gezicht, zijn spitse kin en vlassige blonde haar met matje in de nek.
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag. Over zijn identiteit was mij door
anderen geen informatie verstrekt. Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
Zaak 7 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 397:
Op 7 mei 2022, omstreeks 17.00 uur, parkeerde ik mijn grijze Volkswagen voorzien van het kenteken [kenteken 5] , aan de [adres 8] . Ik parkeerde mijn auto aan de rechterkant van de [adres 8] , ter hoogte van de [adres 12] , met de neus in de richting van de [adres 13] en sloot mijn auto af middels de afstandsbediening. Op 8 mei 2022 liep ik naar mijn auto. Ter plaatse zag ik twee geüniformeerde politieagenten staan. Ik zag dat het kleine raampje aan de rechter achterzijde was vernield. Toen ik mijn auto parkeerde lag mijn iPod in het zicht op de middenconsole. Ik zag dat deze niet meer in mijn auto lag.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 402 – 407:
Beelden behorende bij [nummer 2] Inbraak auto [kenteken 5] gepleegd tussen 7-8 mei 2022,
[adres 14] .
Tweede bestand:
Ik zie de datum 8-5-2022 en het tijdstip 04.00.34
Ik zie de persoon met de fiets in de hand verder lopen, ik zie dat het een man betreft, slank postuur, blond haar langer in de nek. Zwarte schoenen met witte veters. Herenfiets, zwart, opvallend stuur.
[afbeelding]
De man draait zich om en fietst terug, het beeld uit. De man komt direct daarna weer lopend in beeld, fiets in de hand. lk zie dat hij zijn fiets tegen een boom zet en bij een aldaar geparkeerde auto bewegingen maakt die er op lijken dat hij met een breekvoorwerp kracht zet door er met zijn gewicht op te leunen. lk zie dat hij het rechterportier van de auto opent en in de auto kijkt. Het portier wordt gesloten, weer geopend en ik zie dat de man om 04:05 in de auto stapt. Om 04:07 stapt hij weer uit. Hij sluit het portier en kijkt bij de kofferbak. Hij loopt naar de boom waar zijn fiets staat en lijkt daar iets in de fietstas te doen.
3.
Het proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 408 – 409:
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 1 foto.
- foto 1 : 1
Herkenning
De persoon en op foto 1 herken ik als [verdachte] geboren [geboortedatum] 1975.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als ambtshalve bekend in verband met controle
tijdens surveillance. Van een controle tijdens een surveillance. De laatste keer dat ik hem zag was op zondag 12 juni 2022 om 01:00 uur. Het contact duurde toen ongeveer 30 sec.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
- man,
- blank,
- baardje blond,
- vlas haar, 10 cm grijs/blond
- lang mager postuur
- grote neus.
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag. Over zijn identiteit was mij door
anderen geen informatie verstrekt. Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
4.
Het proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 410 - 412:
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 1 foto.
- foto 1 : 1
Herkenning
De persoon en persoon met fiets aan de hand op foto 1 herken ik als [verdachte] geboren [geboortedatum] 1975.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als hoofdagent bij Basisteam Enschede. Ik heb al
meerdere malen met hem te maken gehad en ken hem vanuit mijn vorige werk als beveiliger bij de PI Almelo ook goed. In de 12 jaar dat ik daar heb gewerkt hem vaak gezien in detentie. Ik ken de persoon goed. Vanuit mijn werk als politie en vanuit mij vorige baan bij de PI [locatie 2] .
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende hem meteen aan het algemene beeld op de foto. Ik herkende hem aan zijn sluike blonde haar smalle gezicht.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Ik herkende hem aan zijn sluike, blonde haar en zijn smalle, ingevallen gezicht. Ik herkende hem meteen aan zijn algehele kenmerken op de foto. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
Zaak 8 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 358 - 359:
Ik doe namens [bedrijf 7] aangifte. Vandaag 11 mei 2022, werd ik door de beveiliging in kennis gesteld dat er wederom weer was ingebroken in het pand. Dit was rond middennacht gebeurd. Vandaag, 11 mei, is de dader weer op het terrein geweest, de dader heeft vervolgens een ruit in de roldeur van de werkhal vernield. Ik hoorde van de beveiliger dat er een Makita gereedschapskoffer was gevonden bij de roldeur. Deze is uit een bus van een klant gehaald door de dader. Ik zag dat alle portieren open stonden van werkbussen die in de werkhal stonden.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 361 – 374:
Door mij, verbalisant, zijn de beelden bekeken zoals deze beschikbaar zijn gesteld
voor het onderzoek. Van deze beelden zijn door mij screenshots gemaakt welke ik heb
verwerkt in bijgevoegd fotoblad.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 164 – 174:
- 11 mei 2022 te 01:08 uur zag ik, verbalisant, op de bewegende camerabeelden het volgende bij [bedrijf 7], gelegen aan de [adres 4] . Ik, verbalisant, zag een persoon met blanke huidskleur, sluik blonde haren, opvallende inhammen boven op zijn hoofd, spits vormige kin, grijskleurige jas, donkerkleurige broek, opvallende zwarte schoenen met witte veters. Ik, verbalisant, zag en herkende deze persoon direct als zijnde de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik, verbalisant, zag en herkende [verdachte] direct aan zijn uiterlijke kenmerken. Ik, verbalisant, zag en herkende [verdachte] aan zijn opvallende spitvormige kin, opvallende inhammen bovenop zijn hoofd. Ik, verbalisant, zag en herkende [verdachte] direct aan zijn gelaat en sluik blonde haren.
[afbeelding]
Zaak 9 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 442 – 444:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn auto en van vernieling van mijn auto, kenteken 21SJXB, merk Renault Clio. Uit mijn auto is mijn rugzak weggenomen. In mijn rugzak zat mijn laptop, merk Lenovo CT-X636F 10.1 inch full HD, serienummer [serienummer] .
Op 23 mei 2022 omstreeks 23.30 uur had ik mijn auto geparkeerd aan de [adres 8] . Ik heb de auto op slot gedaan en alle ramen waren dicht. Op 24 mei 2022 omstreeks 04.20 uur zag ik dat aan de passagierskant de ruit van het voorportier ingeslagen was. De hele ruit lag eruit. Van het achterportier was het kleine ruitje ingeslagen. In de kofferbak lag mijn rugzak met daarin mijn laptop. Ik zag dat de achterbank naar voren was geklapt. Ik zag dat mijn rugzak uit de kofferbak was weggenomen.
Bijlage goederen
Computer (Notebook) Lenovo
Rugzak The North Face Borealis blauw

2.

Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina 448:

Ik, verbalisant, heb in de verklaring per abuis de data 23 en 24 mei 2022. Deze data moet zijn vrijdag 13 mei 2022 en zaterdag 14 mei 2022.

3.

Het proces-verbaal fotoblad, voor zover inhoudend zakelijk weergegeven op pagina’s 451 - 458:

De beelden die ik bekeek waren voorzien van een digitale datum welke in beeld stond, te weten: 14-05-2022 op tijd: 02:04:36. De man heeft dun vlassig en wat langer haar in de nek. Achterop zijn hoofd is het haar licht kalend.
Opvallend zijn de witte schoenen met zwarte accenten. De fiets is voorzien van een rek aan de voorzijde Het stuur is kenmerkend zwart en lijkt wat breder weg te lopen.
De verdachte komt op dat moment rechtsboven weer terug de straat in. Echter maakt de verdachte weer een snelle keerwending en verdwijnt uit beeld. Seconden later keert de verdachte terug op de fiets weer boven in beeld. Op bewegende beelden is te zien dat de verdachte op enig moment stopt nabij de geparkeerde auto's verderop waar hij eerder al stilstond. Wat dan vervolgens opvalt dat er een glimp van een witte schoen is te zien. Wat de indruk wekt dat dit dezelfde persoon is als op de eerdere prints. De verdachte loopt dan naar de geparkeerde auto en buigt voor over.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudend zakelijk weergegeven op pagina’s 226, 234:
Tevens verwerkte ik foto's van fietsen die ik op 4 juni 2022 omstreeks 05:45 uur fotografeerde. Ik fotografeerde deze fietsen vanaf de openbare weg. Deze fietsen stonden in de tuin van de [adres 15] , tevens het GBA adres van verdachte [verdachte] . Ik kon deze fietsen in de tuin fotograferen omdat ik over de schutting kon kijken. Dat kon omdat de schutting, geschat 1.80 meter hoog is en ikzelf 1.98 lang ben.
[afbeelding]
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 164 – 174:
- 14 mei 2022 te 02:04 uur zag ik, verbalisant, op de bewegende camerabeelden het volgende aan de [adres 8] . Ik, verbalisant, zag een persoon met blanke huidskleur, sluik blond haar, rode trui met capuchon, zwarte jas, donkere spijkerbroek, opvallende witte schoenen met zwarte accenten en fietsend op een zwarte herenfiets met opvallend stuur, zwart van kleur, met een rek aan de voorzijde bevestigd en aan de linker achterzijde een enkele fietstas bevestigd. Bij het nader inzien van deze bewegende camerabeelden herkende ik, verbalisant, direct de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik, verbalisant, zag en herkende [verdachte] aan zijn gelaat, zijn opvallende sluik blonde haren, zijn opvallende inhammen aan de bovenzijde op zijn hoofd.
[afbeelding]
Zaak 10 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 533 - 535:
Op 20 mei 2022 is door mij verbalisant de door de aangever via internet aangeboden aangifte, die als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd, verwerkt tot een proces-verbaal.
Proces-verbaalnummer PL0600-2022222780
Diefstal uit/vanaf andere vervoermiddelen, [adres 5] , tussen 13 mei 2022 om 17:00 en 16 mei 2022 om 8:00 Inbraak in bedrijfsbus, geparkeerd achter afgesloten bedrijfspand.
Aangever [naam 6]
Hij deed aangifte mede namens [bedrijf 8] B.V.
Verklaring
"Inbraak in bedrijfsbus, geparkeerd achter afgesloten bedrijfspand
Hieronder de lijst van door mij ingevoerde goederen die geen uniek identificerend nummer hebben.
ACCU (gereedschap) merk Makita
ACCU (gereedschap) merk Dewalt
ACCU (gereedschap) merk Hitachi
ACCU (gereedschap) merk Makita
ACCU (gereedschap) merk Makita
ACCU (gereedschap) merk Makita
2.
Het proces-verbaal fotoblad opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 536 – 542:
Het eerste filmpje wat ik bekeek was voorzien van datum 15-05-2022 en tijdstip 18:43:29 tevens het startmoment van het filmpje. Boven in beeld staan twee voertuigen, een bedrijfsbusje en een personen auto, beiden wit van kleur. Tussen deze voertuigen loopt een persoon, verdachte. De verdachte loopt weg van de voertuigen, naar de camera toe. De verdachte draagt een gereedschap koffer. De verdachte draagt een roze shirt met daarover een rood verst met witte strepen op de mouwen. De verdachte draagt een lichtkleurig petje met een opvallende rode klep. Tevens draagt hij een vale loszittend spijkerbroek en daaronder witte schoenen voorzien van zwarte strepen. Tevens het vest met rode strepen op de mouwen is opvallend. Ogenschijnlijk heeft hij wat langer haar in de nek.
Afb. verdachte loopt weg met een koffer in zijn linkerhand een gereedschapskoffer.
[afbeelding]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend zakelijk weergegeven op pagina’s 151 – 154:
In zaak 2022222780 zijn camerabeelden beschikbaar van de persoon die op 15 mei 2022 diefstal uit een bedrijfsbus heeft gepleegd:
[afbeelding]
Bij de doorzoeking in de woning van verdachte [verdachte] zijn de volgende kledingstukken aangetroffen die overeenkomen met het beeld van de dader op beveiligingscamera:
[afbeelding]
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 164 – 174:
- 15 mei 2022 te 18:43 uur en 18:45 uur zag ik, verbalisant op de bewegende camerabeelden het volgende aan de [adres 5] . Ik, verbalisant, zag een persoon met blanke huidskleur, pet dragend, sluik blonde haren, rood opvallend jasje met witte strepen op de mouwen, daaronder een roze opvallende polo dragend, opvallende spijkerbroek met een gescheurd rechter knievlak, opvallende witte schoenen met zwarte accenten en in zijn linker hand een gereedschapskoffer vast. Bij het nader inzien van deze bewegende camerabeelden zag en herkende ik, verbalisant, direct de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik, verbalisant, herkende [verdachte] aan zijn opvallende sluik blonde haren, de spits vormige kaak, zijn opvallende spijkerbroek met een gescheurd open rechter knievlak. Ik, verbalisant,
herkende tevens de opvallende witte schoenen met zwarte accenten.
Zaak 11 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 543 - 544:
Op 18 mei 2022 om 18:29 is door mij verbalisant de door de aangever via internet
aangeboden aangifte, die als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd, verwerkt tot een proces-verbaal.
Diefstal uit/vanaf personenauto [adres 5] , tussen zondag 15 mei 2022 om 17:45 en maandag 16 mei 2022 om 8:00.
Aangever: [slachtoffer 2]
Hij deed aangifte mede namens [bedrijf 9] , Kvk [KVK-nummer] en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
Verklaring
Er is ingebroken in mijn bedrijfsauto. Er is ook een gereedschap tas gestolen met daarin divers hand gereedschap en meters.
Hieronder de lijst van door mij ingevoerde goederen die geen uniek identificerend nummer hebben.
ACCU BOOR MACHINE Merk:HITACHI
2.
Het proces-verbaal fotoblad van verbalisant [verbalisant 2] voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 545 – 547:
Het incident vond plaats aan de [adres 5] , een Industrieterrein in de gemeente [gemeente] . Het eerste filmpje wat ik bekeek was voorzien van datum 15-05-2022 en van tijd 22:53:30 en begon van dit moment ook af te spelen. Het beeld gaf een parkeerplaats weer. Op enig moment, op tijd 22:53:43 komt er een persoon in beeld, linksonder in. Deze persoon,
verdachte, is gekleed in een donkere jas die tot over de heup valt. De jas is voorzien van een capuchon, verdachte draagt de capuchon over zijn hoofd. De verdachte draagt een broek, blauw of groenig van kleur. Deze broek zit wat los om zijn benen. Onder deze broek draagt de verdachte witte schoenen met zwarte accenten ( strepen).
[afbeelding]
Het tweede filmpje wat ik zie is voorzien van datum 15-02-2022 tijd 22:59:55. De verdachte is dan boven in beeld en loopt terug, naar de plek waar Hij voor het eerst in beeld kwam. Verdachte draagt nu twee koffers, bij zich. Vermoedelijk twee gereedschap koffers.
Afb: Verdachte heeft zijn capuchon nu af. Te zien is dat hij een terugtrekkende haarlijn heeft waarbij het lijkt alsof het haar in de nek wat langer is.
[afbeelding]
Zaak 12 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 459 - 460:
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak uit mijn personenauto. Op 22 mei 2022 werd ik gebeld dat er was in gebroken in mijn personenauto, een Witte Fiat Sedici voorzien van het kenteken [kenteken 6] . Ik had mijn voertuig geparkeerd aan de [adres 8] . Toen ik bij mijn auto kwam zag ik dat er drie ruitjes waren ingeslagen. Ik zag dat er bloed op de deur zat. Ik zag dat de zitting van de achterbank naar voren stond en dat de matras die in de kofferbak lag op de achterbank gelegd was. Ik zag dat daar ook een bloedvlek op zat. Ik zag dat achteruit de kofferbak een gereedschapskist ontbrak. Dit was een gereedschapskist van mijn vriend. Dit was een klein koffertje met handgereedschap van de LIDL.
2.
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina 461 – 468:
Ik zag dat het voertuig, een Fiat, was voorzien van het Duitse kenteken; [kenteken 6] . Ik zag dat het glas van de A stijl en dat het glas van de rechterachterportier waren vernield. Boven de deurklink van het achterportier (foto 5 + foto 6 ) zag ik een bloedspoor. Aan de binnenzijde van de deurstijl van het rechterachterportier zag ik een bloedspoor (foto 7 + foto 8). Dit bloedspoor werd door mij met behulp van een vochtig gemaakt wattenstaafje bemonsterd. Dit wattenstaafje stelde ik veilig in een envelop, deze envelop werd door mij verzegeld en gewaarmerkt middels een SIN-sticker. Op de achterbank zag ik een matras liggen, op dit matras zag ik een bloedspoort (foto 9 + foto 10 ). Dit bloedspoor werd door mij met behulp van een vochtig gemaakt wattenstaafje bemonsterd. Dit wattenstaafje stelde ik veilig in een envelop, deze envelop werd door mij verzegeld en gewaarmerkt middels een SIN-sticker.
[afbeelding]
3.
Het deskundigenverslag van 28 juli 2022 te weten rapport DNA-onderzoek opgemaakt door A.I. Berghout, als deskundige werkzaam bij het NFI op pagina 469 - 471:
DNA-onderzoek[afbeelding]
Zaak 27 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 9] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 314 - 315:
De auto heeft in de nacht van di 22 maart op wo 23 maart op een afgesloten (omhekt) terrein gestaan. Het gaat om het parkeerterrein aan de achterzijde van [bedrijf 12] ( [adres 9] ). 's Nachts heeft iemand hier de zijruit (rechtsvoor) ingetikt van de auto en heeft de auto doorzocht. Er is behalve wat snoepgoed en een zak soep (de rechtbank leest: snoep) niks meegenomen. Wel is er een platte schroevendraaier in de bus achtergelaten.
2.
Het schriftelijk bescheid, een kennisgeving van inbeslagneming voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina 316:
Omstandigheden: Na inbraak in de auto van aangever, een schroevendraaier gevonden. Deze is aan het politiebureau afgegeven voor verder onderzoek.
Goednummer: PL0600-2022133927-2718420
Object: Schroevendraaier
3.
Het proces-verbaal vooronderzoek lab, voor zover inhoudend zakelijk weergegeven op pagina’s 317 – 318:
Aanleiding onderzoekIn verband met een onderzoek naar een vermoedelijke poging tot diefstal uit/vanaf andere vervoermiddelen te Enschede werd op verzoek van de Eenheid Oost-Nederland op 4 mei 2022 door mij een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendrager:
Sporendragergoednummer: PL0600-2022133927-2718420
SIN : AAPP3887NL
Biologisch vooronderzoekIk heb het gehele handvat bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor niet onderzocht op de aard van het biologische celmateriaal. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAPP5064NL, verpakt en verzegeld.
Veiliggesteld spoorspoornummer : PL0600-2022133927-194105
SIN : AAPP5064NL
relatie met SIN: AAPP3887NL
4.
Het deskundigenverslag van 1 juni 2022 te weten rapport DNA-onderzoek opgemaakt door P.W. Sjoukema, als deskundige werkzaam bij het NFI op pagina 321 - 324:
Onderstaande bemonstering is onderworpen aan een DNA-onderzoek
[afbeelding]
Resultaat, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoekIn Tabel 2 staan het resultaat van het DNA-onderzoek vermeld en van wie het DNA in de bemonstering afkomstig kan zijn op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek.
[afbeelding]
AAPP5064NL#01 (gehele handvat)Dit betreft een DNA-profiel van één persoon. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [verdachte] dat DNA-profiel AAPP5064NL#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
Zaak 29 (feit 1)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 10] namens [naam 11] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 375 - 376:
In de nacht van 10/11 mei 2022 is er in mijn auto, Witte Dacia Lodgy met kenteken [kenteken 7] , ingebroken. Deze stond ter reparatie op het terrein van [bedrijf 7] aan de [adres 4] . Hierbij is een sleutelbos ontvreemd. Buiten de schade die nader wordt bepaald door [bedrijf 7] , lijkt er op dit moment geen schade verder te zijn.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 164 – 174:
- 11 mei 2022 te 01:08 uur zag ik, verbalisant, op de bewegende camerabeelden het volgende bij [bedrijf 7] 's, gelegen aan de [adres 4] . Ik, verbalisant, zag een persoon met blanke huidskleur, sluik blonde haren, opvallende inhammen boven op zijn hoofd, spits vormige kin, grijskleurige jas, donkerkleurige broek, opvallende zwarte schoenen met witte veters. Ik, verbalisant, zag en herkende deze persoon direct als zijnde de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik, verbalisant, zag en herkende [verdachte] direct aan zijn uiterlijke kenmerken. Ik, verbalisant, zag en herkende [verdachte] aan zijn opvallende spitvormige kin, opvallende inhammen bovenop zijn hoofd. Ik, verbalisant, zag en herkende [verdachte] direct aan zijn gelaat en sluik blonde haren.
[afbeelding]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 361 – 374:
Door mij, verbalisant, zijn de beelden bekeken zoals deze beschikbaar zijn gesteld voor het onderzoek. Van deze beelden zijn door mij screenshots gemaakt welke ik heb verwerkt in bijgevoegd fotoblad.
Camera: Voorraad nieuw
11-05-2022 01:05:47
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Zaak 14 (feit 3)
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 198 – 201:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn bedrijfsportemonnee uit mijn bedrijfspand in gebouw [locatie 3] gevestigd aan de [adres 6] . Mijn bedrijf is genaamd [naam 8] gevestigd in pandnummer [pandnummer] . Ik ben de eigenaar van dit bedrijf.
Op 3 mei 2022 rond 21.00 uur heb ik mijn bedrijfspand verlaten. Ik heb zeker de buitendeur van mijn pand goed afgesloten. Op 3 mei 2022 heb ik mijn bankpas zelf nog gebruikt.
Op 6 mei 2022 ontdekte ik dat mijn bedrijfsportemonnee, beige/bruin van kleur en van stevig leder niet meer op mijn werktafel lag. In mijn portemonnee zat mijn ING bankpas met nummer [rekeningnummer 4] o.n.v. [naam 2] . Nadat ik had ontdekt dat de portemonnee weg was, heb ik de bankpas direct geblokkeerd. Toen ontdekte ik dat er met de pinpas diverse keren contactloos betaald is.
[afbeelding]
2.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 221 - 225:
Van de vorderingen beelden zijn bestanden beschikbaar gekomen van tankstation Total
te Enschede en [winkel] te [vestigingsplaats] . Hiervan zijn fotobladen samengesteld welke bij dit proces-verbaal zijn gevoegd.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend zakelijk weergegeven op pagina’s 226 – 235:
op 5 mei 2022 werd verdachte [verdachte] aangehouden op verdenking van hebben van inbrekerswerktuig. Ten tijde van de insluiting werden foto's van de verdachte genomen
dienstdoende collega.
[afbeelding]
Afb. Verdachte bij zijn insluiting op 5 mei 2022. Opvallend is de pet voorzien van een witte tekst LOTTO en een merklogo van Lotto.
[afbeelding]
Verdachte [verdachte] gezien van de zijkant bij zijn insluiting van 5 mei 2022. Opvallend is de terugtrekkende haarlijn. Het haar in de nek is wat langer.
Op 13 juni werd [verdachte] gespot aan de [adres 4] , bij [bedrijf 7] . Collega's wilden hem staande houden. Echter ging hij er op de fiets vandoor. [verdachte] droeg een donkere jas en een petje met een opvallende lichte streep over de gehele rand op klep van de pet die hij droeg.
pet was donker van kleur.