ECLI:NL:RBOVE:2025:2134

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
71.138499.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen en invoer van cocaïne

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van witwassen en het invoeren van cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen van grote geldbedragen, in totaal bijna twee miljoen euro, waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij meerdere geldtransporten, waarbij contante bedragen van 450.000 euro, 753.850 euro en 710.000 euro naar Roemenië zijn vervoerd in een verborgen ruimte van een voertuig. De rechtbank heeft echter niet bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de invoer van 108 kilogram cocaïne, omdat deze hoeveelheid in Colombia was onderschept. De verdachte is vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.138499.24 (P)
Datum vonnis: 8 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 maart 2025 en 8 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. T. Scheffer, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 2 september 2024, en een wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 Sv van 18 maart 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 zich als pleger of medepleger heeft schuldig gemaakt aan opzettelijk (gewoonte)witwassen en/of heling dan wel schuldheling van meerdere geldbedragen;
feit 2 primair:in de periode van 30 september 2023 tot en met 6 december 2023 als pleger of medepleger 108 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
feit 2 subsidiair:in de periode van 30 september 2023 tot en met 6 december 2023 als pleger of medepleger voorbereidings- of bevorderingshandelingen heeft verricht gericht op de invoer van 108 kilogram cocaïne;
feit 3:in de periode van 1 december 2023 tot en met 31 december 2023 als pleger of medepleger voorbereidings- of bevorderingshandelingen heeft verricht gericht op de invoer van cocaïne.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 in [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans (elders) in Nederland, althans ook elders, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meer voorwerp (en), te weten één of meer contant(e) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van (circa) 1.913.850, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en wel:
- op 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023 een geldbedrag van 450.000 euro,- (zaaksdossier 19.1) en/of
- op 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 een geldbedrag van 753.850 euro (zaaksdossier 19.1) en/of
- op 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023 een geldbedrag van 710.000 euro (zaaksdossier 19.1),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de/het
geldbedrag(en) was/waren,
en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp/voornoemde geldbedrag(en), voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en/of
b) (telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten één of meer contant(e) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van (circa) 1.913.850 euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en wel:
- op 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023 een geldbedrag van 450.000 euro,- (zaaksdossier 19.1) en/of
- op 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 een geldbedrag van 753.850 euro (zaaksdossier 19.1) en/of
- op 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023 een geldbedrag van 710.000 euro (zaaksdossier 19.1),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
en/of van voornoemde voorwerp (en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat voorwerp (en)/geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en/of
c) (telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten één of meer contant(e) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van (circa) 1.913.850, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en wel:
- op 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023 een geldbedrag van 450.000 euro,- (zaaksdossier 19.1) en/of
- op 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 een geldbedrag van 753.850 euro (zaaksdossier 19.1) en/of
- op 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023 een geldbedrag van 710.000 euro (zaaksdossier 19.1),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die/dat geldbedrag(en) wist (en) dat het (een) door misdrijf verkregen geldbedrag(en) betrof(fen),
terwijl hij en/of zijn mededaders(s) van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt, althans zich schuldig hebben gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen;
2
Hij, in of omstreeks de periode van 30 september 2023 tot en met 6 december 2023 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, zoals bedoeld in lid 4 van artikel 1 van de Opiumwet, en/of
  • (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of
  • (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
Ongeveer 108 kilogram van een materia(a)l(en) bevattende cocaïne, en/althans/in elk geval (telkens) zijnde een middel als bedoeld de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet (zaaksdossier 4, pv 136 en 226);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij in of omstreeks de periode van 30 september 2023 tot en met 6 december 2023, te [plaats 1] en/of [plaats 2] , en/althans/in elk geval (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens),
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk (vanuit Colombia) binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van (een) aanzienlijke (handels)hoeveelheid/hoeveelheden van (ongeveer) 108 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn
medeverdachte(n) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één van) zijn medeverdachte (n) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar (telkens) opzettelijk,
- contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt en/of een of meer bespreking(en) en/of ontmoetingen gehad met zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het invoeren en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van die cocaïne, en/of
- ( in Colombia) een of meer container(s) met een (dek)lading ter verzending naar Nederland heeft besteld/gekocht, en/of
- ( in verband met die bestelling(en)) een of meer mail(s) heeft/hebben opgemaakt en/of opdracht tot het verzenden van die mail(s) heeft/hebben gegeven, en/of
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in die/dat geselecteerde container(s) zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne en/of
- informatie met mededader(s) gedeeld over de te gebruiken verbergplek(ken) en/of het wel of niet plaatsen van cocaïne op de/het betreffende container(s) en/of
- ( telefonisch) contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt en/of een of meer bespreking(en) gehad met zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het uithalen/veilig stellen, klaarzetten, verstrekken en vervoeren van die cocaïne, en/of
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit een of meer verbergplekken in de/het geselecteerde container(s) te verwijderen en/of naar [naam 2] te brengen en/of
- een of meer storting(en) van geldbedragen en/of (vervolgens) betaling(en) heeft gedaan/verricht ten behoeve van de aanschaf van die container(s) met (dek)lading en/of de betaling voor de verzending van die container(s) van Colombia naar Nederland, althans Europa en/of
- een of meer grote geldbedragen voorhanden gehad en/of overgedragen en/of vervoerd ten behoeve van de aanschaf van die verdovende middelen en/of
- een of meer grote geldbedragen voorhanden gehad en/of in het vooruitzicht gesteld gekregen en/of afspraken gemaakt over het verdelen/verstrekken/ontvangen van die geldbedragen en/of dat geldbedrag (zaaksdossier 4);
3
Hij in of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 31 december 2023, te [plaats 1] en/of [plaats 2] , en/althans/in elk geval (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens)
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk (vanuit Colombia) binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of
verstrekken en/of vervoeren van (een) aanzienlijke (handels)hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één van) zijn medeverdachte (n) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar (telkens) opzettelijk,
- contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt en/of een of meer bespreking(en) en/of ontmoetingen gehad met zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het invoeren en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van die cocaïne, en/of
- ( in Colombia) een of meer container(s) met een (dek)lading ter verzending naar Nederland heeft besteld/gekocht, en/of
- contact gehouden met derden die de in te voeren cocaïne in die/dat geselecteerde container(s) zouden (laten) plaatsen over het plaatsen van die cocaïne en/of
- informatie met mededader(s) gedeeld over de te gebruiken verbergplek(ken) en/of het wel of niet plaatsen van cocaïne op de/het betreffende container(s) en/of
- ( telefonisch) contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt en/of een of meer bespreking(en) gehad met zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het uithalen/veilig stellen, klaarzetten, verstrekken en vervoeren van die cocaïne, en/of
- zich beschikbaar gehouden om ingevoerde cocaïne uit een of meer verbergplekken in de/het geselecteerde container(s) te verwijderen en/of naar [naam 2] te brengen en/of
- een of meer storting(en) van geldbedragen en/of (vervolgens) betaling(en) heeft gedaan/verricht ten behoeve van de aanschaf van die container(s) met (dek)lading en/of de betaling voor de verzending van die container(s) van Colombia naar Nederland, althans Europa en/of
- een of meer grote geldbedragen voorhanden gehad en/of overgedragen en/of vervoerd ten behoeve van de aanschaf van die verdovende middelen en/of
- een of meer grote geldbedragen voorhanden gehad en/of in het vooruitzicht gesteld gekregen en/of afspraken gemaakt over het verdelen/verstrekken/ontvangen van die geldbedragen en/of dat geldbedrag (zaaksdossier 4).

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 primair ten laste gelegde en te veroordelen ter zake het onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van alle feiten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal verdachte in het vervolg verdachte dan wel [verdachte] worden genoemd. De medeverdachten zullen steeds bij hun achternaam worden genoemd.
Feit 1
De ten laste gelegde bedragen betreffen geldtransporten. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend betrokken te zijn geweest bij deze geldtransporten. [2] De rechtbank zal hierna eerst de ten laste gelegde geldbedragen bespreken en vervolgens beoordelen of sprake is van het witwassen van deze geldbedragen.
Geldbedrag van € 450.000,- in de periode van 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023
Uit opgenomen tap- en OVC-gesprekken komt naar voren dat [medeverdachte 1] samen met [verdachte] op 4 oktober 2023 geld heeft opgehaald bij derden. Zo zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte] op
4 oktober 2023 dat ze een ton hebben meegekregen en dat ze nu 3 ton gaan ophalen en verder zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte] op 4 oktober 2023 dat hij niet met € 400.000,- wil wegrijden omdat hij ook kosten heeft aan de auto en het geen vetpot is. [3] Op 5 oktober 2023 geeft [medeverdachte 2] aan dat ze “het” via de zijkant erin moeten stoppen, waarna [medeverdachte 1] aangeeft dat je een stokje nodig hebt om “het” er weer uit te halen. [4] Naar het oordeel van de rechtbank hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het in dit gesprek op 5 oktober 2023 over een verborgen ruimte in een voertuig, hetgeen overeenkomt met de bevindingen genoemd in het proces-verbaal forensisch technisch voertuig-onderzoek waaruit blijkt dat de Audi A6 met het kenteken [kenteken] , te weten de auto waarmee [medeverdachte 1] en [verdachte] het geld hebben vervoerd, voorzien is van een verborgen ruimte. [5]
In het OVC-gesprek op 6 oktober 2023 om 21:33 uur is te horen dat [medeverdachte 1] zegt dat hij 450 daar naar toe heeft gebracht en heeft achtergelaten en dat dat zijn werk is. [6]
Op 4 oktober 2023 hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een gesprek via Whatsapp over “samen tellen” en zegt [medeverdachte 1] dat hij op 8 oktober 2023 terug zal zijn. [7] Uit bakengegevens van het voertuig van [medeverdachte 1] , de voornoemde Audi A6, blijkt dat dit voertuig op 5 oktober 2023 vanuit [plaats 1] naar Boekarest is gereden en op 8 oktober 2023 terug was in [plaats 1] . [8]
In een Whatsappgroepschat genaamd “ [naam 1] and [naam 2] ” waarvan onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel uit maakten, stuurt “ [naam 1] ” op 4 oktober 2023 om 17:42 uur een afbeelding van een bankbiljet van 5 Turkse lira met serienummer [nummer 1] en stuurt [medeverdachte 2] op 4 oktober 2023 diverse afbeeldingen van tassen gevuld met bundels geldbiljetten. Verder stuurt [medeverdachte 1] in deze chat op 5 oktober 2023 het bericht dat hij gaat vertrekken en dat hij zal doorgeven hoe laat hij Roemenië binnen zal rijden. [9] [medeverdachte 2] stuurt op 5 oktober 2023 wederom diverse afbeeldingen van bundels geldbiljetten [10] en op 5 oktober 2023 vraagt [naam 1] of de hoeveelheid 400 is, waarop [medeverdachte 2] bevestigend antwoordt. [naam 1] vraagt vervolgens of ze daar 450 van maken, waarop [medeverdachte 2] wederom bevestigend antwoordt. Op 5 oktober 2023 zegt [medeverdachte 2] “Is goed, ik heb 450 duizend gelegd”. [11] Op 6 oktober 2023 zegt [medeverdachte 1] dat hij Roemenië is ingereden, waarna [naam 1] een afbeelding van een bankbiljet met serienummer [nummer 2] stuurt. [12] Op 6 oktober 2023 stuurt [medeverdachte 1] eveneens een afbeelding van een bankbiljet met hetzelfde serienummer en zegt daarna “450K is geleverd”. [13]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] en [verdachte] , tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] , in de periode van 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023 een geldbedrag van € 450.000,- hebben opgehaald en vervoerd naar Roemenië in een verborgen ruimte in de Audi A6 voorzien van het kenteken [kenteken] .
Geldbedrag van € 753.850,- in de periode van 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023
Uit opgenomen tap- en OVC-gesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] op 15 oktober 2023 geld ophalen op verschillende adressen. [14] In een OVC gesprek op die dag tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] zegt [medeverdachte 1] “ [medeverdachte 2]
( [medeverdachte 2] )gaat nu 150 ophalen”. [verdachte] vraagt waarom Karioglu haar stuurt.” Zij heeft laatst ook opgehaald” geeft [medeverdachte 1] daarop aan. [15] Uit het OVC-gesprek op 15 oktober 2023 blijkt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] stapeltjes geld in een ruimte in de auto aan het stoppen zijn en aan het eind van het gesprek zegt [verdachte] “dus we gaan met 700, 740”. [16] Naar het oordeel van de rechtbank, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor reeds is overwogen ten aanzien van de verborgen ruimte in de Audi A6 met het kenteken [kenteken] , betreft de ruimte waar [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] stapeltjes geld in aan het stoppen zijn, deze verborgen ruimte.
In de Whatsapp chat genaamd “ [naam 1] and [naam 2] ” stuurt [medeverdachte 2] op 15 oktober 2023 diverse afbeeldingen van bundels geldbiljetten en een afbeelding van een geldbiljet met een serienummer. [17] Op 16 oktober 2023 geeft [medeverdachte 2] aan dat ze vertrokken zijn en dat er 753.850 naar Boekarest gaat. [naam 1] zegt een token te regelen en stuurt een afbeelding met een serienummer van een bankbiljet naar [medeverdachte 1] met op de foto de tekst “[naam 4]” en zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij tussen 6 en 7 wordt verwacht. [18] Op 17 oktober 2023 zegt [medeverdachte 1] tegen een man “onze taak is om dit te brengen” en “753.850”, “wij hebben daar dinges gedaan en hier ook 753.850, normaliter zou meer komen maar het paste niet in” en “ik heb gezegd 753.850 van Boekarest uit is gegaan”. [19] Het bedrag € 753.850,- staat ook in een transactieoverzicht van [naam 2] Toplama. [20]
Verder blijkt uit bakengegevens van de voornoemde Audi A6 van [medeverdachte 1] dat dit voertuig op 15 oktober 2023 vanuit [plaats 1] naar Boekarest is gereden en op 18 oktober 2023 terugkeerde in [plaats 1] . [21]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] in de periode van 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 een bedrag van € 753.850,- hebben opgehaald en dat [medeverdachte 1] en [verdachte] dit geldbedrag vervolgens naar Roemenië hebben vervoerd in een verborgen ruimte in de Audi A6 van [medeverdachte 1] .
Geldbedrag van € 710.000,- in de periode van 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023
In de Whatsapp chat genaamd “ [naam 1] and [naam 2] ” geeft [medeverdachte 1] op 24 oktober 2023 door dat [verdachte] in de auto zit met 710K. [22] Op 26 oktober 2023 stuurt [medeverdachte 1] afbeeldingen van bundels geld. [23] Op 26 oktober 2023 en op 27 oktober 2023 stuurt [naam 1] een afbeelding van een bankbiljet met de mededeling dat hij deze afbeelding ook aan [verdachte] heeft verstuurd. [24]
Uit het OVC-gesprek op 24 oktober 2023 blijkt dat [verdachte] tegen zijn partner zegt dat hij met een miljoen euro rijdt en daar stress van heeft. [25] Uit het OVC-gesprek op 27 oktober 2023 volgt dat [verdachte] tegen zijn partner zegt dat die man waar ze een miljoen aan hebben afgegeven niet blij was. [26] Op 27 oktober 2023 zegt [verdachte] dat hij denkt dat het 710.000 was. [27]
Uit een WhatsApp chat tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] blijkt dat [medeverdachte 2] voor [verdachte] vignetten heeft geregeld op 24 oktober 2023. [28]
Het bedrag € 710.000,- staat ook in een transactieoverzicht van [naam 2] Toplama. [29]
Verder blijkt uit bakengegevens dat de Audi A6 van [medeverdachte 1] op 24 oktober 2023 vanuit [plaats 1] naar Boekarest is gereden en op 28 oktober 2023 terug was in [plaats 1] . [30]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] , tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , in de periode van 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023 een geldbedrag van € 710.000,- heeft vervoerd naar Roemenië in een verborgen ruimte in de Audi A6 voorzien van het kenteken [kenteken] .
Stappenplan witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling voor witwassen dient te worden bewezen dat de ten laste gelegde geldbedragen uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig zijn.
In deze zaak kan geen direct verband worden gelegd tussen enerzijds een bepaald misdrijf en anderzijds het contante geld dat op meerdere data vervoerd werd. Indien een dergelijke situatie zich voordoet kan witwassen desalniettemin bewezen worden verklaard, wanneer komt vast te staan dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank moet beoordelen of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zij een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen, uit enig misdrijf afkomstig zijn. Als daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Als de verdachte een zodanige verklaring geeft moet het openbaar ministerie daarnaar vervolgens onderzoek doen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Ernstig vermoeden van witwassen vervoerde bedragen
Voor wat betreft de hiervoor besproken geldbedragen geldt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Een aantal witwastypologieën is hier zonder meer van toepassing.
Verdachte en/of zijn medeverdachte(n) vervoerde(n) zeer grote contante geldbedragen en droeg(en) deze bedragen over op de openbare weg. Het vervoeren van grote hoeveelheden contant geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de daarmee gemoeide veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta. Ook het gebruik maken van een zogenaamde stashplek in de auto waarmee [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] het geld vervoerden of lieten vervoeren en het gebruik maken van tokens voor de overdracht van het geld zijn aanwijzingen dat het gaat om gelden met een criminele herkomst.
Verklaring verdachte over de vervoerde bedragen
Verdachte heeft als verklaring voor de herkomst van het geld gesteld dat [medeverdachte 1] hem had verteld dat de geldbedragen die vervoerd werden bestemd waren voor een persoon genaamd [naam 1] . Deze [naam 1] zou een Turkse goudhandelaar zijn die geld tegoed had van de personen waar het geld werd opgehaald. Het zou gaan om de betaling van eerder door [naam 1] geleverde sieraden. [naam 1] zou problemen hebben met banken, zodat de betaling niet langs die weg kon plaatsvinden. Verdachte heeft aan deze verklaring verder geen “handen en voeten” gegeven.
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze verklaring dat - als al moet worden uitgegaan van de stelling van verdachte dat het geld bestemd was voor een goudhandelaar genaamd [naam 1] - hiermee niets wordt gezegd over de herkomst van het geld dat vervoerd werd. Verdachte verklaart immers niet waar en van wie hij de bedragen heeft gekregen, ook vertelt hij niet waarom het geld contant betaald werd dan wel waar het contante geld vandaan komt.
Hiermee heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze concreet en verifieerbaar gemaakt wat de herkomst is van de vervoerde contante bedragen. De stelling van de verdediging dat deze blote mededeling, in combinatie met het telefoonnummer van [naam 1] vanuit de groepschat, voor het openbaar ministerie aanleiding had moeten zijn, om hiernaar nader onderzoek te doen als bedoeld in het Stappenplan witwassen, onderschrijft de rechtbank daarom niet. Verdachte heeft daarenboven nog gesteld dat hij is uitgegaan van en heeft vertrouwd op de mededelingen van deze strekking van [medeverdachte 1] . De rechtbank is van oordeel dat dit verdachte niet vrijpleit, omdat enkel op een zodanige mededeling niet kan worden aangenomen dat het vervoer van dit soort hoeveelheden contant geld legaal zal zijn.
Conclusie
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er in redelijkheid geen andere conclusie mogelijk is dan dat de in de tenlastelegging bedoelde en door verdachte vervoerde en overgedragen contante geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Gezien de vergaande betrokkenheid van verdachte bij de geldtransporten en de manier van communiceren van verdachte over die transporten, is uitgesloten dat verdachte niet van de illegale herkomst van de geldbedragen heeft geweten.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Daarvoor is van belang dat het om drie transporten ging binnen een beperkte periode van één maand.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat verdachte in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 in Nederland samen met anderen, meerdere malen de herkomst en de verplaatsing van de genoemde bedragen heeft verborgen en/of verhuld en heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de geldbedragen was en heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemde geldbedragen voorhanden heeft gehad en dat hij deze gelden heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden gehad.
Dit betekent dat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de beide alternatief/cumulatief ten laste gelegde witwasfeiten.
Feit 2
Onder feit 2 is primair ten laste gelegd het medeplegen van de invoer van 108 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland en subsidiair het medeplegen van het verrichten van voorbereidings- of bevorderingshandelingen hiertoe.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair ten laste gelegde, omdat de hoeveelheid cocaïne in Colombia is onderschept en er daarom geen sprake is van een voltooide invoer. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hieraan een strafbare bijdrage heeft geleverd. Hoewel uit het dossier blijkt dat verdachte met [medeverdachte 1] heeft gesproken over drugs, blijkt niet van handelingen van verdachte die erop duiden dat hij daadwerkelijk en actief een bijdrage heeft geleverd aan de feitelijke voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne zoals opgesomd in de tenlastelegging. De rechtbank zal verdachte derhalve ook vrijspreken van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde.
Feit 3
Dit feit heeft betrekking op de container die (met een vertraging van drie dagen) op
16 december 2023 is aangekomen in Nederland. In het dossier bevindt zich één enkel gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 12 december 2023 waaruit een aanwijzing zou kunnen worden afgeleid dat de container drugs zou kunnen bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende om het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te kunnen verklaren, te minder nu deze container door de douane is gecontroleerd, waarbij geen drugs zijn aangetroffen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 oktober 2023 tot en met 1 november 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
a. a) telkens van contante geldbedragen, tot een totaalbedrag van 1.913.850 euro, en wel:
- op 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023 een geldbedrag van 450.000 euro,- en
- op 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 een geldbedrag van 753.850 euro en
- op 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023 een geldbedrag van 710.000 euro,
de herkomst en de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de geldbedragen was,
en heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemde geldbedragen voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -afkomstig waren uit enig misdrijf,
en
b) telkens contante geldbedragen tot een totaalbedrag van 1.913.850 euro, en wel:
- op 4 oktober 2023 tot en met 7 oktober 2023 een geldbedrag van 450.000 euro,- en
- op 15 oktober 2023 tot en met 18 oktober 2023 een geldbedrag van 753.850 euro en
- op 24 oktober 2023 tot en met 28 oktober 2023 een geldbedrag van 710.000 euro,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die geldbedragen -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van voorarrest, met als bijzondere voorwaarden onder meer een meldplicht en een verplichting tot ambulante behandeling.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van alle feiten. Subsidiair heeft de verdediging verzocht een onvoorwaardelijke straf op te leggen gelijk aan het voorarrest aangevuld met een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden die genoemd zijn in de reclasseringsrapportage.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen medeplegen van witwassen door grote geldbedragen (in totaal bijna twee miljoen euro), waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren, te verwerven en te vervoeren. Het witwassen van gelden heeft een ontwrichtende werking op de integriteit van het financieel en economisch verkeer en op de openbare orde. Met zijn handelen heeft verdachte opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken. Het betreft een ondermijnend feit dat de maatschappij veel schade toebrengt.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 4 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 15 augustus 2024, opgemaakt en ondertekend door mevrouw
A. Aalderink, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 10 maart 2025, opgemaakt en ondertekend door mevrouw [naam 3] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland. In het rapport van 15 augustus 2024 schrijft de reclassering dat zij de kans op herhaling inschat als laag. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland en een ambulante behandeling.
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat is ook in overeenstemming met de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Bij een benadelingsbedrag van meer dan € 1.000.000,00 geven de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van minimaal 24 maanden in overweging.
De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het blanco strafblad van verdachte en met name ook de ondergeschikte rol van verdachte, aanleiding om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en daarnaast aan verdachte een forse taakstraf op te leggen. Met het voorwaardelijke strafdeel beoogt de rechtbank verdachte enerzijds te waarschuwen en ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en anderzijds hem te motiveren zich te houden aan de op te leggen bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering.
Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een werkstraf opleggen voor de duur van 240 uren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 (primair en subsidiair) en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het misdrijf:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
75 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Oostvest 60 in Haarlem op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de Forensische Polikliniek De Waag of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, onderzoek 27Bootawa. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 18 maart 2025
3.Pagina 7210 en 7215
4.Pagina 7218
5.Pagina 7659-7666
6.Pagina 7223
7.Pagina 7228
8.Pagina 7750
9.Pagina 7233-7234
10.Pagina 7235
11.Pagina 7237
12.Pagina 7237-7238
13.Pagina 7239
14.Pagina 7431 en 7438
15.Pagina 7438
16.Pagina 7440-7441
17.Pagina 7243-7252
18.Pagina 7253
19.Pagina 7455
20.Bijlage 2 pagina 4 behorende bij pv nummer 244 (pagina 7125 en verder)
21.Pagina 7426-7427
22.Pagina 7259
23.Pagina 7263
24.Pagina 7261-7265
25.Pagina 7508
26.Pagina 7530
27.Pagina 7533-7534
28.Pagina 7256
29.Bijlage 2 pagina 4 behorende bij pv nummer 244 (pagina 7125 en verder)
30.Pagina 7094-7096