ECLI:NL:RBOVE:2025:2328

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
08.336395.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van medeplichtigheid aan poging tot moord en zware mishandeling

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die was beschuldigd van medeplichtigheid aan poging tot moord en zware mishandeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft hem vrijgesproken. De zaak betrof een incident dat plaatsvond in de nacht van 16 op 17 december 2023, waarbij de verdachte betrokken was bij een vechtpartij buiten een discotheek. Tijdens deze vechtpartij heeft de medeverdachte, die een mes bij zich had, de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het mes aan de medeverdachte heeft gegeven, maar dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de door de medeverdachte gepleegde misdrijven. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de leeftijd en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de verdachte, die op het moment van het feit 16 jaar oud was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet opzettelijk heeft gehandeld en dat er geen sprake was van medeplichtigheid aan de gepleegde feiten. De benadeelde partijen zijn in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard, en de rechtbank heeft de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.336395.23 (P)
Datum vonnis: 15 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [woonplaats]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de besloten terechtzitting van 1 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mr. C.R.J. van Assen is aangevoerd, en van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] door mr. L.V.S. Cassese is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1 primair: medeplichtigheid aan poging tot moord dan wel poging tot doodslag van [slachtoffer 1];
feit 1 subsidiair: medeplichtigheid aan zware mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer 1];
feit 2: primair: medeplichtigheid aan poging tot moord dan wel poging tot doodslag van [slachtoffer 2]
feit 2 subsidiair: medeplichtigheid aan zware mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer 2];
feit 2 meer subsidiair: medeplichtigheid aan poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer 2].
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
[medeverdachte] op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], in de gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voornoemd voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] voornoemd met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de buik, althans het (boven)lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], in de gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door voor die [medeverdachte] (desgevraagd) een mes mee te dragen en/of
door die [medeverdachte], kort tevoren, in een explosieve situatie, desgevraagd het door hem meegedragen mes te overhandigen
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], in de gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland, met voorbedachten rade, aan [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een scheur in de milt en/of
- een scheur in een nier en/of
- onherstelbare schade aan de dikke darm (waarvoor operatief ingrijpen noodzakelijk was) heeft toegebracht, door die [slachtoffer 1] voornoemd met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de borststreek, althans het
bovenlichaam te steken,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voor die [medeverdachte] (desgevraagd) een mes mee te dragen en/of door die [medeverdachte], kort tevoren, in een explosieve situatie, desgevraagd het door hem meegedragen mes te overhandigen;
2.
[medeverdachte] op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], in de gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voornoemd voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2], opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
die [slachtoffer 2] voornoemd met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de borststreek, althans het (boven)lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voor die [medeverdachte] (desgevraagd) een mes mee te dragen en/of door die [medeverdachte], kort tevoren, in een explosieve situatie, desgevraagd het door hem meegedragen mes te overhandigen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland, met voorbedachten rade, aan [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een geperforeerde long, heeft toegebracht, door die [slachtoffer 2] voornoemd met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de borststreek, althans het (boven)lichaam, te steken;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voor die [medeverdachte] (desgevraagd) een mes mee te dragen en/of door die [medeverdachte], kort tevoren, in een explosieve situatie, desgevraagd het door hem meegedragen mes te overhandigen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], in de gemeente Ommen,
in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voornoemd voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade,
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] met een mes, althans met een
scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) in de borststreek, althans het (boven)lichaam heeft gestoken; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 december 2023 te [plaats], gemeente Ommen, in ieder geval in Nederland opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft door voor die [medeverdachte] (desgevraagd) een mes mee te dragen en/of door die [medeverdachte], kort tevoren, in een explosieve situatie, desgevraagd het door hem meegedragen mes te overhandigen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir, op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 primair (telkens impliciet subsidiair) ten laste gelegde medeplichtigheid aan poging tot doodslag van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde integraal moet worden vrijgesproken omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Hiertoe heeft de raadsman onder meer aangevoerd verdachte geen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de door de dader [medeverdachte] gepleegde delicten en dat van medeplichtigheid daarom geen sprake is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 16 op 17 december 2023 is na sluitingstijd, buiten bij discotheek [bedrijf] in [plaats], ruzie ontstaan. De aanleiding van deze ruzie is niet duidelijk geworden. Vervolgens is een groep personen, waaronder aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4], achter één of twee personen aangerend. Allen renden de naastgelegen [adres] in. Daar heeft medeverdachte [medeverdachte] een balletjespistool uit zijn jaszak gepakt en dit pistool op deze groep gericht. Hierna is een vechtpartij ontstaan waarbij het pistool van [medeverdachte] is afgepakt. [medeverdachte] is op de grond terecht gekomen en door verschillende personen uit de groep geslagen en geschopt.
Verdachte stond tijdens deze vechtpartij op enige afstand en werd toen door een dikke kale jongen achternagezeten.
Kort na de vechtpartij is [medeverdachte] de voortuin van een woning gelegen aan de [adres] in gelopen. Na anderhalve minuut heeft verdachte de dikke kale jongen van zich afgeschud. Verdachte is toen naar [medeverdachte], die met een bebloed gezicht in de tuin lag, teruggegaan omdat verdachte samen met hem naar de auto terug wilde lopen. Op het moment dat zij met zijn tweeën in de tuin stonden heeft [medeverdachte] een mes aan verdachte gevraagd. Verdachte had het mes in zijn zak omdat [medeverdachte] dit mes enige tijd voor de vechtpartij, bij de auto, aan hem had gegeven. [medeverdachte] had daarbij gezegd dat verdachte het mes bij zich moest houden. Verdachte heeft het mes toen in zijn zak gestoken, zonder zich af te vragen waarom hij dit moest doen.
Toen [medeverdachte] het mes later in de voortuin aan verdachte vroeg, wilde verdachte het mes niet geven, maar toen [medeverdachte] het voor de tweede keer vroeg en daarbij toen boos werd en ging dreigen, heeft verdachte het ingeklapte mes toch aan [medeverdachte] afgegeven. Vervolgens werd verdachte opnieuw door de dikke kale jongen achternagezeten en heeft verdachte [medeverdachte] in de tuin achtergelaten.
Aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn hierna achter [medeverdachte] aan de tuin ingelopen. Vervolgens heeft [medeverdachte] aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] met dit mes in de tuin gestoken. Verdachte is niet bij dit steken geweest. Hij heeft het steken ook niet gezien.
[medeverdachte] heeft [slachtoffer 2] één keer gestoken, waarbij [slachtoffer 2] aan de linkerzijde van de borstkas, een aantal centimeter onder de linker oksel, een steekwond heeft opgelopen. Hierbij is de linker onderkwab van de long aangeprikt waardoor [slachtoffer 2] een klaplong heeft opgelopen.
[medeverdachte] heeft [slachtoffer 1] ook één keer gestoken, waarbij [slachtoffer 1] aan de linkerzijde van de buik, in verticale lijn van de oksel, ter hoogte ven de achtste rib, een steekwond heeft opgelopen. [slachtoffer 1] heeft hierdoor orgaanschade van de dikke darm, linker nier en milt opgelopen.
Beoordeling
Bij vonnis van 5 november 2024, geregistreerd onder parketnummer 08.336001.23, heeft de rechtbank medeverdachte [medeverdachte] voor poging tot doodslag van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte door zijn gedraging, het afgeven van het mes aan [medeverdachte] voorafgaand aan het steekincident, zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan de door [medeverdachte] gepleegde feiten.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict).
Voor zover al zou moeten worden aangenomen dat het opzet van verdachte was gericht op het verlenen van hulp of het verschaffen van middelen aan [medeverdachte] (aangezien verdachte het mes pas aan [medeverdachte] heeft afgegeven nadat deze de nodige druk op verdachte heeft uitgeoefend), bevinden zich in het dossier geen bewijsmiddelen voor het opzet van verdachte op de door [medeverdachte] gepleegde misdrijven.
Niet is vast te stellen dat verdachte door het afgeven van het mes (ingeklapte) bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [medeverdachte] met het mes zou proberen om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] om het leven te brengen, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de dossierstukken en het verhandelde ter terechtzitting niet worden vastgesteld dat verdachte zich, op het moment dat hij het mes aan [medeverdachte] heeft afgegeven, bewust was van het feit dat [medeverdachte] de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op een later moment met dit mes zou kunnen gaan steken.
Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de vechtpartij op dat moment al voorbij was en dat verdachte toen alleen met [medeverdachte] in de tuin was. Twee andere personen stonden op dat moment op 15 meter afstand.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij nooit had verwacht dat [medeverdachte] met het mes zou gaan steken, dat hij niet heeft gedacht dat het uit de hand zou gaan lopen en dat hij het mes in dat geval nooit aan [medeverdachte] zou hebben gegeven.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte, mede in het licht van de door GZ-psycholoog drs. M.G.E. Hobbelen op 14 maart 2024 opgemaakte pro Justitia rapportage over de persoon van verdachte, geloofwaardig. Hobbelen heeft in dit rapport onder meer geschreven dat verdachte ten tijde van het plegen van het feit een achterstand in de sociaal emotionele ontwikkeling had, waardoor hij naïeve inschattingen maakte en kwetsbaar was in het maken van de juiste keuzes in probleemsituaties.
Bovendien neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte een laag IQ heeft, dat er sprake is van een leeftijdsverschil tussen [medeverdachte] en verdachte (verdachte was ten tijde van het voorval 16 jaar en [medeverdachte] 18 jaar) en dat [medeverdachte] daardoor een zeker overwicht op verdachte had.
De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op een misdrijf dat voldoende verband houdt met de ten laste gelegde gronddelicten.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is geweest van medeplichtigheid.
De verdachte zal daarom integraal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

4.De inbeslaggenomen voorwerpen

De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het aan verdachte toebehorende op de beslaglijst vermelde geldbedrag van € 440,00, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

5.De schade van benadeelden

De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaren, omdat verdachte van de feiten ten gevolge waarvan deze benadeelde partijen schade zouden hebben geleden, zal worden vrijgesproken. Zij kunnen hun vorderingen enkel aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Schadevergoeding
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1], (feit 1 primair en feit 1 subsidiair): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] (feit 2 primair, feit 2 subsidiair en feit 2 meer subsidiair): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van het op de beslaglijst vermelde geldbedrag van € 440,00 aan
verdachte.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter en kinderrechter, mr. C.A. Peterzon, kinderrechter en M.J.A.L. Beljaars kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025.