ECLI:NL:RBOVE:2025:2451

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
ak_24_3188
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres op basis van de Wet WIA en de rol van het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid door het UWV beoordeeld. Eiseres had sinds 4 augustus 2017 recht op een loongerelateerde WIA-uitkering, die in 2018 werd omgezet naar een vervolguitkering. Op 19 december 2023 meldde zij zich toegenomen arbeidsongeschikt, waarna het UWV haar arbeidsongeschiktheid per 19 december 2023 vaststelde op 63,01%. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, waarna de rechtbank het beroep op 21 november 2024 behandelde. De rechtbank oordeelde dat het UWV de arbeidsongeschiktheid terecht had vastgesteld, en dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen zorgvuldig waren opgesteld en geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiseres voerde aan dat haar gezondheidsklachten onvoldoende waren meegewogen, maar de rechtbank concludeerde dat de medische informatie geen aanleiding gaf om de beoordeling te wijzigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3188

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.E. Mussche),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

(gemachtigde: L.A.P. ter Laak).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Eiseres had sinds 4 augustus 2017 recht op een loongerelateerde WIA-uitkering, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 57,29%. Deze uitkering is vanaf 2 juli 2018 gewijzigd naar een vervolguitkering, gebaseerd op het minimumloon
.De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspercentage is niet gewijzigd. Dit betekent dat eiseres voor de vervolguitkering is ingedeeld in de klasse 55 tot 65%.
1.2.
Op 19 december 2023 heeft eiseres zich toegenomen arbeidsongeschikt gemeld. Vervolgens heeft een verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige herbeoordeling plaatsgevonden. Met het besluit van 18 januari 2024 is de mate van arbeidsongeschiktheid per 19 december 2023 gewijzigd naar 63,01%. Omdat dit percentage valt in de klasse 55 tot 65% wijzigt de hoogte van de uitkering niet. Tegen dat besluit heeft eiseres op
16 februari 2024 bezwaar gemaakt.
1.3.
Daarna heeft zij op 13 maart 2024 opnieuw een herbeoordeling aangevraagd omdat zij op 22 februari 2024 met spoed is geopereerd. Met het besluit van 25 maart 2024 is zij als gevolg hiervan tijdelijk volledig arbeidsgeschikt verklaard omdat er sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Daarom is de vervolguitkering vanaf 1 mei 2024 gewijzigd naar een loonaanvullingsuitkering. De hoogte van deze WIA-uitkering is niet gebaseerd op het minimumloon maar op 70% van het WIA-maandloon van eiseres.
1.4.
Met het bestreden besluit van 27 juni 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij het besluit van 18 januari 2024 gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
1.5.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van UWV.
1.7.
Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend, om aanvullende vragen te stellen aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het UWV. Op 20 januari 2025 heeft de rechtbank het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ontvangen. Eiseres heeft vervolgens op 6 maart 2025 gereageerd.
1.8.
Daarna heeft de rechtbank aan partijen gevraagd of zij nogmaals op een zitting willen worden gehoord. Beide partijen hebben aangegeven dat dat niet nodig is. De rechtbank heeft daarna het onderzoek gesloten.

Standpunten van partijen

2. Volgens het UWV is het arbeidsongeschiktheidspercentage per 19 december 2023 juist vastgesteld op 63,01. Op basis van de beperkingen die zijn vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) wordt eiseres ondanks haar gezondheidsklachten in staat geacht om de theoretische voorbeeldfuncties schadecorrespondent, archiefmedewerker en administratief ondersteunend medewerker te kunnen verrichten. Hiervoor baseert het UWV zich op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
3. Eiseres stelt samengevat dat zij meer en verdergaand beperkt is dan in de FML is vastgesteld. Hiertoe voert zij aan dat haar gezondheidsklachten aan haar armen, nek, schouders en handen onvoldoende zijn meegewogen. Dit geldt ook voor de mentale klachten die ook al jaren spelen en mede het gevolg zijn van de pijnstillende medicatie. De informatie uit 2017 en 2018 van revalidatiecentrum Het Roessingh over de mentale klachten zijn volgens eiseres nooit op de juiste wijze beoordeeld. Volgens eiseres is de beperking zitten tijdens werk (item 5.2.) van maximaal 8 uur per dag niet alleen onjuist maar ook niet in overeenstemming met de urenbeperking van 4 uur per dag. Ook stelt eiseres dat er ten onrechte geen beperkingen zijn vastgesteld vanwege tinnitus en allergieën. Ter onderbouwing van haar standpunten heeft eiseres informatie van haar psycholoog en manueel therapeut overgelegd. Ook heeft zij een eigen verhaal opschreven over haar gezondheidsklachten die zij al sinds haar jeugd heeft. Daarnaast heeft zij aanvullende informatie van 4 november 2024 van de huisarts en informatie van 14 oktober 2024 van de polikliniek chirurgie overgelegd.
3.1.
Eiseres voert verder aan dat zij vanaf 19 december 2023 ook al volledig arbeidsongeschikt was. Tijdens een vakantie is zij op 22 februari 2024 namelijk met spoed geopereerd aan een gat in de twaalfvingerige darm. De arts die haar daar geopereerd heeft vermoedde volgens eiseres dat de perforatie er al jaren zat en dus ook mede de oorzaak was van haar gezondheidsklachten. Ter onderbouwing van dit standpunt wijst eiseres op de ontslagbrief van 7 maart 2024 van het Berufsgenossenschaftliche Unfallklinik Murnau.
3.2.
Ook stelt eiseres dat zij vanwege deze gezondheidsklachten niet in staat is om de geselecteerde functies te verrichten. Zij kan niet lang in één houding zitten en kan de bewegingen niet maken die nodig zijn om gebruik te maken van de muis en het toetsenbord. Eiseres verzoek verder om een schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid per
29 december 2023 terecht heeft vastgesteld op 63,01%.
4.1.
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en licht dit als volgt toe.
4.2.
Het UWV mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten.
Verzekeringsgeneeskundige beoordeling
4.3.
De verzekeringsarts heeft een spreekuur gehouden op 8 januari 2024 om de melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid te beoordelen. De verzekeringsarts heeft lichamelijk onderzoek verricht. In het rapport van 9 januari 2024 heeft de verzekeringsarts vermeld dat bij eiseres sprake is van onder andere fibromyalgie en adipositas/obesitas, een slaapstoornis en psychische klachten. Volgens de verzekeringsarts is eiseres per
19 december 2023 meer beperkt dan destijds bij de toekenning van de uitkering in 2017 is vastgesteld. Toen zijn er beperkingen in de FML vastgesteld voor onder meer een hoog handelingstempo, buigen, torderen, duwen/trekken, tillen/dragen, zware lasten hanteren, lopen, trappenlopen, klimmen, zitten en staan. Ten opzichte van de beoordeling in 2017 zijn er rechter knieklachten bij gekomen, waarschijnlijk vanwege beginnende artrose. Daarom zijn ook beperkingen vastgesteld voor knielen en hurken. Daarnaast gelden er vanwege het gebruik van Tramadol nu ook beperkingen voor werk waarbij sprake is van verhoogd persoonlijk risico en werk waarin eiseres als chauffeur zou moeten werken. Ook is een urenbeperking van maximaal 4 uur per dag en 20 uur per week noodzakelijk vanwege de slaapstoornis en de fibromyalgie. Deze beperkingen zijn vastgesteld in de FML van
9 januari 2024.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 28 mei 2024 overtuigend heeft toegelicht dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de medische informatie die eiseres bij haar bezwaar heeft overgelegd onderzocht, maar daarin geen aanleiding gezien om meer en/of verdergaande beperkingen in de FML vast te stellen.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 12 januari 2025 ook overtuigend toegelicht dat de in de beroepsprocedure overgelegde medische informatie geen aanleiding geeft om de beoordeling te wijzigen. De daarmee onderbouwde beroepsgronden van eiseres slagen dan ook niet. Eiseres is weliswaar op 22 februari 2024 met spoed geopereerd aan een darmperforatie, maar dat is twee maanden na 19 december 2023 (datum in geding) Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan op basis van de op dit moment aanwezige medische informatie met zekerheid worden gesteld dat de operatie of een mogelijk hieraan voorafgaand proces geen enkele invloed heeft op de belastbaarheid van eiseres per 19 december 2023. De chirurg heeft daarnaast ook na datum in geding op 14 oktober 2024 geconcludeerd dat er geen afwijkingen aan het litteken zijn. Voor de lichamelijke klachten aan de gewrichten vanwege fibromyalgie zijn beperkingen vastgesteld. Volgens de verzekeringsarts bezwaar beroep blijkt uit de informatie van huisarts en de manueel therapeut niet dat er aanleiding is om daar meer of verdergaande beperkingen voor vast te stellen. Uit de informatie van
22 oktober 2024 van de psycholoog blijkt ook niet dat er op 19 december 2023 meer of verdergaande beperkingen zouden moet worden vastgesteld. Eiseres is sinds 23 juli 2024 in behandeling voor klachten die volgens de GZ-psycholoog samengevat kunnen worden als een forse neurasthene decompensatie. Eiseres krijgt EMDR-therapie en cognitieve-gedragstherapeutische behandeling. De rechtbank is ook van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep navolgbaar heeft toegelicht dat geen beperking is vastgesteld voor het ‘horen’ (item 2.2). De tinnitus-klachten zijn niet geobjectiveerd met medische informatie. Daarnaast betekent het oorsuizen niet dat daarmee ook het horen gestoord is. Mocht eiseres daadwerkelijk tinnitus hebben en daarvan ook vermoeidheid ondervinden, dan is daaraan al tegemoetgekomen met de urenbeperking op energetische gronden.
4.6.
De beroepsgrond over de vastgestelde lichte beperking voor zitten tijdens werk (item 5.2.1), slaagt niet. De belastbaarheid van eiseres op zitten (item 5.1) is ‘1 licht beperkt, kan ongeveer een uur achtereen zitten’. De belastbaarheid bij zitten tijdens het werk (item 5.2) is ‘licht beperkt, kan zo nodig gedurende het grootste deel van de werkdag zitten (niet meer dan 8 uur). De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarover overtuigend toegelicht dat de items 5.1, 5.2 en ook 6.2 ieder afzonderlijk worden beoordeeld. Voor eiseres is het van belang dat ze kan vertreden door kort te staan of te lopen, strekken, et cetera. Daarnaast is het zo dat het item zitten tijdens het werk, volgens de definitie van het CBBS, niet alleen een statisch zitten betreft in een meer of mindere statische houding, maar ook het kortstondig opstaan en vertreden binnen de werkplek. Dit wordt allemaal als aaneengesloten zitten gezien.
Arbeidskundige beoordeling
4.7.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft met de FML van 9 januari 2024 functies geselecteerd die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dit zijn de functies
schadecorrespondent (SBC-code 516080), archiefmedewerker (SBC-code 553020) en administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100).
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 19 juni 2024 navolgbaar heeft toegelicht waarom die functies passend zijn voor eiseres. Er is in de geduide functies geen sprake van overbelasting op beeldschermwerk, typen en muisgebruik of te lang in één houding zitten. Het UWV heeft er terecht op gewezen dat uit de Resultaat functiebeoordeling van de voor eiseres geselecteerde functies blijkt dat geen sprake is van een overschrijding bij de aspecten 5.1 (zitten) en 5.2 (zitten tijdens het werk). Daarom is de rechtbank van oordeel dat er geen redenen zijn om de geselecteerde functies ongeschikt te achten voor eiseres. Op basis van het middelste uurloon (€ 16,46) van de geselecteerde functies, afgezet tegen het uurloon
(€ 22,25) dat eiseres verdiende, is het arbeidsongeschiktheidspercentage per 19 december 2023 berekend op 63,01%. Bij de berekening is ook rekening gehouden met de urenbeperking door een reductiefactor toe te passen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten en er is ook geen grond voor een schadevergoeding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eikelenboom, rechter, in aanwezigheid van
J.T. Boddeüs, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.