Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser 1],in hoedanigheid van erfgenaam in de nalatenschap van [overledene 1] en legataris (bij plaatsvervulling) in de nalatenschap van [overledene 2],
2.
[eiser 2],
in hoedanigheid van erfgenaam in de nalatenschap van [overledene 1] en legataris (bij plaatsvervulling) in de nalatenschap van [overledene 2],
3.
[eiser 3], in hoedanigheid van verwachter in de nalatenschap van [overledene 1],
4.
[eiser 4], in hoedanigheid van verwachter in de nalatenschap van [overledene 1],
hierna te noemen ‘[eiser 4]’,
5.
[eiser 5], in hoedanigheid van verwachter in de nalatenschap van [overledene 1],
hierna te noemen ‘[eiser 5]’,
6.
[eiser 6], in hoedanigheid van verwachter in de nalatenschap van [overledene 1],
hierna te noemen ‘[eiser 6]’,
in hoedanigheid van erfgenaam in de nalatenschap van [overledene 1],
en in hoedanigheid van erfgenaam en executeur in de nalatenschap van [overledene 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties genummerd 1 t/m 16,
- de brief van 17 juli 2024 van de rechtbank, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
2.Inleiding
3.De feiten
- een erfstelling: zijn echtgenote is benoemd tot erfgenaam voor één duizendste gedeelte en zijn kinderen zijn ieder voor een gelijk deel erfgenamen voor het overige deel van de nalatenschap onder de last (fideï-commis de residuo)om hetgeen zij onvervreemd en onverteerd overlaten uit te keren aan de alsdan geboren zijnde kleinkinderen;
- een ouderlijke boedelverdeling (artikel 1167 Burgerlijk Wetboek oud);
- een legaat aan de echtgenote betreffende het vruchtgebruik van de hele nalatenschap;
- diverse ontbindende voorwaarden die betrekking hebben op een verklaring van de erfgenaam of erfgenamen over het al dan niet aanvaarden of berusten in de bepalingen uit het testament;
- bepalingen over opeisbaarheid en rente;
- de bepaling dat de verkrijgingen uit zijn nalatenschap niet zullen vallen in enige huwelijksgoederengemeenschap en dat zijn kinderen niet bevoegd zijn schenkingen te doen uit hetgeen uit de nalatenschap wordt verkregen.
4.Het geschil
- aan [eiser 1] een bedrag van € 251.663,54 te vermeerderen met een enkelvoudige rente van 6 % per jaar vanaf 15 mei 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- aan [eiser 2] een bedrag van € 251.663,54 te vermeerderen met een enkelvoudige rente van 6 % per jaar vanaf 15 mei 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- aan [eiser 3] een bedrag van € 62.915,89 te vermeerderen met een enkelvoudige rente van 6% per jaar vanaf 15 mei 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- aan [eiser 4] een bedrag van € 62.915,89 te vermeerderen met een enkelvoudige rente van 6% per jaar vanaf 15 mei 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- aan [eiser 5] een bedrag van € 62.915,89 te vermeerderen met een enkelvoudige rente van 6% per jaar vanaf 15 mei 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- aan [eiser 6] een bedrag van € 62.915,89 te vermeerderen met een enkelvoudige rente van 6% per jaar vanaf 15 mei 2024 tot de dag van algehele voldoening;
5.De beoordeling
6.De beslissing
- aan [eiser 1] een bedrag van € 236.511,52 vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar over € 216.011,00 vanaf 19 april 2023 tot de dag van volledige betaling;
- aan [eiser 2] een bedrag van € 236.511,52 vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar over € 216.011,00 vanaf 19 april 2023 tot de dag van volledige betaling;
- aan [eiser 3] een bedrag van € 59.127,88 vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar over € 54.002,75 vanaf 19 april 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
- aan [eiser 4] een bedrag van € 59.127,88 vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar over € 54.002,75 vanaf 19 april 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
- aan [eiser 5] een bedrag van € 59.127,88 vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar over € 54.002,75 vanaf 19 april 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
- aan [eiser 6] een bedrag van € 59.127,88 vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar over € 54.002,75 vanaf 19 april 2023 tot aan de dag van volledige betaling;