ECLI:NL:RBOVE:2025:1919
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming en betaling huurachterstand door woningstichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 1 april 2025 een vonnis gewezen in kort geding tussen Woningstichting Vechtdal Wonen en een gedaagde zonder vaste woon- of verblijfplaats. Vechtdal Wonen vorderde ontruiming van een woning en betaling van huurachterstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst bestond tussen Vechtdal Wonen en de gedaagde, die sinds 1 september 2023 van kracht was. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd en er waren verdovende middelen in de woning aangetroffen, wat leidde tot een sluiting van de woning door de burgemeester. Vechtdal Wonen heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en de gedaagde de kans gegeven om de woning te ontruimen, wat niet is gebeurd. Tijdens de mondelinge behandeling is de gedaagde niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van Vechtdal Wonen toewijsbaar zijn, gezien het spoedeisende belang van de situatie. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand tot en met februari 2025, maar de vordering voor maart 2025 is afgewezen omdat de gedaagde daar geen kennis van kon nemen. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.