ECLI:NL:RBOVE:2025:1928

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
ak_24_1921
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na gegrond bezwaar tegen UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 2 april 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling tegen het UWV beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 9 januari 2024, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 11 juni 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV instemde met de veroordeling conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door het bezwaar gegrond te verklaren en vast te stellen dat verzoekster recht heeft op een Ziektewetuitkering. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en berekent de kosten op basis van de verrichte proceshandelingen. Verzoekster krijgt een vergoeding van € 4.849,75, inclusief kosten voor rechtsbijstand en deskundigen. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter mr. F. Koster en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/1921

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], uit [woonplaats], verzoekster,

gemachtigde: mr. Y. Eryilmaz,
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,

het UWV,
gemachtigde: M.A. Kuilderd.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van het UWV van 9 januari 2024. Zij heeft het beroep ingetrokken, omdat het UWV op 11 juni 2024 dit besluit heeft vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat akkoord wordt gegaan met een proceskostenveroordeling conform het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
1.2.
Nadat partijen zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord en niet binnen de gestelde termijn hebben verklaard gebruik te willen maken van dat recht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. De rechtbank doet uitspraak met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [1]

Is het UWV aan verzoekster tegemoetgekomen?

4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 19 februari 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin het bezwaar van verzoekster ongegrond is verklaard. Het UWV heeft op 11 juni 2024 het bezwaar van verzoekster alsnog gegrond verklaard en vastgesteld dat verzoekster per 19 december 2022 doorlopend recht heeft op een Ziektewetuitkering tot maximumduur ervan is bereikt. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
4.2.
In het gewijzigde besluit heeft het UWV geen proceskostenveroordeling voor de bezwaarfase toegekend. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling gaat daarom over de bezwaar- en beroepsfase.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoekster vergoeden?
5.1
De rechtbank wijst het verzoek als gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. In bezwaar is gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft in de bezwaarprocedure een bezwaarschrift ingediend en een hoorzitting bijgewoond. De kosten voor de bezwaarprocedure stelt de rechtbank vast op € 1.294,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het bijwonen van een hoorzitting, met een waarde per punt van € 647,- en wegingsfactor 1). De gemachtigde heeft ook een beroepschrift ingediend. De kosten voor de beroepsprocedure stelt de rechtbank vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).
5.2
Ook bestaat aanleiding om het UWV te veroordelen in de kosten die verzoekster heeft gemaakt voor de door haar ingeschakelde deskundige. Verzoekster heeft facturen van verzekeringsarts [naam 1] en arbeidsdeskundige [naam 2] in geding gebracht van in totaal € 2.648,75 inclusief BTW tegen een uurtarief van € 154,50 (exclusief BTW). Deze kosten komen voor vergoeding in aanmerking.
5.3
De vergoeding bedraagt in totaal € 4.849,75.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. [2] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 4.849,75 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van A. van den Ham, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.