Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 22 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [eiser] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is niet verschenen.
2.De beoordeling
Oordeel
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, een verhuurder, heeft de gedaagde, een huurder van een winkelpand in Steenwijk, bij verstek veroordeeld om het pand te ontruimen vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De procedure begon met een dagvaarding op 14 april 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 april 2025, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de gedaagde niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op de juiste wijze was opgeroepen en dat de wettelijke vereisten zijn nageleefd, waardoor verstek werd verleend.
De eiser vorderde ontruiming van het gehuurde pand en betaling van een huurachterstand van € 6.000,00, alsook de maandelijkse huurprijs van € 1.000,00 vanaf 1 mei 2025 tot de ontruiming, en buitengerechtelijke incassokosten van € 635,35. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de hoge huurachterstand die steeds verder opliep. Aangezien de gedaagde niet verschenen was en de vordering niet had weersproken, werd de vordering van de eiser toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 1.079,47 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.