In deze zaak heeft Teambank AG, een Duitse bank, gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangeklaagd voor het niet betalen van een geldlening. De gedaagden hebben op 6 december 2018 een overeenkomst van geldlening gesloten met Teambank AG, waarbij zij zich hoofdelijk verbonden hebben om een bedrag van € 7.550,50 terug te betalen in maandelijkse termijnen. Na een periode van niet-betaling heeft Teambank AG de overeenkomst opgezegd en een bedrag van € 6.376,07 opgeëist. De gedaagden zijn in de procedure verschenen, maar gedaagde 2 heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tegen gedaagde 1 is verjaard, omdat de verjaringstermijn volgens Duits recht is verstreken. De vordering tegen gedaagde 2 is toegewezen, omdat deze in verstek is gegaan. De rechtbank heeft de proceskosten voor gedaagde 1 op nihil gesteld, terwijl gedaagde 2 is veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente en proceskosten aan Teambank AG.