ECLI:NL:RBOVE:2025:2356

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
08-020457-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 21 oktober 2023 in Oldenzaal. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een fietser, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als bestuurder van een auto aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam had gereden. Ondanks dat de verdachte bekend was met de onoverzichtelijke situatie op het kruispunt van de Griekenlandlaan en de Alpenlaan, heeft zij niet gestopt voor de stopstreep en heeft zij de van rechts komende fietser geen voorrang verleend. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en veroordeelde de verdachte tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar blanco strafblad en de zorg voor haar kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-020457-24 (P)
Datum vonnis: 15 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsman mr. R.J.H. van der Wal, advocaat in Hengelo (O), naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bestuurder van een auto:
primair:een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel heeft opgelopen;
subsidiair:gevaar op de weg heeft veroorzaakt of het verkeer heeft gehinderd;
meer subsidiair:in strijd met het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), geen voorrang heeft verleend aan een fietser, waardoor deze fietser letsel heeft opgelopen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij op of omstreeks 21 oktober 2023 te Oldenzaal in de gemeente Oldenzaal, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van de Leliestraat, gaande in de richting van de Seinelaan,
daarmede heeft gereden over de Griekenlandlaan,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht van verdachte (naar rechts) werd belemmerd en/of beperkt was
en/of
terwijl zij ter plaatse bekend was en/of
terwijl zij een kruising (de kruising van de Griekenlandlaan en de Alpenlaan)
naderde waar voor haar, verdachte, op het wegdek van en/of naast die weg (de
Griekenlandlaan) het woord “STOP” (in grote letters) en/of een pianoklavier en/of
een bord B7 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
(RVV90): inhoudende: “Stop, verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende
weg” en/of een stopstreep waren aangebracht/stond en/of
terwijl zij voornoemd bord B7 heeft gezien,
(bij het naderen van die kruising) niet, althans onvoldoende, naar rechts heeft
gekeken en/of zich er niet of onvoldoende van heeft vergewist of er van rechts
(vanaf de Alpenlaan) verkeer naderde en/of
in strijd met het gestelde in artikel 62 jo. bord B7 en/of artikel 79 RVV90 niet aan
haar verplichting heeft voldaan om met het door haar, verdachte, bestuurde
voertuig voor die op het wegdek van die weg (de Griekenlandlaan) aangebrachte
stopstreep te stoppen en/of die kruising is op- en/of overgereden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 62 jo. bord B7 RVV90 geen voorrang heeft
verleend aan een over die (kruisende) weg (de Alpenlaan) rijdende (voor verdachte
van rechts komende) fietser en/of
in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan
die (voor verdachte van rechts komende) fietser en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die fietser,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 21 oktober 2023 te Oldenzaal in de gemeente Oldenzaal, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van de Leliestraat, gaande in de richting van de Seinelaan,
daarmede heeft gereden over de Griekenlandlaan,
terwijl het zicht van verdachte (naar rechts) werd belemmerd en/of beperkt was
en/of
terwijl zij ter plaatse bekend was en/of
terwijl zij een kruising (de kruising van de Griekenlandlaan en de Alpenlaan)
naderde waar voor haar, verdachte, op het wegdek van en/of naast die weg (de
Griekenlandlaan) het woord “STOP” (in grote letters) en/of een pianoklavier en/of
een bord B7 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
(RVV90): inhoudende: “Stop, verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende
weg” en/of een stopstreep waren aangebracht/stond en/of
terwijl zij voornoemd bord B7 heeft gezien,
(bij het naderen van die kruising) niet, althans onvoldoende, naar rechts heeft
gekeken en/of zich er niet of onvoldoende van heeft vergewist of er van rechts
(vanaf de Alpenlaan) verkeer naderde en/of
in strijd met het gestelde in artikel 62 jo. bord B7 en/of artikel 79 RVV90 niet aan
haar verplichting heeft voldaan om met het door haar, verdachte, bestuurde
voertuig voor die op het wegdek van die weg (de Griekenlandlaan) aangebrachte
stopstreep te stoppen en/of die kruising is op- en/of overgereden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 62 jo. bord B7 RVV90 geen voorrang heeft
verleend aan een over die (kruisende) weg (de Alpenlaan) rijdende (voor verdachte
van rechts komende) fietser en/of
in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan
die (voor verdachte van rechts komende) fietser en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die fietser,
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 21 oktober 2023 te Oldenzaal als bestuurder van een
personenauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
Griekenlandlaan, ter plaatse waar voor een kruisende weg, te weten de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de Alpenlaan, een bord B7 van bijlage I van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - aanduidende: Stop; verleen
voorrang aan bestuurders op de kruisende weg - geen gevolg heeft gegeven aan dat
verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers die kruisende weg zonder
te stoppen is opgereden en/of de bestuurder van een op die kruisende weg rijdende
fietser niet in staat heeft gesteld ongehinderd haar weg te vervolgen, waarbij letsel
aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, als gevolg waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het primair ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, omdat geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). Niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte zeer of tenminste aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam heeft gereden. Het subsidiair ten laste gelegde feit kan bewezen worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verklaring verdachte
Verdachte heeft erkend dat zij niet is gestopt waar dat wel had gemoeten, dat [slachtoffer] voorrang had, dat zij hem niet heeft gezien en dat zij een klap hoorde en zag dat [slachtoffer] tegen haar voorruit kwam.
Vaststelling redengevende feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 21 oktober 2023 vindt op het kruispunt van de Griekenlandlaan en de Alpenlaan in Oldenzaal een verkeersongeval plaats waarbij verdachte als bestuurder van een personenauto en [slachtoffer] als fietser betrokken waren. Het kruispunt is onoverzichtelijk. Verdachte weet dit: zij kent dit kruispunt en rijdt er regelmatig. Op dit kruispunt zijn in de rijrichting van verdachte op het wegdek het woord “STOP”, een zogenoemd pianoklavier en een stopstreep aangebracht. Naast de Griekenlandlaan staat een stopbord (bord B7 van de bijlage van het RVV 1990). Verdachte stopt niet volledig voor de stopstreep. Zij kijkt naar rechts en naar links en daarna nogmaals naar rechts, maar niet in de richting van het fietspad waar [slachtoffer] aan komt fietsen. Zij kijkt naar een boom aan de overkant, de richting die zij uit wil rijden. Zij rijdt het kruispunt op, verleent de voor haar van rechts komende fietser [slachtoffer] geen voorrang en komt met hem in aanrijding. [slachtoffer] heeft als gevolg van het verkeersongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het letsel bestond uit een schedelfractuur, een subduraal hematoom en schade aan de gehoorbeentjes. [slachtoffer] is drie dagen ter observatie opgenomen geweest in het ziekenhuis en heeft gehoorschade opgelopen. In maart 2024 zat hij nog in een re-integratietraject en was hij voor 20% arbeidsongeschikt.
Juridisch kader
De rechtbank dient te beoordelen of het verkeersgedrag van verdachte de primair ten laste gelegde vorm van schuld in de zin van artikel 6 WVW oplevert: zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam gedrag. Bij beantwoording van deze vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst van de overtreding en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat in het algemeen niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van genoemde bepaling. Eén moment van onoplettendheid, bijvoorbeeld erin bestaande dat een bestuurder een andere weggebruiker over het hoofd ziet, is onvoldoende voor het aannemen van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Ook uit de (aard van de) gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer gedragsregels in het verkeer, kan op zichzelf niet worden afgeleid dat sprake is van dergelijke schuld.
Overwegingen
De rechtbank is op basis van de vaststaande feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte, bekend met de onoverzichtelijke situatie, onvoldoende heeft geanticipeerd op het oversteken van de kruising. Zij is niet gestopt waar dat had gemoeten en heeft onvoldoende gelet op de van rechts komende, op de voorrangsweg rijdende, fietser. Zij heeft hem geen voorrang verleend en is met hem in aanrijding gekomen. Er was sprake van meer dan een enkel moment van onoplettendheid. Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden en dat het verkeersongeval aan haar schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 te wijten is.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 21 oktober 2023 te Oldenzaal in de gemeente Oldenzaal, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van de Leliestraat, gaande in de richting van de Seinelaan,
daarmede heeft gereden over de Griekenlandlaan,
aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht van verdachte (naar rechts) beperkt was
en
terwijl zij ter plaatse bekend was
en
terwijl zij een kruising (de kruising van de Griekenlandlaan en de Alpenlaan)
naderde waar voor haar, verdachte, op het wegdek van en naast die weg (de
Griekenlandlaan) het woord “STOP” (in grote letters) en een pianoklavier en
een bord B7 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
(RVV90): inhoudende: “Stop, verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende
weg” en een stopstreep waren aangebracht/stond
en
terwijl zij voornoemd bord B7 heeft gezien,
(bij het naderen van die kruising) onvoldoende, naar rechts heeft
gekeken en zich er onvoldoende van heeft vergewist of er van rechts
(vanaf de Alpenlaan) verkeer naderde
en
in strijd met het gestelde in artikel 62 jo. bord B7 en artikel 79 RVV90 niet aan
haar verplichting heeft voldaan om met het door haar, verdachte, bestuurde
voertuig voor die op het wegdek van die weg (de Griekenlandlaan) aangebrachte
stopstreep te stoppen en die kruising is opgereden
en
in strijd met het gestelde in artikel 62 jo. bord B7 RVV90 geen voorrang heeft
verleend aan een over die (kruisende) weg (de Alpenlaan) rijdende (voor verdachte
van rechts komende) fietser
en
in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan
die (voor verdachte van rechts komende) fietser
en
in aanrijding is gekomen met die fietser,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 van de WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman bepleit dat het opleggen van uitsluitend een geldboete passend is. Mocht de rechtbank toch tot een rij-ontzegging beslissen, dan verzoekt de raadsman die geheel voorwaardelijk op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte is als bestuurder van een personenauto een voor haar bekend en onoverzichtelijk kruispunt opgereden zonder te stoppen voor meerdere verkeersmarkeringen die bepalen dat zij moest stoppen. Zij is het kruispunt opgereden zonder daarbij voldoende zicht te hebben op verkeer dat van rechts kwam. Verdachte is daarbij in aanrijding gekomen met de van rechts komende [slachtoffer] die zij voorrang had moeten geven. Als gevolg van de aanrijding heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 16 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat zij haar rijbewijs nodig heeft in verband met de zorg voor haar twee zoons.
De overige overweging en conclusie
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de straffen die op dit feit bij wet zijn gesteld, met de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) en met wat in vergelijkbare gevallen doorgaans als straf wordt opgelegd. Voor een ongeval als het onderhavige, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en zwaar lichamelijk letsel, geeft het LOVS als oriëntatiepunt een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden onvoorwaardelijk.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte reden om af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS. De rechtbank weegt daarbij mee het blanco strafblad van verdachte, de schuldbewuste houding van verdachte ter zitting, het feit dat zij zich niet alleen direct na het ongeval om het slachtoffer heeft bekommerd maar ook in de periode daarna - hetgeen het slachtoffer als prettig heeft ervaren - en het feit dat verdachte na de aanrijding niet opnieuw in verband met strafbare feiten met justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank acht het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden gedurende een proeftijd van twee jaren passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. ing. M.S. de Waard en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023489068. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 1 april 2025, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 21 oktober 2023 reed ik in Oldenzaal over de Griekenlandlaan met mijn auto het kruispunt met de Alpenlaan op. Ik ben in aanrijding gekomen met de fietser.
Ik ken het kruispunt goed, ik rij daar vaker. Ik heb het stopbord ook gezien, maar ik ben niet gestopt. Officieel moet je twee seconden stilstaan, beide kanten twee keer opkijken en dan mag je weer doorrijden. Ik heb dat niet gedaan. Ik vind dat het een onoverzichtelijk kruispunt is. Links staat een hek en daar moet je voorbij met je hoofd. Ik keek naar links en naar rechts naar de boom aan de overkant van de busbaan, naar de bocht waar ik naartoe moest. Ik heb de fietser niet gezien. De fietser nam terecht voorrang. Ik trok met mijn auto op en vervolgens heb ik hem aangereden.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], van 20 december 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 30-34:
Op 21 oktober 2023 reed ik over de Griekenlandlaan in Oldenzaal in de richting van de Seinelaan.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 10 januari 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 8-10 en 12:
Op 21 oktober 2023 werden wij door het Operationeel Centrum te Apeldoorn, gestuurd naar de Griekenlandenlaan te Oldenzaal. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag een slachtoffer op de grond liggen. De Griekenlandelaan is een recht doorgaande weg die kruist met de Alpenlaan. Gezien vanuit de Griekenlandlaan bevindt zich ter hoogte van de kruising met de Alpenlaan een stopbord B7 RVV. Het verkeer dat rijdt over de Alpenlaan heeft voorrang.
Verbalisant [verbalisant 1] zag dat een mevrouw dicht bij het slachtoffer stond. Ik vroeg of zij de bestuurster was van de personenauto, BMW type I, voorzien van het kenteken [kenteken]. Daarop hoorde ik de vrouw zeggen dat zij inderdaad de bestuurster was van de genoemde personenauto, dit betrof [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats]. Van de verkeerssituatie werden foto's gemaakt. Deze foto's zijn opgenomen in een fotoblad, dat als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd.
Fotoblad, proces-verbaalnummer : 2023489068, foto 2, pagina 12:
[Afbeelding]

4.De eigen waarneming van de rechtbank

Op de hiervoor opgenomen foto van het kruispunt van de Griekenlandplaan en de Alpenlaan zijn een stopbord B7, het woord “STOP”, een zogenoemd pianoklavier en een stopstreep zichtbaar.
5.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Sv, te weten een schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Ik bleek een schedelbreuk in richting tot onder mijn oor te hebben en kleine bloedingen/bloedspatten in mijn hersenkwab, sluiering van oren en een afwijkende stand van gehoorbeentjes. Ik ervaarde zelf gehoorverlies aan beide oren (waarvan in het begin doof aan linkeroor). Ter observatie ben ik 3 dagen in het ziekenhuis verbleven.
Momenteel ben ik nog 20% arbeidsongeschikt. Helaas is aan mijn gehoor niet veel veranderd.
6.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Sv, te weten een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer], van 11 december 2023, pagina 28 en 29, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
De aard van het letsel: schedelfractuur, subduraal hematoom en schade aan de gehoorbeentjes.