ECLI:NL:RBOVE:2025:219

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
C/08/325070 / KG ZA 24-248
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van informatie over transferovereenkomsten en transfersommen in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen WeWe B.V. en [gedaagde] B.V. WeWe, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.W. Aartsen, vorderde dat [gedaagde] zou worden veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis een schriftelijke, volledige en juiste opgave te doen van de transfersommen en transferovereenkomsten die door bemiddeling van [gedaagde] en/of [bedrijf] en/of WSC zijn tot stand gekomen vanaf 5 april 2019. [gedaagde] is niet verschenen in de procedure, waardoor de voorzieningenrechter verstek verleende.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van WeWe spoedeisend zijn en niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De rechter heeft de vorderingen van WeWe toegewezen, met inachtneming van de voorwaarden dat [gedaagde] de gevorderde opgaven moet doen en inzage moet geven in de relevante documenten. Tevens is een dwangsom opgelegd van € 5.000,00 per dag voor het geval [gedaagde] niet aan de hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 360.000,00.

Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.707,37, te betalen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/325070 / KG ZA 24-248
Vonnis in kort geding van 16 januari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
WEWE B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
eisende partij,
hierna te noemen: WeWe,
advocaat: mr. F.W. Aartsen
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
zonder bekend kantooradres en waarvan de bestuurder geen bekende woonplaats heeft,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 5,
- de nadere productie 6 van WeWe,
- de mondelinge behandeling van 14 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.Het geschil

WeWe vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
1. om binnen 7 (zeven) dagen na de betekening van het te dezen te wijzen vonnis
een schriftelijke, volledige en juiste opgave te doen van de door bemiddeling van [gedaagde] en/of [bedrijf] en/of WSC vanaf 5 april 2019 tot stand gebrachte
transferovereenkomsten, zoals gedefinieerd in de Overeenkomst, waarbij
[gedaagde] en/of [bedrijf] en/of WSC hebben bemiddeld;
2. om binnen 7 (zeven) dagen na betekening van de het te dezen te wijzen vonnis een schriftelijke, juiste en volledige opgave te doen van de transfersommen, zoals gedefinieerd in de Overeenkomst, die in het kader van de
transferovereenkomsten, zoals bedoeld in de hiervoor onder (2) gevorderde
opgave, vanaf 5 april 2019 aan [gedaagde] en/of [bedrijf] en/of WSC zijn betaald
en/of nog verschuldigd zijn;
3. om binnen 14 (veertien) dagen na de betekening van het te dezen te wijzen
vonnis aan WeWe en haar advocaat inzage te verstrekken in de documenten die
de juistheid van de onder (1) en (2) gevorderde opgave bevestigen;
4. om aan WeWe een dwangsom te betalen van € 25.000,00 per dag of gedeelte
van een dag, dat [gedaagde] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de voldoening van de hiervoor onder (1), (2) en (3) uit te spreken veroordelingen;
5. in de kosten van de onderhavige procedure, alsmede in de gemaakte nakosten
(zowel zonder als met betekening), te vermeerderen met de wettelijke rente als
bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na de datum van het te dezen te
wijzen vonnis.

3.De beoordeling

Verstek
3.1.
[gedaagde] is niet in deze procedure verschenen. Nu de voor de oproeping van de gedaagde partij voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verleent de voorzieningenrechter verstek tegen [gedaagde] .
De inhoudelijke beoordeling
3.2.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen van WeWe toewijzen, nu deze naar hun aard spoedeisend zijn en deze niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, met inachtneming van het volgende. De voorzieningenrechter kan het onder 3. gevorderde slechts toewijzen voor zover onder ‘documenten die de juistheid van de onder (1) en (2) gevorderde opgave bevestigen’ verstaan worden onderliggende, verificatoire bescheiden die de onder (1) en (2) gevorderde opgave bevestigen, voor zover [gedaagde] over deze documenten beschikt. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
De proceskosten
3.3.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van WeWe worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
126,37
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
715,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.707,37
3.4.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na de betekening van dit vonnis een schriftelijke, volledige en juiste opgave te doen van de door bemiddeling van [gedaagde] en/of [bedrijf] en/of WSC vanaf 5 april 2019 tot stand gebrachte transferovereenkomsten, zoals gedefinieerd in de tussen partijen gesloten overeenkomst d.d. 5 april 2029, waarbij [gedaagde] en/of [bedrijf] en/of WSC hebben bemiddeld,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na de betekening van dit vonnis juiste en volledige opgave te doen van de transfersommen, zoals gedefinieerd in de tussen partijen overeenkomst d.d. 5 april 2019, die in het kader van de transferovereenkomsten, zoals bedoeld in de hiervoor onder (2) gevorderde opgave, vanaf 5 april 2019 aan [gedaagde] en/of [bedrijf] en/of WSC zijn betaald en/of nog verschuldigd zijn,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 (veertien) dagen na de betekening dit vonnis aan WeWe en haar advocaat inzage te verstrekken in de documenten die de juistheid van de onder (1) en (2) gevorderde opgave bevestigen, voor zover [gedaagde] daarover beschikt,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan WeWe een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 360.000,00 is bereikt,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de kant van WeWe begroot op € 1.707,37, te betalen binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening en te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de som van een bedrag van € 1.707,37, € 92,00, en de kosten van betekening vanaf de vijftiende dag na de betekening,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2025. (wv)