4.1.3Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de inhoud van het dossier en de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, is voor de feiten 1 tot en met 3 een eerste belangrijke vraag of de aangetroffen telefoons en de daarbij behorende accounts en telefoonnummers aan [verdachte] kunnen worden gekoppeld. Daarom zal de rechtbank eerst ingaan op deze vraag, en daarna de feiten afzonderlijk bespreken.
4.1.3.1 Overwegingen van de rechtbank ten aanzien van de aangetroffen telefoons, de daarbij behorende accounts en telefoonnummers
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De rechtbank zal eerst ingaan op de onder verdachten aangetroffen telefoons en de daarbij behorende accounts en telefoonnummers.
Op 22 juli 2021 is [naam 3] (hierna: [naam 3] ) aangehouden en onder hem is een iPhone in beslag genomen. Op de onder [naam 3] in beslag genomen telefoon is een groepschat aangetroffen met de gebruikers ‘ [gebruikersnaam 1] ’ (owner), + [telefoonnummer 1] ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en + [telefoonnummer 2] ‘ [gebruikersnaam 3] ’.
Op 25 januari 2022 zijn [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en [verdachte] (hierna: [verdachte] ) aangehouden en zijn de woningen van [verdachte] en [naam 2] doorzocht. In de woning van [naam 2] aan de [adres 5] werden vier smartphones, waaronder twee Google Pixel telefoons aangetroffen.
In de woning van [verdachte] aan de [adres 1] zijn onder andere twee Google Pixel telefoons en twee Samsung telefoons aangetroffen en in beslag genomen.
De onder [verdachte] in beslag genomen Google Pixel 4a telefoon is onderzocht en uitgelezen. Op deze telefoon zijn een drietal accounts met daaraan gekoppelde gebruikersnamen gevonden, te weten Threema met gebruikersnaam ' [gebruikersnaam 4] ', Wickr met gebruikersnaam ' [gebruikersnaam 5] ' en Signal met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’ met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] . Ook zijn er chatberichten op deze telefoon aangetroffen, deze dateren van de periode van 27 mei 2021 tot en met 24 januari 2022. Er is op de telefoon een privéchat aangetroffen tussen de gebruikers van telefoonnummers + [telefoonnummer 1] ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en + [telefoonnummer 3] ‘ [gebruikersnaam 6] ’ , met daarin ongeveer 4481 berichten. Ook zijn er meerdere groepsgesprekken aangetroffen waar zowel + [telefoonnummer 1] ‘ [gebruikersnaam 2] ’, als + [telefoonnummer 3] ‘ [gebruikersnaam 6] ’, en/of + [telefoonnummer 4] ‘ [gebruikersnaam 7] ’, in voor kwamen.
Op de onder [verdachte] in beslag genomen Samsung Galaxy S21 met telefoonnummer + [telefoonnummer 5] is een Wickraccount met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 8] ’ aangetroffen.
-
De verklaring van [verdachte]
heeft, kort samengevat, verklaard hij
vóór22 juli 2021 niet de beschikking heeft gehad over de Google Pixel 4a telefoon met het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] met daaraan gekoppeld het Signal account ‘ [gebruikersnaam 2] ’.
Vanaf 22 juli 2021 is [verdachte] in bezit van de (onder hem in beslag genomen) Google Pixel 4a telefoon. Hij heeft vanaf dat moment onder de naam ‘ [gebruikersnaam 2] ’ chatberichten verstuurd. Ook heeft een ander vanaf dat moment chats verstuurd onder de naam ‘ [gebruikersnaam 2] ’. [verdachte] wil uit veiligheidsredenen geen naam noemen van degene met wie hij de telefoon zou hebben gedeeld.
Verder heeft [verdachte] verklaard dat de Samsung Galaxy S21 telefoon met telefoonnummer + [telefoonnummer 5] zijn telefoon is. Ook heeft hij verklaard dat het wel kan zijn dat hij berichten heeft gestuurd via de applicatie Wickr met accountnaam ‘ [gebruikersnaam 8] ’.
-
De gebruiker van de Google pixel 4a telefoon met telefoonnummer + [telefoonnummer 1] vóór en na 22 juli 2021
[verdachte] stelt dus dat hij voor 22 juli 2021 niet de beschikking heeft gehad over de Google Pixel 4a telefoon, en na 22 juli 2021 samen met iemand anders beschikte over de telefoon en het account ‘ [gebruikersnaam 2] ’. De rechtbank acht dit deel van de verklaring van [verdachte] niet geloofwaardig, gelet op het volgende.
In het dossier zijn berichten te vinden waaruit kan worden afgeleid dat [verdachte] ook vóór
22 juli 2021 gebruik maakte van het account ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Zo wordt op [geboortedatum 3] 2021 door + [telefoonnummer 6] ‘ [gebruikersnaam 9] ’ een chatbericht gestuurd naar + [telefoonnummer 1] ‘ [gebruikersnaam 2] ’ met de tekst: “ [afkorting straatnaam] is dat toch”. Uit de politiesystemen blijkt dat het BRP-adres van [verdachte] [adres 1] is. Op 1 juli 2021 zegt + [telefoonnummer 2] ‘ [gebruikersnaam 3] ’ tegen + [telefoonnummer 1] ‘ [gebruikersnaam 2] ’: “ [alias 1] zeg jij ff tegen die dikke dat die moet kletsen”. ‘ [gebruikersnaam 2] ’ reageert hierop met “heb het hem gisteren gezegd”. De rechtbank leidt hieruit af dat ‘ [gebruikersnaam 2] ’ ook wel ‘ [alias 1] ’ wordt genoemd. “ [alias 2] ” of “ [alias 1] ” is een bijnaam van [verdachte] , zo blijkt uit andere chatgesprekken.
Op 8 juli 2021 wil ‘ [gebruikersnaam 1] ’ (waarvan de politie heeft vastgesteld dat dit [naam 3] is) een afspraak maken met ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Zij spreken af bij een shoarmazaak. Op 8 juli 2021 werd door het observatieteam gezien dat [naam 3] restaurant [restaurant] binnen ging en daar contact maakte met twee mannen. Door het observatieteam werd vervolgens gezien dat de drie mannen gezamenlijk de pizzeria verlieten en onder de overklapping van de pizzeria, met elkaar in gesprek gingen. Van deze ontmoeting is een foto gemaakt waarop [naam 3] , [verdachte] en [naam 2] zijn herkend. [verdachte] droeg bij deze gelegenheid een bril .
De rechtbank stelt op basis van deze bevindingen, in hun samenhang bezien, vast dat [verdachte] ook in de periode vóór 22 juli 2021 de gebruiker was van het Signal account ‘ [gebruikersnaam 2] ’ met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] .
De rechtbank overweegt voorts dat uit de in het dossier aangetroffen chatberichten niet blijkt dat [verdachte] het account ‘ [gebruikersnaam 2] ’ heeft gedeeld of van een ander heeft overgenomen. Zo is er geen moment in de chatberichten te vinden na 22 juli 2021 waarin door [verdachte] wordt aangekondigd dat hij vanaf dat moment samen met iemand anders de beschikking heeft over de telefoon. Evenmin blijkt op enig moment in de gesprekken dat er een wisseling in gebruiker van het ‘ [gebruikersnaam 2] ’ account plaatsvindt. Op 20 november 2021 stuurt ‘ [gebruikersnaam 2] ’ het bericht: ‘morgen is mijn dochter jarig’. Uit het politiesysteem blijkt dat de dochter van [verdachte] jarig is op [geboortedatum 2] .
Voorts blijkt dat uit de historische verkeersgegevens van telefoonnummer + [telefoonnummer 5]
(waarvan [verdachte] heeft bekend dat dit zijn telefoonnummer is) en telefoonnummer + [telefoonnummer 1] , dat beide nummers veelvuldig met elkaar meereizen zowel in binnen- als buitenland. Uit dit alles leidt de rechtbank af dat [verdachte] de enige is die het account gebruikte.
De verklaring van [verdachte] dat hij het Signal account ‘ [gebruikersnaam 2] ’ heeft gedeeld met anderen acht de rechtbank gelet op het vorenstaande niet geloofwaardig.
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bevindingen, in hun samenhang bezien, vast dat [verdachte] gedurende de gehele tenlastegelegde periode, dus ook na 22 juli 2021, de enige gebruiker is geweest van de Google Pixel 4a telefoon met telefoonnummer + [telefoonnummer 1] . Aan deze telefoon zijn een drietal accounts met daar bijhorende gebruikersnamen gekoppeld, te weten: Threema met gebruikersnaam ' [gebruikersnaam 4] '; Wickr met gebruikersnaam ' [gebruikersnaam 5] ' en Signal met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Dit laatste account is gedurende de gehele tenlastegelegde periode door [verdachte] gebruikt.
-
Tegencontacten telefoon [verdachte] (Google Pixel 4a); ‘ [alias 3] ’
Op de Google Pixel 4a telefoon waarvan de rechtbank reeds hiervoor heeft vastgesteld dat [verdachte] de gebruiker is werd gezien dat [verdachte] veel contact had met drie Signal accounts: + [telefoonnummer 2] ‘ [gebruikersnaam 10] , + [telefoonnummer 4] ‘ [gebruikersnaam 7] ’ en + [telefoonnummer 3] ‘ [gebruikersnaam 6] ’. Alle drie de accounts werden door [verdachte] ‘ [alias 3] ’ genoemd. De rechtbank leidt hieruit af dat deze drie accounts door een en dezelfde persoon werden gebruikt, en uit de inhoud van een aantal chatberichten leidt de rechtbank af dat dit [naam 2] is. Zo heeft [verdachte] op [geboortedatum 3] 2021 een chatbericht gestuurd met de tekst: “Nee, ik heb zelfde als die ‘ [alias 3] ’, z’n kleine is gisteren geboren”. Op 15 december 2021 heeft [verdachte] naar ‘ [gebruikersnaam 6] ’ een bericht gestuurd: “Je moet [naam 4] speen in de vodka doen”. Bij de gemeente Almelo is aangegeven dat de dochter van [naam 2] [naam 4] heet en is geboren op [geboortedatum 3] 2021. Ook werd door [verdachte] gechat dat ‘die [alias 3] ’ woonachtig is aan de [adres 5] . Het BRP-adres van [naam 2] is [adres 5] .
-
De gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] ‘ [gebruikersnaam 10] ’ / ‘ [gebruikersnaam 3] ’
In de periode 6 juni 2021 tot en met 8 juli 2021 heeft [verdachte] veel contact met Signal gebruiker + [telefoonnummer 2] ‘ [gebruikersnaam 10] ’. De rechtbank constateert dat ‘ [gebruikersnaam 10] ’ en ‘ [gebruikersnaam 3] ’ gebruik maken van hetzelfde telefoonnummer + [telefoonnummer 2] .
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] bleek dat dit telefoonnummer het meest gebruik maakte van een zendmast aan de [adres 6] en een zendmast aan de [adres 7] . Beide zendmasten passen bij een verblijf aan de [adres 5] , de woning van [naam 2] .
Uit de vergelijking van de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers + [telefoonnummer 7] , volgens CIOT bevraging op naam van [naam 2] en + [telefoonnummer 2] is te zien dat deze telefoonnummers veelvuldig met elkaar meereizen in Nederland, Duitsland en Turkije.
Voorts zegt + [telefoonnummer 1] ‘ [gebruikersnaam 2] ’, zijnde [verdachte] , op 5 juli 2021 ‘ [alias 3] ’ waarop + [telefoonnummer 2] ‘ [gebruikersnaam 3] ’, reageert met ‘ja’.
De rechtbank stelt op basis van deze bevindingen, in hun samenhang bezien, vast dat [naam 2] gebruiker is van + [telefoonnummer 2] Signal account ‘ [gebruikersnaam 10] ’ / ‘ [gebruikersnaam 3] ’.
-
De gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer 4] account ‘ [gebruikersnaam 7] ’
In de periode van 30 augustus 2021 tot en met 5 november 2021 heeft [verdachte] veel contact met Signal gebruiker + [telefoonnummer 4] ‘ [gebruikersnaam 7] ’. De gebruiker van telefoonnummer + [telefoonnummer 4] ‘ [gebruikersnaam 7] ’ geeft te kennen dat ‘ [alias 4] ’ zijn maat is en dat ‘ [alias 4] ’ hem ook regelmatig zal gaan berichten. Hiermee wordt, gezien de context van dit gesprek, bedoeld de gebruiker van telefoonnummer + [telefoonnummer 1] ‘ [gebruikersnaam 2] ’, zijnde [verdachte] .
Verder werd de gebruiker van telefoonnummer + [telefoonnummer 4] ‘ [gebruikersnaam 7] ’ door [verdachte] ‘ [alias 3] ’ genoemd.
De rechtbank stelt op basis van deze bevindingen, in hun samenhang bezien, vast dat [naam 2] gebruiker is van + [telefoonnummer 4] Signal account ‘ [gebruikersnaam 7] ’.
-
De gebruiker telefoonnummer + [telefoonnummer 3] account ‘ [gebruikersnaam 6] ’
In de periode 10 november 2021 tot en met 23 januari 2022 heeft [verdachte] veel contact met Signal gebruiker + [telefoonnummer 3] ‘ [gebruikersnaam 6] ’. Op 12 november 2021 heeft [verdachte] een audiobericht naar de gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer 3] ‘ [gebruikersnaam 6] ’ gestuurd: “Ik werk, jij slaapt, hele dag lig je te slapen, af te trekken, [naam 5] te neuken, af te trekken, [naam 5] te neuken, mak an!” Uit de politiesystemen is gebleken dat de partner van [naam 2] , [naam 5] heet. Ook werd de gebruiker van telefoonnummer + [telefoonnummer 3] ‘ [gebruikersnaam 6] ’ meerdere malen aangesproken met ‘ [alias 3] ’.
Voorts is er bij de doorzoeking van de woning van [naam 2] aan de [adres 5] een Google Pixel 3a telefoon onder [naam 2] in beslag genomen. Het toestel bevat een Signal account met als gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 6] ’ (owner) met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 3] .
De rechtbank stelt op basis van deze bevindingen, in hun samenhang bezien, vast dat [naam 2] gebruiker is van + [telefoonnummer 3] Signal account ‘ [gebruikersnaam 6] ’.
4.1.3.2 Overwegingen van de rechtbank
Omwille van de leesbaarheid zal de rechtbank in deze paragraaf eerst de feiten behandelen die verband houden met de pleegplaats Boekelo (deel van feit 1 en geheel feit 2). Vervolgens komt de mogelijke betrokkenheid bij de ten laste gelegde handel in MDMA en cocaïne (deel van feit 1 en geheel feit 3) aan de orde.
Ten aanzien van de feiten 1 (periode 1 april 2021 tot en met 22 juli 2021) en 2 (22 juli 2021).
De rechtbank zal de feiten 1 en 2 gezamenlijk bespreken. De rechtbank zal bij de bespreking van feit 1 eerst alleen ingaan op de periode van 1 april 2021 tot en met 22 juli 2021 nu dat betrekking heeft op de productie en handel van verdovende middelen in Boekelo.
[verdachte] wordt onder feit 1 verweten dat hij in de periode van 1 april 2021 tot en met
22 juli 2021 al dan niet samen met anderen vanuit een loods gelegen aan [adres 2] metamfetamine, amfetamine en MDMA heeft vervaardigd, bereid, bewerkt en verwerkt.
-
De verklaring van [verdachte]
heeft zich bij zijn verhoren door de politie op zijn zwijgrecht beroepen en heeft tijdens de behandeling ter terechtzitting verklaard dat hij niets te maken heeft met het drugslaboratorium in Boekelo.
-
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In een eerder politieonderzoek genaamd Marshall kwam [naam 3] als verdachte in beeld. Uit tap- en bakengegevens bleek dat [naam 3] in de periode 25 juni 2020 tot en met 22 juli 2021 veelvuldig in Hengelo kwam, en hij daar zijn auto aan de [adres 8] , nabij het winkelcentrum Hasselo parkeerde. Op 8 juli 2021 werd door het observatieteam gezien dat [naam 3] zijn auto parkeerde bij het winkelcentrum, waarna hij pizzeria ‘ [restaurant] ’ binnen ging en daar contact had met [naam 2] en [verdachte] . Vervolgens werd gezien dat [naam 3] zijn eigen auto op de parkeerplaats liet staan en in een daar geparkeerde Mercedes Vito met kenteken [kenteken 1] stapte en naar het industrieterrein [adres 2] reed. Op 22 juli 2021 reed [naam 3] opnieuw naar de parkeerplaats bij het winkelcentrum in Hengelo. Door het observatieteam werd gezien dat [naam 3] weer in de Mercedes Vito stapte en naar [adres 2] reed en daar naar binnen ging. Kort na zijn vertrek in Boekelo is [naam 3] in Hengelo aangehouden en is zijn telefoon een iPhone in beslaggenomen.
In de loods aan [adres 2] werd op 22 juli 2021 een in werking zijnd drugslaboratorium aangetroffen. Het pand aan [adres 2] werd verhuurd sinds 1 april 2021.
Door de Landelijke Faciliteit Ontmanteling (LFO) werd onderzoek gedaan. In het drugslaboratorium werden goederen en chemicaliën aangetroffen die gebruikt worden bij de vervaardiging van metamfetamine en de kristallisatie dan wel herkristallisatie van metamfetamine. In het drugslaboratorium werd 30,9 kilogram aan metamfetamine, 22,5 liter d-metamfetamine, 17,5 liter l-metamfetamine en 139,5 liter metamfetamine aangetroffen. Door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is onderzoek gedaan naar de aangetroffen materialen in het druglaboratorium. In het onderzoeksmateriaal werd metamfetamine en MDMA aangetroffen.
Na de aanhouding van [naam 3] werd de Mercedes Vito, die [naam 3] geparkeerd had op de parkeerplaats in Hengelo, door verbalisanten geobserveerd. Na enige tijd kwam er een man bij de Mercedes Vito, die het bijrijdersportier opende. De man, naar later bleek [naam 6] , werd aangehouden. Op moment van aanhouding van [naam 6] reed [verdachte] langs. [naam 6] verklaarde dat hij op verzoek van [naam 2] de Mercedes Vito moest ophalen. Ook verklaarde hij dat [naam 2] en [verdachte] geen kleine jongens zijn en hij niet over hen wil verklaren uit veiligheidsoverwegingen.
De onder [naam 3] inbeslaggenomen iPhone is onderzocht. In de telefoon is een groepschat met drie deelnemers aangetroffen. De deelnemers aan dit gesprek waren ‘ [gebruikersnaam 1] ’ met telefoonnummer + [telefoonnummer 8] , ‘ [gebruikersnaam 2] ’ met telefoonnummer + [telefoonnummer 1] en ‘ [gebruikersnaam 3] met telefoonnummer + [telefoonnummer 2] . De groepschat startte op 23 juni 2021 en liep tot 22 juli 2021. De rechtbank heeft reeds hiervoor vastgesteld dat
achter de namen ‘ [gebruikersnaam 1] ’, ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en ‘ [gebruikersnaam 3] ’ respectievelijk [naam 3] , [verdachte] en [naam 2] schuilgaan.
-
Berichten groepschat
Uit het onderzochte groepsgesprek tussen ‘ [gebruikersnaam 1] ’, ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en ‘ [gebruikersnaam 3] ’ in de periode van 23 juni 2021 tot en met 22 juli 2021 werd veelvuldig gesproken over de handel en productie van verdovende middelen.
De rechtbank zal hieronder enkele voorbeelden van aangetroffen berichten noemen:
Op 23 juni 2021 stuurt [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 3] ’): “m’n maat regelt een bus”. [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’) stuurt een foto van twee maatbekers met de tekst was 9L. Het gesprek gaat vervolgens verder. [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’) zegt: “Ik laat de bus gewoon staan met de sleutel erin he”. [verdachte] ( [gebruikersnaam 2] ) vraagt dan: “of hij nu al klaar is en wanneer het hard is”. [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’) antwoordt: “dat er morgen nog vijf stappen moeten en dan nog vier dagen wachten, zondag komen de eerste pegels eruit”.
Op 26 juni 2021 is er een chatgesprek waarbij [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) vraagt aan [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’): “Wanneer denk je dat we hun kunnen laten zien wat voor een meesterwerk jij maakt. Dan kan ik een afspraak inplannen”. [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’) deelt daarop mee dat het er maandag kan worden uitgehaald en dat [verdachte] dinsdag wat kan laten zien.
Op 1 juli 2021 vraagt [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’) of “we vandaag die plaat kunnen regelen”. Verder wordt er door [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) gesproken over: “Wij lossen het wel op, dat beloof ik en ik moet ook dingen doen om mijn 60k op te halen. ‘ [alias 3] ’ gaat mee, hij is de schrik van het zuiden geworden”.
Op 1 juli 2021 vraagt [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 3] ’), of [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’), denkt al bakjes klaar te hebben, want [naam 2] moet er één sturen naar zijn maat. Als hij ze goed keurt hebben we elke week afzet. [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’) reageert dat het af is, maar dat het nog wel klein is. [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) reageert dat het nu gaat om kwaliteit.
Ook wordt in de groepschat gesproken over aceton, tolueen, Zz (zoutzuur) en caustic (soda). Deze stoffen zijn nodig voor de productie van verdovende middelen. Verder wordt in het chatgesprek ook gesproken over een ketel, centrifuges, kussenslopen, maskers, kookplaten, pannen en bakjes. Voorts is er een foto verstuurd door [naam 3] (‘ [gebruikersnaam 1] ’) naar [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) en [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 3] ’) waarop te zien is dat [naam 3] ( ‘ [gebruikersnaam 1] ’) zich heeft verbrand aan de caustic.
Onder andere uit voornoemde berichten in de groepschat leidt de rechtbank af dat [naam 3] is betrokken als kok bij de productie van metamfetamine in een loods aan [adres 2] . De rechtbank leidt voorts uit de chats af dat [naam 2] samen met [verdachte] [naam 3] aanstuurde en dat [verdachte] en [naam 2] grondstoffen, productiemiddelen en vervoer regelden ten behoeve van het productieproces van metamfetamine. Bovendien blijkt uit de berichten dat [naam 2] en [verdachte] zich bezig hielden met het inplannen van afspraken met derden in verband met de verkoop van de metamfetamine.
-
Medeplegen
Ten aanzien van de vraag of [verdachte] als medepleger kan worden aangemerkt overweegt de rechtbank als volgt. Uit de hiervoor genoemde berichten blijkt dat [naam 3] fungeerde als kok en dat [verdachte] samen met [naam 2] een aansturende rol had, dat [verdachte] grondstoffen, productiemiddelen en vervoer regelde ten behoeve van het productieproces van metamfetamine en dat hij zich bezig hield met afspraken met derden in verband met de verkoop van daarvan. Door deze handelingen heeft [verdachte] bewust en nauw samengewerkt met de medeverdachten, en heeft hij een intellectuele en materiële bijdrage geleverd aan het opzetten en exploiteren van het drugslaboratorium in Boekelo.
-
Het oordeel met betrekking tot feit 1 (periode 1 april 2021 tot en met 22 juli 2021)
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met [naam 2] en [naam 3] in de periode van 1 april 2021 tot en met 22 juli 2021 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk vervaardigen, bereiden, bewerken en verwerken van metamfetamine.
[verdachte] wordt onder 2 verweten dat hij op 22 juli 2021 al dan niet samen met anderen
30,9 kilogram metamfetamine kristallen, 22,5 liter d-(met)amfetamine, 17,5 liter
l-amfetamine, 21 kilogram l-amfetamine en 139,5 liter amfetamine (d en l-metamfetamine) opzettelijk aanwezig heeft gehad. De raadsman heeft bepleit dat [verdachte] op 22 juli 2021 niet de beschikkingsmacht heeft gehad over hetgeen in het drugslaboratorium is aangetroffen.
-
Oordeel van de rechtbank
In de tenlastelegging is opgenomen dat [verdachte] de voornoemde drugs als medepleger opzettelijk aanwezig heeft gehad. Voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen is een ‘gezamenlijke machtsuitoefening’ noodzakelijk. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en de bijdrage van de verdachte. De machtsuitoefening dient bovendien van voldoende gewicht te zijn. De rechtbank is van oordeel dat hiervan zonder meer sprake is. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft [verdachte] samen met [naam 3] en [naam 2] het drugslaboratorium in Boekelo opgezet en geëxploiteerd. Hieruit volgt dat [verdachte] wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de drugs, en hier – gezamenlijk met zijn medeverdachten – beschikkingsmacht over heeft gehad.
Uit voornoemde groepschat blijkt voorts dat [verdachte] en [naam 2] – hoewel zij zich niet fysiek in het drugslaboratorium bevonden – de feitelijke macht over de metamfetamine konden uitoefenen. Dit blijkt mede uit een bericht van 1 juli 2022 waarin [naam 2] aan [naam 3] vraagt wanneer hij bakjes denkt klaar te hebben, want dan kan [naam 2] er één sturen naar zijn maat (de rechtbank begrijpt: een potentiële koper), en dat als hij ze goedkeurt, ze ( [naam 2] , [verdachte] en [naam 3] ) elke week afzet hebben. [naam 3] reageert vervolgens dat het af is, maar dat het nog wel klein is. [verdachte] reageert hierop dat het nu gaat om kwaliteit.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met [naam 2] en [naam 3] , een hoeveelheid metamfetamine, te weten 30,9 kilogram metamfetamine kristallen en/of 22,5 liter d-metamfetamine en/of 17,5 liter l-metamfetamine en/of 21 kilogram l-metamfetamine en 139,5 liter metamfetamine (d- en l-metamfetamine) in hun machtssfeer hebben gehad.
-
Het oordeel met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
4.1.3.3 Overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 in de periode van 22 juli 2021 tot en met 25 januari 2022
[verdachte] wordt onder 1 mede verweten dat hij in de periode van 22 juli 2021 tot en met 25 januari 2022 al dan niet samen met een ander cocaïne en MDMA heeft verkocht, verstrekt, vervoerd of afgeleverd, dus nadat het drugslaboratorium in Boekelo is ontdekt door de politie en vervolgens is ontmanteld.
-
Google Pixel 4a telefoon van [verdachte]
De bij [verdachte] in gebruik en in beslaggenomen Google Pixel 4a telefoon met nummer + [telefoonnummer 1] is uitgelezen. Op de telefoon is een privéchat aangetroffen tussen [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ) en [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’), met daarin ongeveer 4481 berichten. Ook zijn er meerdere groepsgesprekken aangetroffen waar zowel [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’), als [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’ en/of ‘ [gebruikersnaam 7] ’), in voor kwam.
Deze chatberichten zijn verstuurd in de periode 27 mei 2021 tot en met 24 januari 2022 en zijn vrijwel allemaal gerelateerd aan de handel en productie van verdovende middelen met voor een groot deel [naam 2] als tegencontact. Uit de inhoud van deze berichten leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [naam 2] gedurende deze hele periode intensief met elkaar samenwerkten in de handel van blokken cocaïne en xtc pillen. Uit meerdere chatgesprekken blijkt dat de kosten samen werden betaald en dat de winst van de handel werd gedeeld met elkaar.
De rechtbank zal hierna enkele voorbeelden noemen waar dit uit blijkt.
Op 25 augustus 2021 heeft ‘ [gebruikersnaam 4] ’, zijnde [verdachte] een video gestuurd van een blok (mogelijk) cocaïne naar ene ‘ [gebruikersnaam 11] ’. Die vraagt vervolgens is het ‘Peru’? Waarop [verdachte] antwoordt: “Nee, colo”. [verdachte] zegt dat het blok origineel is en hij moet vervolgens drie blokken reserveren.
Op 30 augustus 2021 is er een gesprek tussen [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) en ene ‘ [gebruikersnaam 12] ’ waarin [verdachte] zegt: “Je kunt die ‘snelle’zo ophalen bij [restaurant] ”.
Op 15 november 2021 is er een gesprek tussen [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’), en [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) waarin ze het hebben over winst voor hun allebei en het verrekenen daarvan met de blokken en dat ze eerst weer moeten verdienen.
Op 25 november 2021 stuurt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’), een foto van kristallen, waarop [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) antwoordt dat zijn 2e draai pegels.
Op 27 november 2021 krijgt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) blokken Colombiaanse cocaïne aangeboden. Hij overlegt met [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) over de prijs.
Op 28 november 2021 vraagt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’), zijnde [verdachte] aan [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’), welke XTC ze hebben. [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) zegt dat hij nog wel 200.000 kan laten maken en deelt mee wat de kosten daarvan zijn. Daarop antwoordt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) dat hij de XTC heeft aangeboden. [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) deelt mee dat hij nog 15k in Almelo heeft liggen en dat hij ze kan inkopen voor 50 cent of 55 cent.
Op 2 december 2021 zegt [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) tegen [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) dat hij een eigen kok heeft die met hun ‘1000app’en ‘1000p’koopt.
Op 10 december 2021 zegt [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) tegen [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’): “Maatje, ik heb 5875 voor ons verdiend’.
Op 28 december 2021 stuurt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) aan ene ‘Semper fi’ of hij in Rijswijk is want [verdachte] heeft blokken binnen die getest moeten worden.
Op 3 januari 2022 stuurt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) een foto van een hand met pillen met het logo ‘qp’ naar [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’). [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) vraagt of dat niet die pillen waren waar toen dooien door vielen? [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) zegt daarop: “Gewoon verkopen, zeggen dat het erger is als heroïne”.
Op 3 januari 2022 biedt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) de voornoemde XTC pillen aan derden aan.
Verder zijn op de Google Pixel 4a telefoon van [verdachte] druggerelateerde foto’s en video’s aangetroffen. Van een aantal van deze foto’s heeft de politie kunnen herleiden dat deze foto’s zijn gemaakt in de woningen van [verdachte] en [naam 2] .
-
Camerabeelden woning [naam 2]
De beelden van de beveiligingscamera’s aan de voor- en achterzijde van de woning van [naam 2] zijn uitgekeken. Op die camerabeelden is te zien dat op verschillende dagen en tijdstippen in januari 2022 (4 januari 2022, 10 januari 2022, 14 januari 2022 en 20 januari 2022) meerdere onbekende personen in (dure) voertuigen bij de woning van [naam 2] komen voor korte ontmoetingen waarbij tassen / goederen worden overgedragen. Bij de ontmoetingen op 10 januari 2022, 14 januari 2022 en 20 januari 2022 is [verdachte] ook aanwezig.
-
Camerabeelden 10 januari 2022
Op de camerabeelden is te zien dat op 10 januari 2022 om 13:05:48 uur [naam 2] komt aanrijden in een auto en deze voor zijn woning in een parkeerhaven parkeert. [naam 2] draagt een gele plastic tas met een afbeelding van een ‘smiley’ erop en een rood tasje in zijn rechterhand en loopt de woning in.
Om 13:19:28 uur komt een witte Mercedes aanrijden en de bestuurder en de bijrijder, een vrouw, stappen uit en lopen de woning van [naam 2] in. Om 14:07:59 uur arriveert [verdachte] bij de woning van [naam 2] en gaat de woning binnen. Om 14.38:53 uur verlaat [verdachte] de woning en draagt een gele plastic tas met de afbeelding van een ‘smiley’ in zijn rechterhand. Om 14:40:19 uur komt er een grijze Renault Clio aanrijden. De bestuurder parkeert het voertuig in een parkeerhaven aan de overkant van de straat en stapt niet uit. Om 14:42:40 uur verschijnt [verdachte] in beeld. Hij draagt een gele plastic tas met de afbeelding van een ‘smiley’. Gezien de vorm van de tas, is het aannemelijk dat deze inhoud bevat. [verdachte] loopt naar de grijze Renault, opent het bijrijdersportier en stapt in het voertuig. Enkele seconden later stapt [verdachte] uit het voertuig met een witte tas en loopt richting de woning van [naam 2] , hij klopt op de voordeur van de woning en wordt binnengelaten.
Om 14:46:22 uur verlaten de man en de vrouw die met de witte Mercedes zijn gekomen de woning. Te zien is dat de man in zijn linkerhand een witte tas draagt. Deze witte tas is dezelfde tas als waarmee [verdachte] een paar minuten hiervoor de woning in is
gelopen.
-
Groepschat Google Pixel 4a telefoon [verdachte]
Op de Google Pixel 4a telefoon werd een groepschat aangetroffen in de periode 7 januari 2022 tot en met 23 januari 2022. Aan deze groepschat namen deel ‘ [alias 5] ’ met daaraan gekoppeld de gebruikersnaam van [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) en [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’), samen met twee onbekend gebleven personen, met accountnamen ‘ [gebruikersnaam 13] ’, met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 9] en ‘ [gebruikersnaam 14] ’, met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer 10] .
Op 8 januari 2022 om 16:27 stuurt ‘ [gebruikersnaam 13] ’: “Heb nog 4 waarvan 2 van jou gereserveerd voor je zijn”. Op 9 januari 2022 om 18:51 vraagt [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’): “Kan je chauff sturen betaal ik 20k van die van gisteren + 27 van morgen”. ‘ [gebruikersnaam 13] ’ laat op 10 januari 2022 om 13:33 uur weten dat de chauffeur nu weg rijdt en vraagt wat het adres is. [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’) stuurt: “Zelfde als zaterdag”. Waarop ‘ [gebruikersnaam 13] ’ stuurt: “ [adres 5] ”. ‘ [gebruikersnaam 14] ’ stuurt op 10 januari 2022 om 14:40 dat hij er is en dat hij naast een witte Mercedes geparkeerd staat (14:41 uur). De rechtbank stelt op basis van de camerabeelden vast dat ‘ [gebruikersnaam 14] ’ de bestuurder is van de grijze Renault Clio. ‘ [alias 5] ’, zijnde [verdachte] stuurt dat hij er aan komt.
De rechtbank leidt uit deze bevindingen, in combinatie met de camerabeelden, af dat [verdachte] een geldbedrag van € 47.000,-, dat in de gele plastic tas zat, aan de bestuurder van de Renault Clio heeft overhandigd in ruil voor cocaïne, die werd geleverd in een witte tas door de bestuurder van de Renault Clio.
-
Samsung S21 telefoon van [verdachte]
Op de Samsung S21, in beslag genomen en in gebruik bij [verdachte] , zijn meerdere foto’s aangetroffen van hoeveelheden verdovende middelen. Op één van deze foto’s is een opengesneden blok met witte inhoud te zien, verpakt in bruine tape, met daaronder een rode Kruidvat tas. Van deze foto is vastgesteld dat deze is gemaakt op 20 januari 2022 om 11.54 uur in de woning van [naam 2] .
-
Camerabeelden 20 januari 2022
Op de camerabeelden is te zien dat [verdachte] op 20 januari 2022 om 10:55 uur de woning van [naam 2] binnen gaat. Om 12:19 uur arriveert een Renault bij de woning, maar er stapt niemand uit. Om 12:33 uur verlaten [naam 2] , [verdachte] en een onbekend gebleven persoon (‘NNM2’) de woning van de [adres 5] . De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat [verdachte] op het moment dat hij de foto van een blok cocaïne maakte ook daadwerkelijk in de woning van [naam 2] aanwezig was.
Vervolgens loopt [naam 2] met de rode Kruidvat tas naar de overkant van de straat, waar de grijze Renault geparkeerd staat. Te zien is dat een linker achterportier van de Renault open gaat en dat [naam 2] de tas aan een inzittende van de Renault overhandigt. [naam 2] loopt weg en verdwijnt vervolgens uit beeld.
De rechtbank stelt op basis van deze bevindingen, in combinatie met de camerabeelden, in hun samenhang bezien, vast dat er sprake was van een transactie met betrekking tot een blok cocaïne.
-
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [naam 2] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
-
Het oordeel met betrekking tot feit 1 (periode van 22 juli 2021 tot en met 25 januari 2022)
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met [naam 2] in de periode van 22 juli 2021 tot en met 25 januari 2022 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verkopen, verstrekken, vervoeren en afleveren van cocaïne en MDMA.
[verdachte] wordt onder 3 verweten dat hij in de periode van 24 januari 2022 tot en met 25 januari 2022 al dan niet samen met anderen 14,87 kilogram cocaïne en 6 kilogram (10.084 xtc pillen) MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad. De raadsman heeft bepleit dat [verdachte] moet worden vrijgesproken omdat hij geen beschikkingsmacht over de aangetroffen cocaïne en MDMA in de auto van [naam 2] heeft gehad.
-
Toetsingskader
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is van “aanwezig hebben” als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder C, Opiumwet sprake als de (mede)verdachte feitelijke macht over de verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden. Voor de bewezenverklaring van het “aanwezig hebben” hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan de verdachte toebehoren (vgl. HR 28 mei 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC8903) of dat sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen (vgl. HR 23 september 1980, ECLI:NL:HR:1980:AC6985). -
Verklaring [verdachte]
heeft zich bij zijn verhoren door de politie op zijn zwijgrecht beroepen en heeft tijdens de behandeling ter terechtzitting verklaard dat hij niets af weet van de bij [naam 2] in de Audi A3 aangetroffen cocaïne en MDMA (XTC pillen).
-
Feiten en omstandigheden
777-blokken en qp-pillen
Op 25 januari 2022 is een auto, een Audi A3 met kentekenen [kenteken 2] , van [naam 2] doorzocht. In de kofferbak van de Audi A3 met kenteken [kenteken 2] werden een gele bigshopper en een rode sporttas aangetroffen. In deze tassen werden 15 blokken cocaïne, met een gezamenlijk gewicht 14,87 kilogram aangetroffen. Op twaalf van de vijftien blokken cocaïne werd vastgesteld dat de opdruk ‘777’ in de blokken was geperst. In de gele Jumbo bigshopper werden twee Jumbo plastic tassen en een zak met gele, zeskantige pillen voorzien van ‘qp’-logo aangetroffen. In één van de twee Jumbo plastic tassen werden twee plastic boterhamzakjes met cocaïne aangetroffen. Deze verpakkingen zijn bemonsterd op humane biologische sporen en zijn veiliggesteld onder SIN AAPG4500NL en SIN AAPG4499NL.
-
Forensische bevindingen
Uit de bemonsteringen op de buitenzijde van beide plastic boterhamzakjes met SIN AAPG4499NL en SIN AAPG4500NL is een DNA-mengprofiel verkregen. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] . Het DNA-profiel op de aangetroffen boterhamzakjes is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer -kort gezegd- [verdachte] donor is dan wanneer een ander dan [verdachte] donor is.
Op de bemonstering van het hiervoor genoemde SIN AAPG4499NL is ook een DNA-mengprofiel verkregen dat matcht met het DNA-profiel van [naam 2] . Het DNA-profiel op het aangetroffen boterhamzakje is meer dan 65 miljoen keer waarschijnlijker wanneer -kort gezegd- [naam 2] donor is dan wanneer een ander dan [naam 2] donor is. Dit betreft hetzelfde boterhamzakje als waarop het DNA van [verdachte] is aangetroffen.
-
Camerabeelden
In verband met het aantreffen van verdovende middelen in de kofferbak van de Audi A3 zijn de camerabeelden uitgekeken van de voor- en achterzijde van de woning van [naam 2] .
Op de camerabeelden is te zien dat op 24 januari 2022 om 20:21:19 [naam 2] en [verdachte] kort na elkaar arriveerden bij de woning van [naam 2] . Zij gaan beiden de woning binnen. Om 20:22:49 uur haalt [naam 2] een rode sporttas en gele tas uit de garage en neemt deze tassen mee de woning in. [verdachte] verlaat om 20:51:13 uur de woning aan de [adres 5] . Een kwartier later om 21:05 uur loopt [naam 2] naar buiten. [naam 2] legt de rode sporttas en een gele big shopper in de kofferbak van de Audi A3. Uit de camerabeelden blijkt dat niemand bij de Audi A3 is geweest vanaf het moment dat [naam 2] op 24 januari 2022 om 21:05 uur de tassen in de kofferbak van de Audi A3 heeft gelegd tot aan het moment dat de politie de rode sporttas en gele bigshopper tas met 14,87 kilo cocaïne en zes kilo MDMA in die kofferbak heeft aangetroffen. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat [verdachte] in de woning van [naam 2] aanwezig was toen [naam 2] de rode sporttas en de gele tas uit de garage haalde en deze meenam de woning in.
-
Samsung S21 telefoon van [verdachte]
Zoals hiervoor reeds is vastgesteld, heeft [verdachte] gebruik gemaakt van het Wickr account met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 8] ’ dat op zijn telefoon is aangetroffen. Op 22 januari 2022 om 22:07 uur wordt door [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 8] ’) aan ene ‘ [gebruikersnaam 15] ’ het volgende bericht verstuurd: “I have other bricks. 20kg I have now. I can give 1 brick 27.5. Op de vraag van ‘ [gebruikersnaam 15] ’: “You have 1kg bricks?” antwoordt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 8] ) bevestigend en hij stuurt een foto van een blok cocaïne met opdruk 777 (foto 2) mee. Van deze foto is vastgesteld dat deze is gemaakt met de telefoon van [verdachte] .
In de Audi A3 van [naam 2] op 25 januari 2022 aangetroffen blokken cocaïne werd op twaalf van de vijftien blokken vastgesteld dat de opdruk ‘777’ in de blokken was geperst.
-
Google Pixel 4a telefoon van [verdachte]
Op de Google Pixel telefoon 4a, in beslag genomen bij [verdachte] en waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat die telefoon bij [verdachte] in gebruik is, zijn chatberichten aangetroffen die vrijwel allemaal zijn gerelateerd aan de handel en productie van verdovende middelen met voor een groot deel [naam 2] als tegencontact. De rechtbank zal hierna enkele voorbeelden noemen, die voor de beoordeling van feit 3 relevant zijn.
Op 3 januari 2022 stuurt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’), een foto van een hand met zeshoekige, gele ‘qp’ pillen naar [naam 2] (‘ [gebruikersnaam 6] ’). Ook biedt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) op 3 januari 2022 deze pillen aan derden aan. Hij stuurt een foto van een hand met pillen met daarop het logo ‘qp’. Dit betreft hetzelfde type pillen als bij de doorzoeking op 25 januari 2022 in de Audi A3 van [naam 2] aangetroffen.
Op 10 september 2021 biedt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 4] ’), pillen aan een derde aan. Hij stuurt een foto van twee pillen met daarop de uitdrukken van ‘qp’ en een ‘doodshoofd’. Ook dit betreft hetzelfde type pillen als die bij de doorzoeking op 25 januari 2022 in de Audi A3 van [naam 2] zijn aangetroffen.
Op 24 januari 2022 heeft [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’), naar een derde een vijftal video’s gestuurd waarin te zien is dat een witte substantie verwarmd wordt. Op de vraag of er niets is bijgegooid qua mix antwoordt [verdachte] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) dat ‘ [alias 3] ’ er bij is geweest met persen en dat hij ‘ [alias 3] ’ om een filmpje kan vragen. Zoals reeds eerder door de rechtbank vastgesteld wordt met ‘ [alias 3] ’ [naam 2] bedoeld.
-
Oordeel van de rechtbank
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de feitelijke macht over 14,87 kilogram cocaïne en zes kilogram (10.084 xtc Pillen) MDMA had. [verdachte] heeft immers enkele dagen voor de vondst een foto gestuurd van een blok cocaïne met daarop een uitdruk van ‘777’, die hij te koop heeft. Diezelfde uitdruk ‘777’ is te zien op een aantal van de op 25 januari 2022 gevonden blokken in de Audi. Datzelfde geldt voor de pillen: [verdachte] heeft begin januari pillen aangeboden met de opdruk ‘qp’. Diezelfde opdruk is te zien op de op 25 januari 2022 aangetroffen pillen van dezelfde vorm en kleur.
Daarnaast was [verdachte] in de woning van [naam 2] aanwezig toen de gele bigshopper tas en de rode sporttas uit de garage werden gehaald, welke de volgende dag in de Audi A3 van [naam 2] zijn aangetroffen en is er op twee verschillende boterhamzakjes met cocaïne die in de gele bigshopper tas zaten het DNA van [verdachte] aangetroffen.
Hieruit blijkt dat [verdachte] wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs, en hier ook beschikkingsmacht over heeft gehad. Dat de verdovende middelen in de auto van [naam 2] zijn aangetroffen doet hier niet aan af. De tenlastegelegde periode omvat immers ook 24 januari 2022, waarvan is vastgesteld dat [verdachte] in de woning van [naam 2] was en de tassen met drugs zich toen eveneens in de woning bevonden. Op boterhamzakjes waar cocaïne in zat is bovendien DNA-materiaal van [verdachte] aangetroffen. De aanwezigheid van deze drugs in de auto van [naam 2] is, gelet op hetgeen de rechtbank reeds heeft vastgesteld ten aanzien van de feiten 1 en 2 bovendien geen eenmalig incident. [naam 2] en [verdachte] vormen - zo blijkt ook uit de beelden, de chatberichten en de betrokkenheid bij het laboratorium in Boekelo - een team dat op dat moment al geruime tijd in de groothandel in verschillende soorten harddrugs actief is.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
-
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [naam 2] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
-
Het oordeel met betrekking tot feit 3
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met [naam 2] schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 14,87 kilogram cocaïne en 6 kilogram (10.084 xtc pillen) MDMA.
Ten aanzien van het voorwaardelijk getuigenverzoek
Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde
(de rechtbank begrijpt: niet direct tot vrijspraak)zou komen, heeft de raadsman verzocht medeverdachte [naam 2] als getuige te horen.
Bij de behandeling van de strafzaak op 18 februari 2025 heeft de rechtbank het horen van [naam 2] als getuige gemotiveerd afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn ter terechtzitting geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gekomen die het thans noodzakelijk maken om deze getuige alsnog te horen. De rechtbank acht zich - met verwijzing naar het hiervoor overwogene – voldoende voorgelicht. De noodzaak om [naam 2] als getuige te horen ontbreekt.
Het voorwaardelijke verzoek wordt daarom afgewezen.