9.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 10 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- vernietigt de strafbeschikking onder parketnummer 05/174286-23 van 21 juli 2023;
- vernietigt de strafbeschikking onder parketnummer 05/234967-23 van
22 september 2023, en beslist als volgt;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6 primair, 7, 8, 9, 11, 12 en 13 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 3 primair
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feiten 4 en 9
telkens, het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 5
het misdrijf:
op een besloten erf bij een ander in gebruik, wederrechtelijk
binnendringen;
feit 6 primair
het misdrijf:
poging tot zware mishandeling;
feiten 7 en 13
telkens, het misdrijf:
mishandeling;
feit 8
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 11
het misdrijf:
in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 12
het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar voor de het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
362 (driehonderdtweeënzestig) dagen;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
200 (tweehonderd) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Jeugdreclassering, te weten de William Schrikker Groep, afdeling jeugdreclassering, op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke
zorgverlener, te bepalen door de jeugdreclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te weten
Vita Zorggroep, adres: [adres 4] , of een andere door de jeugdreclassering te bepalen instelling, zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de jeugdreclassering voor hem heeft opgesteld;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2009 en [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 4] 2006, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding en/of zinvolle
vrijetijdsbesteding, met een vaste dagstructuur;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen,
ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de jeugdreclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik te beheersen. De jeugdreclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De jeugdreclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- meewerkt aan intensieve begeleiding in het kader van ITB Harde Kern met elektronische monitoring en huisarrest door de William Schrikker Groep, zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht;
- op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres. De jeugdreclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte
en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van minimaal 12 en maximaal 17 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van minimaal 4 en maximaal 17 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is: [adres 4] . Een ander adres voor het
locatiegebod is alleen mogelijk als de jeugdreclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de jeugdreclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat hij in Nederland blijft;
- draagt de gecertificeerde instelling, te weten William Schrikker Groep (AST code 094) afdeling jeugdreclassering, op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang de gecertificeerde instelling dat noodzakelijk acht;
daarbij gelden als
voorwaarden van rechtswegedat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
schadevergoeding [slachtoffer 5]
bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 5] (feiten 6 en 7) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
schadevergoeding [slachtoffer 6]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] toe tot een bedrag van € 300,00 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 9) van een bedrag van € 300,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 300,00 (zegge: driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling
voor de duur van 0 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding [slachtoffer 7]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 7] (feit 10) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
schadevergoeding [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 12) toe tot een bedrag van € 407,28 (bestaande uit € 407,27 aan materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 12) van een bedrag van € 407,28,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
29 april 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 407,28 (zegge: vierhonderdenzeven euro en achtentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling
voor de duur van 0 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 12) voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst van 24 februari 2025 genoemde bedragen van € 120,00 en € 6,00 aan [slachtoffer 2] ;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. G.M.J. Vijftigschild, rechters, allen tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON1R024059 (onderzoek Luzerner) van
19 november 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 12 september 2024 (pagina’s 151 tot en met 157);
het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] d.d. 25 september 2024 (pagina’s 131 tot en met 146).
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024031778 van 29 februari 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
“Ik was erbij toen die ruit werd ingegooid. Er is een steen door de ruit gegaan en we hebben er spullen uitgehaald. Ik ben nog een keer teruggelopen en in die auto geklommen, om te kijken of er nog waardevolle spullen in lagen. Dat deed ik omdat ik geen geld had.”;
2. het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 21 januari 2024 (pagina’s 10 en 11), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Feit: Vernieling van/aan auto
Plaats delict: [adres 5] , binnen de gemeente Overbetuwe
Pleegdatum/tijd: Tussen zaterdag 20 januari 2024 om 17:00 uur en zondag 21 januari 2024 om 08:00 uur
(…)
Ik ben in het bezit van een Skoda Octavia met het kenteken [kenteken] .
(…) Ik had op zaterdag 20 januari 2024 omstreeks 17.00 uur, voornoemde auto geparkeerd op een parkeerplaats voor voornoemd bedrijf.(…)Toen ik mijn auto parkeerde was mijn auto nog helemaal heel en lagen mijn spullen nog in de auto. Toen ik vanmorgen, zondag 21 januari 2024 omstreeks 08.00 uur, bij mijn auto aankwam zag ik dat er was ingebroken. Ik zag dat de ruit van mijn rechter achterportier was vernield. Ik zag dat er een baksteen in mijn auto lag, die er voorheen nog niet lag. Ik zag dat mijn tas en mijn jas, welke op de achterbank lagen, weg waren.(…);
3. het proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] van 21 januari 2024 (pagina’s 56 tot en met 58), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Op dat moment haalde verdachte [verdachte] een baksteen uit zijn jaszak.
(…)
Zij zagen dat er achterin in het voertuig een baksteen lag. Deze was gelijkend op de baksteen die [verdachte] uit zijn jas haalde;
4. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 23 januari 2024 (pagina’s 18 tot en met 20), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Ik heb mijn bevindingen ook door gegeven aan de 112. Ik zag dat er een politieauto aan kwam en dat de beide mannen werden aangesproken. Ik zag dat dit de mannen waren welke hadden ingebroken in de auto. Ik weet voor 100% zeker dat de politie de goede mannen heeft aangehouden;
5. het proces-verbaal van bevindingen van 21 januari 2024 (pagina’s 30 en 31), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
00:28:10 Ik zie dat er twee personen links in beeld verschijnen. Ik zie dat ze richting de donkere auto lopen die geparkeerd staat op de tweede parkeerplaats. Ik zie dat ze donker gekleed zijn.
(…)
00:28:47 Ik zie dat de persoon die bij de rechterkant van de auto staat een gooiende beweging maakt in de richting van de auto. Ik zie dat de persoon die aan de achterzijde staat zijn rug voor enkele ogenblikken naar de auto toedraait.
(…)
Vervolgens zie ik de persoon van de gooiende beweging naar de auto toelopen en ik zie dat hij door de ruit de auto in leunt. Ik zie dat de persoon die achter de auto stond naar de andere persoon toelopen.
(…)
00:28:54 Ik zie dat de rechter achter portier word geopend. Ik zie dat er iets uit de auto gehaald word. (…) Ik vermoed een jas.
(…)
00:33:59 Ik zie dat beide personen weer bij voornoemde auto aankomen. Ik zie dat ze direct weer naar de rechterzijkant toelopen. Ik zie dat er een persoon naast de auto blijft staan. Ik zie dat de andere persoon enkele ogenblikken achter of in de auto verdwijnt(…).
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023321479 van 17 juli 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2025;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] van 4 juli 2024 (pagina’s 5 tot en met 8).
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
“ik wist dat ik niet op het terrein van de [locatie] mocht komen. Ik wilde het nummer van de directeur.”
2. het proces-verbaal van aanhouding van verdachte van 14 juli 2024 (pagina’s 13 tot en met 15), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Op donderdag 13 juli 2023 om 21:54 uur, werd door ons op de locatie [adres 2] , binnen de gemeente [gemeente] (de [locatie] opvang locatie jongeren), aangehouden als verdachte:
Verdachte
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
(…)
3. de terreinontzegging van [stichting 1] van 29 juni 2024 (pagina 30), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Geachte heer [verdachte] , beste [verdachte] ,
Hiermee laten wij weten dat u met onmiddellijke ingang de toegang tot het terrein van [stichting 1] wordt ontzegd. Het betreft locatie de [locatie] , [adres 2] .(…)
Feiten 6 en 7
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024391259 van 25 augustus 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
“Er ontstond een woordenwisseling tussen [slachtoffer 5] en mij. Op enig moment trok hij een lade open. In die lade liggen een schaar en andere scherpe voorwerpen. Ik heb [slachtoffer 5] toen met mijn vuist in zijn buik en tegen zijn hoofd gestompt. [medeverdachte 2] heeft zich niet met het conflict bemoeid. Nadat [slachtoffer 5] naar buiten liep, heb ik een bierflesje gepakt en dat heb ik tegen zijn achterhoofd gegooid.”
2. het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] van 21 augustus 2024 (pagina’s 11 tot en met 13), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Feit: Eenvoudige mishandeling
Plaats delict: [adres 6]
Pleegdatum/tijd: Op woensdag 21 augustus 2024 omstreeks 18:00 uur
(…)
Ik voelde dat [verdachte] met gebalde vuist tegen mijn buik aan sloeg.
(…)
Ik voelde dat [verdachte] mij met gebalde vuist aan de linkerzijde van mij hoofd raakte. (…)
Ik rende naar buiten. Ik voelde en zag toen dat [verdachte] een bierflesje tegen mijn achterhoofd gooide(…);
3. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 21 augustus 2024 (pagina’s 19 en 20), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Ik hoorde dat er op nummer [huisnummer] van de trap gerend werd en even later zag en hoorde ik dat de bewoners van hiernaast buiten stonden, aan de voorkant van de woning. Ik herkende [verdachte] en de donkere meneer.
(…)
Ik zag dat de donkere meneer helemaal in paniek was (…).
(…)
De donkere meneer liep de straat op en ik zag dat [verdachte] in zijn rechter hand een bierflesje vast hield en ik zag dat hij dit bierflesje met kracht bovenhands naar de donkere meneer gooide.
(…)
Ik zag dat het bierflesje met een flinke klap tegen het hoofd van de donkere meneer kwam en dat dit bierflesje uit elkaar spatte.(…).
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024391259 van 25 augustus 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023538418 van 17 december 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , namens de gemeente Apeldoorn, van 10 november 2023 (pagina’s 14 tot en met 16);
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] van 5 november 2023 (pagina’s 25 tot en met 28).
Feit 11
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023425163 van 21 september 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [naam 3] , namens Albert Heijn aan de [adres 3] , van 14 september 2024 (pagina’s 14 tot en met 16).
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024195782 van 26 november 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 30 april 2024 (pagina’s 7 tot en met 11);
het proces-verbaal van bevindingen van 6 september 2024 (pagina’s 23 tot en met 26).
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Ik heb [slachtoffer 1] een klap gegeven.(…)
2. het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 30 april 2024 (pagina’s 7 tot en met 11), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag vervolgens dat persoon 3 met zijn rechterhand uithaalde.(…)Vervolgens kwam zijn handpalm tegen mijn linkerslaap aan.(…).