3.3Het oordeel van de rechtbank
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal verdachte in het vervolg verdachte dan wel [verdachte] worden genoemd. De medeverdachten zullen steeds bij hun achternaam worden genoemd.
De ten laste gelegde bedragen betreffen geldtransporten. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend betrokken te zijn geweest bij deze geldtransporten.De rechtbank zal hierna eerst de ten laste gelegde geldbedragen bespreken en vervolgens beoordelen of sprake is van het witwassen van deze geldbedragen.
Geldbedrag van € 450.000,- in de periode van 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023
Uit opgenomen tap- en OVC-gesprekken komt naar voren dat [medeverdachte 1] samen met [verdachte] op 4 oktober 2023 geld heeft opgehaald bij derden. Zo zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte] op
4 oktober 2023 dat ze een ton hebben meegekregen en dat ze nu 3 ton gaan ophalen en verder zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte] op 4 oktober 2023 dat hij niet met € 400.000,- wil wegrijden omdat hij ook kosten heeft aan de auto en het geen vetpot is.Op 5 oktober 2023 geeft [medeverdachte 2] aan dat ze “het” via de zijkant erin moeten stoppen, waarna [medeverdachte 1] aangeeft dat je een stokje nodig hebt om “het” er weer uit te halen.Naar het oordeel van de rechtbank hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het in dit gesprek op 5 oktober 2023 over een verborgen ruimte in een voertuig, hetgeen overeenkomt met de bevindingen genoemd in het proces-verbaal forensisch technisch voertuig-onderzoek waaruit blijkt dat de Audi A6 met het kenteken [kenteken] , te weten de auto waarmee [medeverdachte 1] en [verdachte] het geld hebben vervoerd, voorzien is van een verborgen ruimte.
In het OVC-gesprek op 6 oktober 2023 om 21:33 uur is te horen dat [medeverdachte 1] zegt dat hij 450 daar naar toe heeft gebracht en heeft achtergelaten en dat dat zijn werk is.
Op 4 oktober 2023 hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een gesprek via Whatsapp over “samen tellen” en zegt [medeverdachte 1] dat hij op 8 oktober 2023 terug zal zijn.Uit bakengegevens van het voertuig van [medeverdachte 1] , de voornoemde Audi A6, blijkt dat dit voertuig op 5 oktober 2023 vanuit [plaats 1] naar Boekarest is gereden en op 8 oktober 2023 terug was in [plaats 1] .
In een Whatsappgroepschat genaamd “ [naam 1] and [naam 2] ” waarvan onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel uit maakten, stuurt “ [naam 1] ” op 4 oktober 2023 om 17:42 uur een afbeelding van een bankbiljet van 5 Turkse lira met serienummer [nummer 1] en stuurt [medeverdachte 2] op 4 oktober 2023 diverse afbeeldingen van tassen gevuld met bundels geldbiljetten. Verder stuurt [medeverdachte 1] in deze chat op 5 oktober 2023 het bericht dat hij gaat vertrekken en dat hij zal doorgeven hoe laat hij Roemenië binnen zal rijden.[medeverdachte 2] stuurt op 5 oktober 2023 wederom diverse afbeeldingen van bundels geldbiljettenen op 5 oktober 2023 vraagt [naam 1] of de hoeveelheid 400 is, waarop [medeverdachte 2] bevestigend antwoordt. [naam 1] vraagt vervolgens of ze daar 450 van maken, waarop [medeverdachte 2] wederom bevestigend antwoordt. Op 5 oktober 2023 zegt [medeverdachte 2] “Is goed, ik heb 450 duizend gelegd”.Op 6 oktober 2023 zegt [medeverdachte 1] dat hij Roemenië is ingereden, waarna [naam 1] een afbeelding van een bankbiljet met serienummer [nummer 2] stuurt.Op 6 oktober 2023 stuurt [medeverdachte 1] eveneens een afbeelding van een bankbiljet met hetzelfde serienummer en zegt daarna “450K is geleverd”.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] en [verdachte] , tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] , in de periode van 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023 een geldbedrag van € 450.000,- hebben opgehaald en vervoerd naar Roemenië in een verborgen ruimte in de Audi A6 voorzien van het kenteken [kenteken] .
Geldbedrag van € 753.850,- in de periode van 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023
Uit opgenomen tap- en OVC-gesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] op 15 oktober 2023 geld ophalen op verschillende adressen.In een OVC gesprek op die dag tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] zegt [medeverdachte 1] “ [medeverdachte 2]
( [medeverdachte 2] )gaat nu 150 ophalen”. [verdachte] vraagt waarom Karioglu haar stuurt.” Zij heeft laatst ook opgehaald” geeft [medeverdachte 1] daarop aan.Uit het OVC-gesprek op 15 oktober 2023 blijkt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] stapeltjes geld in een ruimte in de auto aan het stoppen zijn en aan het eind van het gesprek zegt [verdachte] “dus we gaan met 700, 740”.Naar het oordeel van de rechtbank, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor reeds is overwogen ten aanzien van de verborgen ruimte in de Audi A6 met het kenteken [kenteken] , betreft de ruimte waar [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] stapeltjes geld in aan het stoppen zijn, deze verborgen ruimte.
In de Whatsapp chat genaamd “ [naam 1] and [naam 2] ” stuurt [medeverdachte 2] op 15 oktober 2023 diverse afbeeldingen van bundels geldbiljetten en een afbeelding van een geldbiljet met een serienummer.Op 16 oktober 2023 geeft [medeverdachte 2] aan dat ze vertrokken zijn en dat er 753.850 naar Boekarest gaat. [naam 1] zegt een token te regelen en stuurt een afbeelding met een serienummer van een bankbiljet naar [medeverdachte 1] met op de foto de tekst “[naam 4]” en zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij tussen 6 en 7 wordt verwacht.Op 17 oktober 2023 zegt [medeverdachte 1] tegen een man “onze taak is om dit te brengen” en “753.850”, “wij hebben daar dinges gedaan en hier ook 753.850, normaliter zou meer komen maar het paste niet in” en “ik heb gezegd 753.850 van Boekarest uit is gegaan”.Het bedrag € 753.850,- staat ook in een transactieoverzicht van [naam 2] Toplama.
Verder blijkt uit bakengegevens van de voornoemde Audi A6 van [medeverdachte 1] dat dit voertuig op 15 oktober 2023 vanuit [plaats 1] naar Boekarest is gereden en op 18 oktober 2023 terugkeerde in [plaats 1] .
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] in de periode van 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 een bedrag van € 753.850,- hebben opgehaald en dat [medeverdachte 1] en [verdachte] dit geldbedrag vervolgens naar Roemenië hebben vervoerd in een verborgen ruimte in de Audi A6 van [medeverdachte 1] .
Geldbedrag van € 710.000,- in de periode van 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023
In de Whatsapp chat genaamd “ [naam 1] and [naam 2] ” geeft [medeverdachte 1] op 24 oktober 2023 door dat [verdachte] in de auto zit met 710K.Op 26 oktober 2023 stuurt [medeverdachte 1] afbeeldingen van bundels geld.Op 26 oktober 2023 en op 27 oktober 2023 stuurt [naam 1] een afbeelding van een bankbiljet met de mededeling dat hij deze afbeelding ook aan [verdachte] heeft verstuurd.
Uit het OVC-gesprek op 24 oktober 2023 blijkt dat [verdachte] tegen zijn partner zegt dat hij met een miljoen euro rijdt en daar stress van heeft.Uit het OVC-gesprek op 27 oktober 2023 volgt dat [verdachte] tegen zijn partner zegt dat die man waar ze een miljoen aan hebben afgegeven niet blij was.Op 27 oktober 2023 zegt [verdachte] dat hij denkt dat het 710.000 was.
Uit een WhatsApp chat tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] blijkt dat [medeverdachte 2] voor [verdachte] vignetten heeft geregeld op 24 oktober 2023.
Het bedrag € 710.000,- staat ook in een transactieoverzicht van [naam 2] Toplama.
Verder blijkt uit bakengegevens dat de Audi A6 van [medeverdachte 1] op 24 oktober 2023 vanuit [plaats 1] naar Boekarest is gereden en op 28 oktober 2023 terug was in [plaats 1] .
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] , tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , in de periode van 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023 een geldbedrag van € 710.000,- heeft vervoerd naar Roemenië in een verborgen ruimte in de Audi A6 voorzien van het kenteken [kenteken] .
Stappenplan witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling voor witwassen dient te worden bewezen dat de ten laste gelegde geldbedragen uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig zijn.
In deze zaak kan geen direct verband worden gelegd tussen enerzijds een bepaald misdrijf en anderzijds het contante geld dat op meerdere data vervoerd werd. Indien een dergelijke situatie zich voordoet kan witwassen desalniettemin bewezen worden verklaard, wanneer komt vast te staan dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank moet beoordelen of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zij een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen, uit enig misdrijf afkomstig zijn. Als daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Als de verdachte een zodanige verklaring geeft moet het openbaar ministerie daarnaar vervolgens onderzoek doen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Ernstig vermoeden van witwassen vervoerde bedragen
Voor wat betreft de hiervoor besproken geldbedragen geldt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Een aantal witwastypologieën is hier zonder meer van toepassing.
Verdachte en/of zijn medeverdachte(n) vervoerde(n) zeer grote contante geldbedragen en droeg(en) deze bedragen over op de openbare weg. Het vervoeren van grote hoeveelheden contant geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de daarmee gemoeide veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta. Ook het gebruik maken van een zogenaamde stashplek in de auto waarmee [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] het geld vervoerden of lieten vervoeren en het gebruik maken van tokens voor de overdracht van het geld zijn aanwijzingen dat het gaat om gelden met een criminele herkomst.
Verklaring verdachte over de vervoerde bedragen
Verdachte heeft als verklaring voor de herkomst van het geld gesteld dat [medeverdachte 1] hem had verteld dat de geldbedragen die vervoerd werden bestemd waren voor een persoon genaamd [naam 1] . Deze [naam 1] zou een Turkse goudhandelaar zijn die geld tegoed had van de personen waar het geld werd opgehaald. Het zou gaan om de betaling van eerder door [naam 1] geleverde sieraden. [naam 1] zou problemen hebben met banken, zodat de betaling niet langs die weg kon plaatsvinden. Verdachte heeft aan deze verklaring verder geen “handen en voeten” gegeven.
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze verklaring dat - als al moet worden uitgegaan van de stelling van verdachte dat het geld bestemd was voor een goudhandelaar genaamd [naam 1] - hiermee niets wordt gezegd over de herkomst van het geld dat vervoerd werd. Verdachte verklaart immers niet waar en van wie hij de bedragen heeft gekregen, ook vertelt hij niet waarom het geld contant betaald werd dan wel waar het contante geld vandaan komt.
Hiermee heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze concreet en verifieerbaar gemaakt wat de herkomst is van de vervoerde contante bedragen. De stelling van de verdediging dat deze blote mededeling, in combinatie met het telefoonnummer van [naam 1] vanuit de groepschat, voor het openbaar ministerie aanleiding had moeten zijn, om hiernaar nader onderzoek te doen als bedoeld in het Stappenplan witwassen, onderschrijft de rechtbank daarom niet. Verdachte heeft daarenboven nog gesteld dat hij is uitgegaan van en heeft vertrouwd op de mededelingen van deze strekking van [medeverdachte 1] . De rechtbank is van oordeel dat dit verdachte niet vrijpleit, omdat enkel op een zodanige mededeling niet kan worden aangenomen dat het vervoer van dit soort hoeveelheden contant geld legaal zal zijn.
Conclusie
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er in redelijkheid geen andere conclusie mogelijk is dan dat de in de tenlastelegging bedoelde en door verdachte vervoerde en overgedragen contante geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Gezien de vergaande betrokkenheid van verdachte bij de geldtransporten en de manier van communiceren van verdachte over die transporten, is uitgesloten dat verdachte niet van de illegale herkomst van de geldbedragen heeft geweten.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Daarvoor is van belang dat het om drie transporten ging binnen een beperkte periode van één maand.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat verdachte in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 in Nederland samen met anderen, meerdere malen de herkomst en de verplaatsing van de genoemde bedragen heeft verborgen en/of verhuld en heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de geldbedragen was en heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemde geldbedragen voorhanden heeft gehad en dat hij deze gelden heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden gehad.
Dit betekent dat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de beide alternatief/cumulatief ten laste gelegde witwasfeiten.
Onder feit 2 is primair ten laste gelegd het medeplegen van de invoer van 108 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland en subsidiair het medeplegen van het verrichten van voorbereidings- of bevorderingshandelingen hiertoe.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair ten laste gelegde, omdat de hoeveelheid cocaïne in Colombia is onderschept en er daarom geen sprake is van een voltooide invoer. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hieraan een strafbare bijdrage heeft geleverd. Hoewel uit het dossier blijkt dat verdachte met [medeverdachte 1] heeft gesproken over drugs, blijkt niet van handelingen van verdachte die erop duiden dat hij daadwerkelijk en actief een bijdrage heeft geleverd aan de feitelijke voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne zoals opgesomd in de tenlastelegging. De rechtbank zal verdachte derhalve ook vrijspreken van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde.
Dit feit heeft betrekking op de container die (met een vertraging van drie dagen) op
16 december 2023 is aangekomen in Nederland. In het dossier bevindt zich één enkel gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 12 december 2023 waaruit een aanwijzing zou kunnen worden afgeleid dat de container drugs zou kunnen bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende om het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te kunnen verklaren, te minder nu deze container door de douane is gecontroleerd, waarbij geen drugs zijn aangetroffen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.