ECLI:NL:RBOVE:2025:1922

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
11336056 \ CV EXPL 24-1973
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van premie uit verzekeringsovereenkomst en schadevergoeding in reconventie

In deze zaak heeft Unigarant N.V., mede handelend onder de naam ANWB Verzekeren, een vordering ingesteld tegen partij A voor het betalen van een bedrag van € 72,72, voortvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst. Deze overeenkomst was in 2022 aangegaan en in 2023 verlengd. Partij A heeft zijn auto per 18 juli 2023 geschorst en de verzekeringsovereenkomst opgezegd. Unigarant stelt dat partij A zijn betalingsverplichting niet is nagekomen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vordering van Unigarant niet voldoende onderbouwd was en heeft deze afgewezen. Tevens is Unigarant veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

In reconventie heeft partij A een schadevergoeding van € 500,00 gevorderd voor de inspanningen die hij heeft moeten leveren om verweer te voeren tegen de vordering van Unigarant. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen, omdat deze kosten onderdeel zijn van de proceskosten. De kantonrechter heeft wel besloten om de proceskosten in reconventie te compenseren, gezien de onjuiste gang van zaken in het dossier. Het vonnis is uitgesproken op 1 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11336056 \ CV EXPL 24-1973
Vonnis van 1 april 2025
in de zaak van
UNIGARANT N.V., mede handelend onder de naam ANWB Verzekeren,
te 's-Gravenhage,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Unigarant,
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen,
tegen
[partij A],
te [woonplaats],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 september 2024 met producties,
- de e-mail van [partij A] aan de rechtbank van 15 oktober en 28 november 2024, waarin hij aan de rechtbank om uitstel heeft verzocht,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 5 maart 2025, waarbij [partij A] en de gemachtigde van Unigarant namens Unigarant zijn verschenen. Partijen hebben hun standpunt toegelicht. De griffier heeft van de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Unigarant en [partij A] zijn in 2022 een verzekeringsovereenkomst aangegaan voor de duur van één jaar. Die overeenkomst is in 2023 verlengd. [partij A] heeft zijn auto per 18 juli 2023 geschorst en de verzekeringsovereenkomst opgezegd. In conventie vordert Unigarant dat [partij A] een bedrag van € 72,72 betaalt. In haar dagvaarding legt zij aan die vordering nakoming van de betalingsverplichting uit de verzekeringsovereenkomst ten grondslag. Ter zitting heeft zij toegelicht dat die betalingsverplichting uit onverschuldigde betaling voortvloeit. De kantonrechter is van oordeel dat deze vordering niet door de stukken bij de dagvaarding wordt onderbouwd en ook niet als zodanig uit de dagvaarding kenbaar is. Voor zover Unigarant ter zitting de grondslag van haar vordering heeft willen wijzigen, laat de kantonrechter die wijziging van eis buiten beschouwing. Los van het feit dat Unigarant de eiswijziging niet schriftelijk heeft gedaan, is de eiswijziging in strijd met de goede procesorde. De kantonrechter wijst de vorderingen in conventie van Unigarant af en veroordeelt Unigarant tot betaling van de proceskosten in conventie.
[partij A] vordert in reconventie dat Unigarant aan hem een bedrag van € 500,00 aan schadevergoeding betaalt voor de inspanningen die hij heeft moeten leveren om verweer te kunnen voeren tegen de vordering van Unigarant en ook uiteindelijk in deze zaak. De kantonrechter oordeelt dat deze kosten niet als schadevergoeding kunnen worden toegewezen, omdat deze onderdeel zijn van de proceskosten. Zij zal de vordering in reconventie van [partij A] om die reden afwijzen. De kantonrechter ziet in dit geval aanleiding om de proceskosten in reconventie tussen partijen te compenseren, gelet op de onjuiste gang van zaken in dit dossier.

3.De feiten

3.1.
Unigarant is een dochteronderneming van de ANWB.
3.2.
Unigarant en [partij A] hebben op 17 mei 2022 telefonisch een autoverzekeringsovereenkomst gesloten voor de duur van één jaar. Die overeenkomst is per 17 mei 2023 met een jaar verlengd. De premie moet vooruit worden betaald.
3.3.
Unigarant heeft op 17 april 2023 aan [partij A] een factuur gestuurd, waarin zij schrijft dat de premie die [partij A] voor de periode van 17 mei tot en met 16 juni 2023 moet betalen € 72,72 bedraagt.
3.4.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van de ANWB van toepassing. Daar is het volgende in bepaald:

Artikel 10. Wanneer moet de premie betaald worden?
1. Je betaalt de premie altijd vooruit.
2.[…]
b. Als wij besluiten de eerste premie alsnog te incasseren dan komenalle bijkomende kosten[onderstreping door de kantonrechter]
voor jouw rekening.[…]
3. Vervolgpremie. Met de vervolgpremie bedoelen wij de premie die je na de eerste premie moet betalen op de premievervaldag. Hieronder valt ook de premie voor tussentijdse wijzigingen.
a. De vervolgpremie moet je uiterlijk op de 30e dag nadat deze verschuldigd is, aan ons betalen.
[…]
b. Moeten wij de vervolgpremie via een incassobureau of via een andere externe procedure innen? Dan komenalle bijkomende kosten[onderstreping door de kantonrechter]
voor jouw rekening.
[…]’
3.5.
[partij A] heeft de auto per 18 juli 2023 geschorst. Hij heeft de ANWB hierover gebeld en de verzekeringsovereenkomst opgezegd.
3.6.
De ANWB heeft op 18 juli 2023 aan [partij A] een factuur gestuurd. Daarin staat dat [partij A] voor de periode van 4 juli tot en met 16 augustus 2023 een bedrag van € 104,24 binnen twee weken van de ANWB zal ontvangen. In deze factuur staat ook dat het nog te ontvangen bedrag wordt verrekend met de eerstvolgende maandpremie en eventuele openstaande premies.
3.7.
De ANWB heeft op 19 juli 2023 een bedrag van € 72,72 via een automatische incasso van de betaalrekening van [partij A] afgeboekt. Dit bedrag heeft [partij A] diezelfde dag laten storneren.
3.8.
Unigarant heeft op 21 juli 2023 een bedrag van € 104,24 naar de betaalrekening van [partij A] overgeschreven. Diezelfde dag heeft [partij A] van de ANWB een betalingsherinnering ontvangen voor de betaling van de premie van 17 mei 2023.
3.9.
Uit het correspondentiedossier blijkt dat [partij A] en de ANWB in de periode van 18 mei 2023 tot en met 1 november 2024 telefonisch contact met elkaar hebben gehad.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Unigarant vordert dat de kantonrechter, uitvoerbaar bij voorraad, [partij A] veroordeelt tot het betalen van € 72,72, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vanaf de vervaldag van de ingebrekestelling tot aan de dag van voldoening. Zij vordert verder dat [partij A] wordt veroordeeld tot het betalen van € 48,40 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot vordert Unigarant dat [partij A] wordt veroordeeld tot het betalen van de kosten van deze procedure.
4.2.
[partij A] voert verweer.
in reconventie
4.3.
[partij A] vordert dat de kantonrechter Unigarant veroordeelt tot het betalen van € 500,00 aan schadevergoeding.
4.4.
Unigarant voert verweer.

5.De beoordeling

in conventie
Unigarant heeft de substantiëringsplicht geschonden
5.1.
De kantonrechter heeft samen met partijen ter zitting vastgesteld dat de substantiëringsplicht door Unigarant is geschonden (artikel 111 lid 3 Rv). Unigarant heeft in de dagvaarding aangegeven dat haar geen verweer tegen de vordering bekend is, terwijl uit de door [partij A] overgelegde correspondentie met Unigarant/ANWB blijkt dat er uitvoerig verweer is gevoerd tegen de vordering. Dit is kwalijk. Maar de kantonrechter ziet in dit geval geen aanleiding om daar een gevolg aan te verbinden, omdat de vordering op inhoudelijke gronden zal worden afgewezen.
De vordering van Unigarant wordt afgewezen
5.2.
Unigarant vordert nakoming van de betalingsverplichting uit de verzekeringsovereenkomst door betaling van een factuur met datum 17 april 2023 voor de periode van 17 mei tot en met 16 juni 2023 voor een bedrag van € 72,72. Ter zitting is door de gemachtigde van Unigarant toegelicht dat het niet gaat om betaling van die specifieke factuur, maar dat het onbetaalde bedrag van € 72,72 zou volgen uit een gelijktijdige stornering door [partij A] en creditering door Unigarant voor de periode van 4 juli tot en met 16 augustus 2023. Dit bedrag zou daarom door Unigarant onverschuldigd zijn betaald aan [partij A].
5.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Zij begrijpt dat Unigarant eerst ter zitting aan haar vordering ten grondslag legt dat zij aan [partij A] onverschuldigd heeft betaald. Deze vordering wordt niet door de stukken bij de dagvaarding onderbouwd en is ook niet als zodanig uit de dagvaarding kenbaar. Desgevraagd heeft [partij A] ter zitting aangegeven de vordering niet (op die manier) te hebben begrepen. Dit brengt mee dat [partij A] niet wist tegen welke vordering hij zich moest verdedigen. Ook de kantonrechter heeft die vordering niet kunnen herleiden uit de dagvaarding. Voor zover Unigarant ter zitting de grondslag van haar vordering heeft willen wijzigen, laat de kantonrechter die wijziging van eis buiten beschouwing. Los van het feit dat Unigarant de eiswijziging niet schriftelijk heeft gedaan (artikel 130 Rv), is de eiswijziging in strijd met de goede procesorde nu [partij A] daardoor wordt bemoeilijkt in zijn verdediging.
5.4.
Ook wanneer de vordering op haar oorspronkelijke grondslag van nakoming als weergegeven in de dagvaarding wordt beoordeeld, moet deze worden afgewezen. De door Unigarant bij de dagvaarding gevoegde factuur van 17 april 2023, heeft [partij A] namelijk voldaan. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vordering van Unigarant moet worden afgewezen.
5.5.
Daarbij komt dat de kantonrechter (na ambtshalve toetsing) vaststelt dat artikel 10 van de Algemene Voorwaarden een oneerlijk beding bevat. Unigarant kan namelijk op grond van dit beding – zonder enige beperking – alle kosten die verband houden met het incasseren van een vordering bij de consument in rekening brengen. Dit kan ertoe leiden dat een onevenredig hoog bedrag aan kosten voor rekening van de consument komen. Dit terwijl de wettelijke regeling ten aanzien van buitengerechtelijke incassokosten is begrensd voor wat betreft de hoogte en bovendien moet een vruchteloze aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW zijn verstuurd voordat buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd worden. Daarmee wijkt het beding ten nadele van de consument af van de wettelijke regeling die zonder dit beding (dwingend) zou gelden. Het beding is daarom onredelijk bezwarend in de zin van artikel 6:233, aanhef en onder a, BW en oneerlijk in de zin van Richtlijn 93/13/EEG [1] , zodat ook om die reden de incassokosten al afgewezen dienen te worden.
De conclusie
5.6.
De kantonrechter wijst de vordering in conventie van Unigarant af als in de beslissing vermeld.
Unigarant moet de proceskosten in conventie betalen
5.7.
Unigarant is in conventie het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van haarzelf en [partij A] betalen. De proceskosten van [partij A] worden begroot op:
- verletkosten
50,00
Totaal
50,00
in reconventie
De vordering van [partij A] wordt afgewezen
5.8.
[partij A] heeft in reconventie een schadevergoeding van € 500,00 gevorderd voor de inspanningen die hij heeft moeten leveren om verweer te kunnen voeren tegen de vordering van Unigarant en ook uiteindelijk in deze zaak. Met [partij A] is de kantonrechter van oordeel dat Unigarant gebrekkig is geweest in de communicatie richting [partij A] en in deze procedure, maar deze kosten kunnen niet als schadevergoeding worden toegewezen omdat deze onderdeel zijn van de proceskosten. De kantonrechter is zich ervan bewust dat dit bedrag geen weerspiegeling is van de werkelijke kosten en inspanning die [partij A] hiermee heeft gehad, maar dit is nu eenmaal het systeem van de wet.
5.9.
Ter zitting heeft [partij A] gevraagd om Unigarant/ANWB te gebieden excuses te maken aan [partij A] voor de gebrekkige gang van zaken in dit dossier. De kantonrechter gaat aan deze stelling voorbij, omdat zij niet bij machte is om een dergelijke vordering toe te wijzen. Wel heeft de gemachtigde van Unigarant ter zitting toegezegd dat zij de gang van zaken in dit dossier zal bespreken met haar kantoor en Unigarant, en dat zij dit verzoek van [partij A] bij hen onder de aandacht zal brengen.
De conclusie
5.10.
De kantonrechter wijst de vordering in reconventie van [partij A] af als in de beslissing vermeld.
De kantonrechter compenseert de proceskosten in reconventie
5.11.
In de onjuiste gang van zaken in dit dossier aan de zijde van Unigarant, terwijl ook de reconventionele vordering van [partij A] moet worden afgewezen, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van Unigarant af,
6.2.
veroordeelt Unigarant in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening als Unigarant niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in reconventie
6.3.
wijst de vorderingen van [partij A] af,
6.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.

Voetnoten

1.Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.