ECLI:NL:RBOVE:2025:2236

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
08.022558.21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel en voorwaardelijke beëindiging

Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel van een veroordeelde, geboren in 2003. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de PIJ-maatregel afgewezen, waardoor de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel ingaat met ingang van dezelfde datum, voor de duur van een jaar. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd bij vonnis van 29 juli 2021 en was laatstelijk verlengd op 7 november 2024. De rechtbank heeft de ontwikkeling van de veroordeelde in de afgelopen periode beoordeeld, waarbij positieve veranderingen zijn vastgesteld, zoals deelname aan een scholings- en trainingsprogramma, een betaalde baan en een verbeterde samenwerking met de reclassering. Ondanks enige zorgen over uitgaansgeweld in december 2024, concludeert de rechtbank dat de veiligheid van anderen niet langer de verlenging van de PIJ-maatregel eist. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke beëindiging, waaronder medewerking aan reclasseringstoezicht en het naleven van afspraken. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer : 08.022558.21
Datum : 10 april 2025
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[de veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
hierna te noemen: de veroordeelde of [de veroordeelde] .

1.De aanleiding

De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) is opgelegd bij vonnis van de meervoudige (jeugd)strafkamer van de rechtbank Overijssel van 29 juli 2021, naast een jeugddetentie van 181 dagen, na bewezenverklaring van onder meer de misdrijven:
  • diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
  • eendaadse samenloop van: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
  • handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie.
De PIJ-maatregel is ingegaan op 13 augustus 2021 en is laatstelijk verlengd met een periode van vier maanden, bij beslissing van deze rechtbank van 7 november 2024. De maatregel eindigt, als zij niet wordt verlengd, op 5 maart 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de overgelegde stukken, te weten:
- het PIJ-verlengingsadvies van [locatie] (hierna: de kliniek) van
6 december 2024, opgemaakt en ondertekend door L.A. Muskens, GZ-psycholoog en [naam] , Directeur RJJI;
  • het adviesrapport van Reclassering Nederland van 12 maart 2025, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker, en [reclasseringswerker 2] , unitmanager;
  • het adviesrapport van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) van
20 maart 2025, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker, en [reclasseringswerker 2] , unitmanager;
- het voortgangsverslag van 9 december 2024 van de reclassering met betrekking tot de periode van 12 oktober 2024 tot en met 14 januari 2025.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 14 januari 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met drie (3) maanden.
De openbare terechtzitting is gehouden op 27 maart 2025.
De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • [de veroordeelde] , bijgestaan door zijn raadsman mr. T. Geerdink, advocaat te Borne;
  • de officier van justitie;
  • L. Muskens, voornoemd als deskundige;
  • [reclasseringswerker 1] , voornoemd als deskundige;
  • de vader van [de veroordeelde] .
De officier van justitie heeft op de zitting de vordering tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel gewijzigd in die zin dat hij de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel vordert, onder oplegging van de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
[de veroordeelde] en zijn raadsman hebben verzocht de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen.

4.De beoordeling

De vordering is 14 januari 2025 ingediend. Dit is op tijd.
De rechtbank moet op grond van het bepaalde in de artikelen 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bepalen of de termijn van de PIJ-maatregel moet worden verlengd, dan wel of deze op grond van het bepaalde in artikel 6:6:23 Sv voorwaardelijk kan worden beëindigd.
Bij de beoordeling van de vordering heeft de rechtbank acht geslagen op het verlengingsadvies van de kliniek, de adviezen van de reclassering en de gegeven toelichting van de deskundigen ter zitting.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Aangezien slechts een zeer korte periode is verstreken tussen de vorige verlengingszitting en het nieuwe advies, is volstaan met een summiere briefrapportage. Door de kliniek wordt gezien dat [de veroordeelde] het lastig vindt om zicht te houden aan de diverse afspraken. Het wordt van belang geacht om te zien of [de veroordeelde] het langere tijd kan volhouden om aan de verwachtingen en voorwaarden van het STP te voldoen en om te gaan met tegenslagen. De kliniek adviseert verlenging met drie maanden, waarbij wordt opgemerkt dat dit advies ter zitting kan worden bijgesteld bij positieve ontwikkelingen in de tijd tussen de rapportage en de zitting. Mogelijk wordt dan een voorwaardelijke beëindiging ondersteund.
De adviezen van de reclassering
In de beslissing van de rechtbank van 7 november 2024 tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met vier maanden, staat beschreven dat sprake was van een positieve ontwikkeling bij [de veroordeelde] . Gebleken is dat die positieve ontwikkeling zich heeft doorgezet. [de veroordeelde] neemt vanaf augustus 2024 deel aan het Scholings- en Trainingsprogramma (STP). Hij komt afspraken met de reclassering na en er is sprake van een verbeterde samenwerking. [de veroordeelde] gaat naar behoren om met autoriteiten en kan makkelijker dan voorheen reflecteren op zijn eigen handelen. Hij heeft een betaalde baan en woont bij zijn vader. De reclassering ziet deze omstandigheden als beschermende factoren. [de veroordeelde] heeft duidelijke doelen voor ogen, zoals het halen van zijn rijbewijs, het vinden van een eigen woning en het volgen van een opleiding. Deze doelen dragen bij aan zijn motivatie om wat van zijn leven te maken.
Het recidiverisico wordt als laag-gemiddeld ingeschat. Er worden mogelijke risico’s gezien in het middelengebruik en in het sociale netwerk van [de veroordeelde] , hoewel dit niet als direct delictgerelateerd wordt ingeschat. In december 2024 is [de veroordeelde] onder invloed van alcohol in aanraking gekomen met de politie vanwege uitgaansgeweld. Dit is voor de reclassering reden om alcoholgebruik als mogelijke risicofactor aan te merken. [de veroordeelde] is geschrokken van het voorval en heeft op zijn eigen handelen kunnen reflecteren. [de veroordeelde] heeft een (deels) gesloten houding, waardoor hij doet overkomen niet het achterste van zijn tong te laten zien. Desondanks wordt in de afgelopen periode een gedragsverandering waargenomen. [de veroordeelde] weet moeilijkheden en frustraties beter bespreekbaar te maken en geeft steeds meer openheid over waar hij tegenaan loopt en wat hem bezig houdt. Na het incident in december 2024 zijn er geen nieuwe (zorgelijke) situaties ontstaan.
De reclassering ziet dat [de veroordeelde] zich ontwikkelt tot een zelfstandig persoon, die weet wat hij wil en hoe hij dit kan bereiken. [de veroordeelde] zal tegen nieuwe situaties aanlopen en dat zal de nodige inzet van hem vergen. Door de kliniek en de reclassering wordt een voorwaardelijke beëindiging passend geacht om de risico’s te beperken. Verwacht wordt dat [de veroordeelde] zich zal blijven inzetten, gemotiveerd zal zijn om zijn doelen te behalen en zich binnen de voorwaardelijke beëindiging verder zal ontwikkelen.
Ter zitting heeft deskundige [reclasseringswerker 1] het gegeven advies gehandhaafd en deskundige Muskens laten weten in te stemmen met een voorwaardelijke beëindiging.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat [de veroordeelde] stappen heeft gezet in zijn traject. Hoewel de rechtbank enige zorg heeft over het uitgaansgeweld waarbij [de veroordeelde] onder invloed van alcohol in december 2024 betrokken is geraakt, stelt zij ook vast dat [de veroordeelde] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dit heeft weten vast te houden. [de veroordeelde] lijkt gemotiveerd te zijn om zijn leven op de rails te krijgen; hij werkt, heeft een goed contact met de reclassering en staat over het algemeen open voor hulp en begeleiding.. Het risico op recidive wordt zowel door de inrichting als door de reclassering ingeschat als laag. De rechtbank is op basis van de rapportages en hetgeen de deskundigen ter zitting hebben verklaard van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, niet langer de verlenging van de PIJ-maatregel eist, en dat verlenging niet langer in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [de veroordeelde] moet worden geacht. In het kader van een goede nazorg en om het risico op een terugval zo veel mogelijk te verkleinen, is het van belang dat de positieve lijn ook tijdens de voorwaardelijke beëindiging wordt voortgezet. Aan deze voorwaardelijke beëindiging zullen de van rechtswege geldende algemene voorwaarden gelden, alsmede de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, een en ander zoals hieronder vermeld. [de veroordeelde] is op de hoogte van de te stellen voorwaarden en heeft zich met deze voorwaarden akkoord verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en de raadsman, de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel dient te worden afgewezen. Dit betekent dat de PIJ-maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd met ingang van 10 april 2025.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel van
    [de veroordeelde] ,zodat van rechtswege de
    voorwaardelijke beëindigingvan de PIJ-maatregel ingaat met ingang van 10 april 2025, voor de duur van een jaar;
  • stelt daarbij op grond van artikel 77ta, eerste lid Sr dat van rechtswege gelden de volgende
1. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
- stelt daarbij de volgende
bijzondere voorwaarden, inhoudende dat de veroordeelde:
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt in dat de veroordeelde:
- zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- meewerkt aan huisbezoeken;
- aan de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de
reclassering;
- meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de veroordeelde voor zover dat van belang is voor het toezicht;
4. zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland zal begeven, zonder voorafgaande toestemming van de reclassering.
5. meewerkt aan controle van het gebruik van middelen om het middelengebruik te beheersen, zolang de reclassering dat nodig acht;
6. een door de reclassering goedgekeurde dagbesteding/werk/opleiding heeft van minimaal 26 uur per week. Hij wisselt niet van dagbesteding zonder expliciete toestemming van de reclassering;
7. zich ambulant laat behandelen, indien en zolang de reclassering dat nodig acht, door een zorgverlener, te bepalen door de reclassering;
8. zich ambulant laat begeleiden, zolang de reclassering dat nodig acht, door een zorgverlener, te bepalen door de reclassering;
9. inzicht geeft in zijn financiën en schulden door bijvoorbeeld het laten zien van zijn bankrekeningen. Indien nodig zal hij meewerken aan budgetbeer of bewindvoering;
10. indien en zolang de reclassering dat nodig acht, bij een instelling verblijft voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
- draagt Reclassering Nederland op om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 april 2025.
Buiten staat
mr. Hangx is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen