Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De aanleiding
- diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- eendaadse samenloop van: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie.
2.De stukken
- het adviesrapport van Reclassering Nederland van 12 maart 2025, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker, en [reclasseringswerker 2] , unitmanager;
- het adviesrapport van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) van
3.De procedure
- [de veroordeelde] , bijgestaan door zijn raadsman mr. T. Geerdink, advocaat te Borne;
- de officier van justitie;
- L. Muskens, voornoemd als deskundige;
- [reclasseringswerker 1] , voornoemd als deskundige;
- de vader van [de veroordeelde] .
4.De beoordeling
5.De beslissing
- wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel van
[de veroordeelde] ,zodat van rechtswege de
voorwaardelijke beëindigingvan de PIJ-maatregel ingaat met ingang van 10 april 2025, voor de duur van een jaar; - stelt daarbij op grond van artikel 77ta, eerste lid Sr dat van rechtswege gelden de volgende
bijzondere voorwaarden, inhoudende dat de veroordeelde: