Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
WEWE B.V.,
[gedaagde] B.V.,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 14 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen WeWe B.V. en [gedaagde] B.V. WeWe, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.W. Aartsen, vorderde dat [gedaagde] zou worden veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis een schriftelijke, volledige en juiste opgave te doen van de transfersommen en transferovereenkomsten die door bemiddeling van [gedaagde] en/of [bedrijf] en/of WSC zijn tot stand gekomen vanaf 5 april 2019. [gedaagde] is niet verschenen in de procedure, waardoor de voorzieningenrechter verstek verleende.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van WeWe spoedeisend zijn en niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De rechter heeft de vorderingen van WeWe toegewezen, met inachtneming van de voorwaarden dat [gedaagde] de gevorderde opgaven moet doen en inzage moet geven in de relevante documenten. Tevens is een dwangsom opgelegd van € 5.000,00 per dag voor het geval [gedaagde] niet aan de hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 360.000,00.
Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.707,37, te betalen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.