3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde
Verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 1 ten laste gelegde heeft gepleegd. Tijdens de zitting is door hem of zijn raadsman ten aanzien van dit feit geen vrijspraak bepleit. De rechtbank komt daarom op grond van de inhoud van de bewijsmiddelentot een bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde feit, waarbij de rechtbank overeenkomstig artikel 359, lid 3, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv) zal volstaan met de volgende opsomming van de bewijsmiddelen:
de (bekennende) verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 20 maart 2025;
het proces-verbaal van bevindingen van 21 oktober 2024 (pagina’s 250 tot en met 252);
het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 13 november 2024 (pagina’s 414 tot en met 440), inclusief de als bijlage gevoegde NFiDENT-rapporten van 20 december 2024 (pagina’s 441 en 442), van 11 november 2024 (pagina’s 443, 446, 447, 448 en 450), en van 7 november 2024 (pagina’s 445 en 449);
het proces-verbaal van bevindingen van 25 oktober 2024 (pagina’s 352 tot en met 357).
Partiële vrijspraak medeplegen
De rechtbank komt, evenals de officier van justitie en de verdediging, tot vrijspraak van het onder feit 1 tenlastegelegde medeplegen, nu uit de bewijsmiddelen niet gebleken is van een nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen.
Ten aanzien van het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde
De rechtbank komt op grond van de hieronder opgenomen feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van de onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde feiten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De feiten en omstandigheden
[getuige] heeft verklaard dat verdachte in cocaïne, amfetamine, GBL en GHB handelde. Verdachte kookte de cocaïne zelf met ammoniak. [getuige] heeft er wel eens bij gestaan toen verdachte dit deed. Verdachte heeft aan [getuige] verteld dat hij de amfetamine ook zelf maakte. De amfetamine zat in een ijsbak in de vriezer.
[naam] heeft verklaard dat verdachte cocaïne, speed (amfetamine), crack, GHB, GBL en 3-MMC verkocht. De kwaliteit van de speed was goed, verdachte maakte deze zelf. Verdachte kocht daarnaast cocaïne en kookte de crack zelf uit. Soms was de crack slecht maar over het algemeen was de kwaliteit goed.
De woning van verdachte aan de [adres 2] is doorzocht. Hier is onder meer het volgende aangetroffen: een betaalautomaat van SumUp, een weegschaaltje, 27 betaalpassen, laptops, mobiele telefoons, een tablet, 185 gripzakjes, een geldtelmachine, dertien injectiespuiten, 107 lege injectiespuiten, 405 lege medicijn capsules, € 3.250,-- aan contant geld, een pollepel met restanten cathinone en twee theelepels met resten amfetamine.Daarnaast is de telefoon van verdachte onderzocht. Op 17 februari 2024 blijkt in het programma Samsung Notes een document te zijn aangemaakt met de naam “Prijzen”. In het document zijn de prijzen van onder andere “GHB”, “GBL”, “coke”, “snuif”, “rook”, “Speed” en “Torsten Belly” per milliliter, liter of gram uitgewerkt. Zo staat er: 1 gram coke Snuif € 60,-- en 100 milliliter GHB € 20,--.
Verdachte heeft verklaard dat hij in januari 2024 in Kloosterhaar is begonnen met de handel in harddrugs. Hij handelde meestal in cocaïne en speed, maar ook 3-MMC heeft hij wel eens verkocht. Verdachte ontkent cocaïne te hebben uitgekookt en GHB te hebben geproduceerd en verkocht. Wel heeft hij de speed versneden met manitol.
Dealen van amfetamine, GHB en cocaïne
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte in de periode 1 januari 2024 tot en met 16 oktober 2024 amfetamine, GHB en cocaïne heeft verkocht en verstrekt. Verdachte heeft bekend dat hij in die periode in amfetamine en cocaïne heeft gedeald. Uit de verklaringen van [getuige] en [naam] volgt dat verdachte ook GHB heeft verkocht. Deze verklaringen worden ondersteund door de op de telefoon van verdachte aangetroffen prijslijst, waarin ook GHB wordt aangeboden. De verklaring van verdachte dat deze notitie een lijst betreft waarvoor verdachte drugs inkocht, vindt de rechtbank niet aannemelijk. Ten tijde van het aanmaken van deze notitie (17 februari 2024) was verdachte namelijk al ruim een maand aan het handelen in harddrugs en indien verdachte drugs inkocht voor de op de prijslijst genoemde prijzen zou verdachte nauwelijks hebben verdiend aan deze handel. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode 1 januari 2024 tot en met 16 oktober 2024 amfetamine, GHB en cocaïne heeft verkocht en verstrekt.
Partiële vrijspraak dealen van MDMA
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte MDMA heeft verkocht en verstrekt. [getuige] heeft hier niet over verklaard en [naam] heeft verklaard dat hij niet zeker weet of verdachte pillen verkocht. Op de prijslijst in de telefoon van verdachte staat ook geen MDMA vermeld. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het verkopen en verstrekken van MDMA.
Bereiden, bewerken of verwerken van amfetamine en cocaïne
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van [getuige] en [naam] vast dat verdachte zelf crack heeft gemaakt door cocaïne uit te koken en dat verdachte zelf amfetamine heeft gemaakt. Verdachte heeft bekend dat hij amfetamine heeft versneden. Daarmee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte cocaïne en amfetamine heeft verwerkt en bewerkt.
Partiële vrijspraak bereiden, bewerken, verwerken van GHB en MDMA
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte GHB en MDMA heeft bereid, verwerkt of bewerkt. De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat verdachte toegang had tot de schuur aan de [adres 3] en daarmee de beschikking had over de in die schuur aangetroffen goederen die bestemd waren voor de productie van onder meer GHB en MDMA. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het bereiden, verwerken en bewerken van GHB en MDMA.
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde
De rechtbank stelt op basis van de reeds eerder genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte op 16 oktober 2024 voorbereidingshandelingen heeft gepleegd met betrekking tot de handel in en de bereiding van harddrugs. Onder verdachte is een hoeveelheid contant geld
(€ 3.250,--) in beslag genomen. Daarnaast is op een telefoon van verdachte een prijslijst aangetroffen waarop meerdere soorten drugs worden aangeboden en zijn in de woning van verdachte 27 betaalpassen, een pinautomaat, laptops, mobiele telefoons en een tablet gevonden. Verder zijn 185 gripzakjes, een weegschaaltje, een geldtelmachine, dertien injectiespuiten, 107 lege injectiespuiten, 405 lege medicijn capsules in beslag genomen. Tot slot zijn er in de woning van verdachte een pollepel met restanten cathinone en twee theelepels met resten amfetamine aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat het samenstel van deze voorwerpen in de woning van verdachte niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat zij dienden als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. De aangetroffen goederen passen zeer goed bij de handel in en het bewerken en verwerken van de verdovende middelen die ook in de woning van verdachte zijn aangetroffen en kunnen volgens de rechtbank onder de gegeven omstandigheden geen ander, legaal doel hebben gehad. Het onder feit 3 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak medeplegen ander trachten te bewegen, gelegenheid verschaffen.
De rechtbank komt, evenals de officier van justitie en de verdediging, tot vrijspraak van het onder feit 3 tenlastegelegde medeplegen, nu uit de bewijsmiddelen niet is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen. Evenals de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte getracht heeft een ander te bewegen dit feit te plegen, doen plegen, medeplegen of uitlokken en evenmin dat verdachte gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dit feit heeft verschaft.