ECLI:NL:RBOVE:2025:2587

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
11238946 \ CV EXPL 24-2897
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens gebreken aan woningbouw door aannemer

In deze zaak hebben eiseres en eiser een vordering ingesteld tegen gedaagde, een aannemer, wegens gebreken aan de aanbouw van hun woning. De gebreken betreffen onder andere de kozijnen, houten dorpel, ventilatieroosters en het dak. De kantonrechter oordeelt dat eiseres en eiser onvoldoende bewijs hebben geleverd dat gedaagde zijn verplichtingen met betrekking tot de kozijnen niet is nagekomen. Echter, de kantonrechter concludeert dat gedaagde tekort is geschoten in de levering en plaatsing van ventilatieroosters en het aanleggen van een deugdelijk dak. De vorderingen van eiseres en eiser worden gedeeltelijk toegewezen. De kantonrechter legt uit hoe hij tot deze beslissing is gekomen, waarbij hij de feiten en de procedure in detail bespreekt. De zaak omvat ook een deskundigenrapport dat de gebreken aan de aanbouw bevestigt. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding en expertisekosten, evenals de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11238946 \ CV EXPL 24-2897
Vonnis van 22 april 2025
in de zaak van

1.[eiseres] ,2. [eiser] ,

beiden wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partijen, hierna samen te noemen: [eiseres] en [eiser] ,
gemachtigde: mr. P.M. Jongeling,
tegen
[gedaagde], voorheen handelend onder de naam [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ,
wonende in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E.T. van den Hout.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 juli 2024;
- de conclusie van antwoord;
- de akte overlegging producties tevens akte vermeerdering van eis van de zijde van [eiseres] en [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de antwoordakte van de zijde van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Samenvatting

2.1.
Deze zaak gaat over (gestelde) gebreken aan het werk dat [gedaagde] aan de woning van [eiseres] en [eiser] heeft uitgevoerd. [eiseres] en [eiser] stellen dat gebreken bestaan aan de kozijnen, de houten dorpel, de ventilatieroosters en het dak van de gerealiseerde aanbouwen.
2.2.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat [eiseres] en [eiser] onvoldoende hebben onderbouwd dat [gedaagde] overeengekomen werkzaamheden aan de kozijnen niet heeft uitgevoerd of dat de houten onderdorpel gebrekkig is. Wel is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de verplichting om ventilatieroosters te leveren en te plaatsen, om aan de voorzijde een deugdelijk dak aan te leggen en om aan de achterzijde het lood op het dak deugdelijk te plaatsen. De vorderingen zullen dus voor een deel worden toegewezen. Hierna licht de kantonrechter toe hoe hij tot deze beslissing is gekomen.

3.De feiten

3.1.
Op 26 juli 2019 heeft [gedaagde] voor [eiseres] en [eiser] een offerte gemaakt voor het realiseren van een uitbouw aan de voorzijde, achterzijde en zijkant van de woning van [eiseres] en [eiser] in [woonplaats 1] . De offerte heeft tot een overeenkomst geleid. In de offerte is het volgende opgenomen:
“(…)
Omschrijving van werkzaamheden :
(…)
Plaatsen prefab elementen dag 7 en 8
Op de betonvloer zullen wij de prefab elementen plaatsen welke wij vooraf in onze fabriek op maat hebben gemaakt. De elementen worden voorzien van isolatie met een Rc waarde van 4.5. De binnenzijde worden wordt voorzien van een dampdichte folie. Wij hebben multiplex garant stelkozijnen voorzien waarin de kunststof kozijnen welke door opdrachtgever worden geplaatst aangebracht kunnen worden. Aan de binnenzijde van de prefab elementen is geen afwerking/ gipsplaat voorzien zodat de installatieleidingen in het werk nog aangebracht kunnen worden. De buitenzijde van de prefab elementen is afgewerkt met een mandragende/ ventilerende folie en ventilerende latten h.o.h. 600 mm.
Hardhouten kolommen als dakdragers dag 9
Onder de dakconstructie van de fietsenberging zullen 3 stuks hardhouten kolommen 80x80 op metalen paaldragers worden aangebracht als draagconstructie voor het bovenliggende dak. De gevelafwerking van deze ruimte wordt door opdrachtgever uitgevoerd.
Plaatsen geïsoleerd dak dag 9 en 10
Op de prefab elementen zal een geïsoleerd daksysteem aangebracht worden door middel van een in het werk op te bouwen balklaag en constructieplaat, waarover een isolatie met een Rc waarde van 6.0 wordt aangebracht. Op de isolatie wordt een bitumineuze 2- laagse dakbedekking aangebracht. De dakisolatie wordt aangebracht ter plaatse van uitbreiding woning, bijkeuken en erker. De fietsenstalling zal ongeïsoleerd worden uitgevoerd.
Welke zaken zijn niet voorzien :
Onderstaand hebben wij een opsomming van zaken die nu niet zijn opgenomen in onze aanbieding. Uiteraard kunnen wij deze op verzoek voor u verzorgen. Dan zullen wij hiervoor een aanvullende aanbieding maken.
  • grondwerk
  • sloopwerk/ zaagwerk
  • installatiewerkzaamheden
  • stucwerkzaamheden
  • cementdekvloeren
  • binnenkozijnen/ gevelkozijnen
  • kasten
  • keuken
  • aftimmerwerk zaamheden
  • gevelafwerking buitenzijde op hsb elementen
  • afvoeren uitkomende grond/ zand
  • opnemen en afvoeren bestaande bestrating op de plaats van toekomstige uitbreiding
  • schilderwerk of sauswerk
  • vloerafwerking
  • ventilatiesysteem
  • buitenzonwering
  • binnen(zon)lichtwering
  • egalisatie van vloer voor pvc vloerbedekking
  • aanpassingen bestaande woning behoudens voorzieningen tbv erker
Prijs voor de werkzaamheden :
Wij kunnen voorgaande werkzaamheden aanbieden voor een prijs van € 47.500,- incl. b.t.w.”
3.2.
Op 24 oktober 2019 is een opdrachtbevestiging voor meerwerk opgesteld:

optie 4buitenkozijnen in uitbouw uitvoeren in kunststof incl. HR ++ beglazing en ventilatieroosters conform aangeleverd tekening. Het profiel is afwijkend en niet gelijk aan kozijnen in bestaande woning. Het profiel is bemonsterd en akkoord bevonden. De kozijnen en ramen worden uitgevoerd in witte kleur. De deuren worden uitgevoerd in Ral – 7016”
De opdrachtbevestiging is door [eiser] ondertekend. [gedaagde] heeft deze niet ondertekend.
3.3.
Er is lekkage ontstaan aan de uitbouw aan de achterzijde van de woning en later ook aan de erker aan de voorzijde van de woning. [eiseres] en [eiser] hebben de lekkage op 7 november 2019, 23 november 2019, 16 januari 2020, 9 juli 2020, 26 augustus 2020, 8 oktober 2020 en opnieuw in mei en juni 2021 via Whatsapp bij [gedaagde] gemeld.
3.4.
Op 15 mei 2020 hebben [eiseres] en [eiser] [gedaagde] schriftelijk in gebreke gesteld voor onder andere gebreken aan de kozijnen, de ventilatieroosters, de daktrim en het daklood van de aanbouw.
3.5.
Eind 2021 hebben [eiseres] en [eiser] het Bureau voor Bouwpathologie ingeschakeld voor een deskundigenoordeel. De deskundige heeft in zijn rapport geconcludeerd dat sprake is van gebreken aan de aanbouwen waardoor lekkages ontstaan. Er zijn volgens de deskundige gebreken aan het loodwerk aan de zijgevel, aan het afschot van het dak aan de voorzijde, de stadsuitloop, het voegwerk, de dakbedekking, de ventilatieroosters en het kozijn aan de achterzijde.
3.6.
Op 14 juni 2022 hebben [eiseres] en [eiser] [gedaagde] opnieuw gesommeerd om een aantal gebreken te herstellen. [eiseres] en [eiser] wijzen daarbij op de gevolgschade door de lekkages, het loodwerk aan de zijgevels, het dakafschot, de gebreken aan de kozijnen en de missende ventilatieroosters. Zij kondigden aan dat indien herstel door [gedaagde] uitbleef, het herstel door derden uit te laten voeren en de kosten op [gedaagde] te verhalen. [gedaagde] heeft geen herstelwerkzaamheden conform de sommatie uitgevoerd.
3.7.
[eiseres] en [eiser] hebben vier offertes voor afronding van de werkzaamheden en herstel van de gevolgschade opgevraagd van in totaal een bedrag van € 16.304,86. Zij hebben [gedaagde] bij brief van 25 september 2023 gesommeerd tot betaling van dit bedrag.
3.8.
Op 25 september 2023 hebben [eiseres] en [eiser] eveneens een nieuw gebrek bij [gedaagde] gemeld, namelijk de verzakking van een door [gedaagde] geplaatst kozijn in de erker aan de voorzijde van de woning. Zij hebben [gedaagde] daarvoor in gebreke gesteld.
3.9.
Gedurende deze procedure hebben [eiseres] en [eiser] ook een deskundigenrapport laten opmaken door Loyal Experts.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] en [eiser] vorderen – na vermeerdering van eis – dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om:
I. een bedrag van € 16.304,86 aan [eiseres] en [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
II. een bedrag van € 600,00 aan [eiseres] en [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
III. een bedrag van € 1.110,00 aan [eiseres] en [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
IV. een bedrag van € 2.571,25 aan [eiseres] en [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
V. de nog vast te stellen schade ten aanzien van het verzakte kozijn aan [eiseres] en [eiser] te betalen, op te maken bij staat;
VI. de proceskosten en de nakosten te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] en [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] en [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] en [eiser] in de proceskosten en de nakosten.

5.De beoordeling

De vordering
5.1.
[eiseres] en [eiser] hebben in hun aanmaningen aan [gedaagde] en in de dagvaarding melding gemaakt van (veel) verschillende gebreken. In deze procedure hebben zij betaling gevorderd van een bedrag van € 16.304,86. Dat bedrag is gebaseerd op vier offertes:
- een offerte van [bedrijf 3] ten bedrage van € 738,10:
betreft: aftimmering kozijn (hoekprofiel buitenzijde verwijderen daar waar nodig aanpassen en nieuwe plaatsen, hoekprofiel binnenzijde afwerken, sleuf boven raam dichtmaken).
- een offerte van [bedrijf 4] ten bedrage van € 1.015,72:
betreft: leveren en plaatsen ventilatieroosters in bestaande kozijnen.
- een offerte van DakPro ten bedrage van € 11.836,94:
betreft: voor aanbouw (met 10% overlap+kant en afwerkstroken) en platdak achter.
- een offerte van [bedrijf 5] ten bedrage van € 2.714,10:
betreft: herstelwerkzaamheden lekkage wanden en plafond in woonkamer en toilet.
Verder hebben [eiseres] en [eiser] een bedrag van € 600,00 gevorderd voor herstelwerkzaamheden (uitgevoerd in eigen beheer) aan een houten dorpel onder het kozijn.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter de aanspraak op schadevergoeding zal beoordelen voor zover in de dagvaarding genoemde gebreken in verband kunnen worden gebracht met bovenvermelde offertes, c.q. met voormelde in eigen beheer uitgevoerde werkzaamheden. De andere in de dagvaarding vermelde gebreken zullen buiten beschouwing worden gelaten.
5.2.
Partijen zijn het erover eens dat het afwerkingsniveau van de aanbouw casco zou zijn. Daarbij zouden [eiseres] en [eiser] zelf de werkzaamheden aan de binnenzijde van de aanbouwen en de afwerkingswerkzaamheden uitvoeren.
Klachtplicht
5.3.
[gedaagde] heeft ten eerste aangevoerd dat het werk op 27 oktober 2019 al is opgeleverd. Volgens [gedaagde] waren [eiseres] en [eiser] tevreden over de geleverde werkzaamheden. [eiseres] en [eiser] hebben daarom niet op tijd geklaagd, aldus [gedaagde] .
5.3.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat sprake is geweest van een oplevering van het werk. [gedaagde] heeft daartoe enkel gesteld dat hij ‘bijna iedere dag’ in de woning aanwezig was en dat partijen samen door de woning zijn gelopen. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van oplevering van de woning. Bovendien blijkt uit de Whatsappberichten die [eiseres] en [eiser] hebben overgelegd dat partijen ook na 27 oktober 2019 nog hebben gecorrespondeerd over de verdere uitvoering van de werkzaamheden, waarna [eiseres] en [eiser] vanaf begin november 2019 hebben geklaagd over lekkage en het ontbreken van de ventilatieroosters. Het beroep op schending van de klachtplicht slaagt dus niet.
De kozijnen
5.4.
Uit de offerte van [bedrijf 3] blijkt dat [eiseres] en [eiser] herstelkosten vorderen van € 738,10 voor de aftimmering van het kozijn (bestaande uit het hoekprofiel aan de buitenzijde verwijderen, daar waar nodig aanpassen en een nieuwe plaatsen, het hoekprofiel aan de binnenzijde afwerken en de sleuf boven het raam dichtmaken). Ter zitting hebben [eiseres] en [eiser] toegelicht dat deze werkzaamheden zien op de binnenzijde van de kozijnen.
5.4.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de overgelegde offerte niet dat partijen de aftimmering van de kozijnen door [gedaagde] zijn overeengekomen. In de offerte is vermeld dat er stelkozijnen worden aangebracht, waarin de kunststof kozijnen ‘
welke door opdrachtgever worden geplaatst’kunnen worden aangebracht. Verder is in de offerte vermeld welke werkzaamheden
nietworden uitgevoerd, namelijk de binnenkozijnen en de aftimmerwerkzaamheden. Het meerwerk (voor zover vast zou komen te staan dat dat is overeengekomen) ziet op het plaatsen van buitenkozijnen. Tegen deze achtergrond hebben [eiseres] en [eiser] onvoldoende onderbouwd welke werkzaamheden
welzouden zijn overeengekomen, maar niet door [gedaagde] zijn uitgevoerd.
5.4.2.
Voor zover de vordering ziet op de offerte van [bedrijf 3] zal de vordering dan ook worden afgewezen.
5.5.
Voor de post van € 600,00 voor de herstelwerkzaamheden die [eiseres] en [eiser] zelf aan de kozijnen hebben uitgevoerd, geldt het volgende. [eiseres] en [eiser] hebben gesteld dat het kozijn aan de achterzijde door [gedaagde] is geplaatst op onbehandelde houten klossen zonder kantplank. De houten dorpel was rotgevoelig en moest worden verwijderd en vervangen.
5.5.1.
[gedaagde] heeft betoogd dat hem niet duidelijk is over welke kozijnen het hier gaat. Verder stelt [gedaagde] dat de houten balk onder de kozijnen tot de gevelbekleding behoort.
5.5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben [eiseres] en [eiser] onvoldoende onderbouwd dat sprake is (geweest) van een gebrek. In het deskundigenrapport van het Bureau voor Bouwpathologie heeft de deskundige weliswaar vermeld dat de pui aan de achterzijde op onbehandelde houten klossen geplaatst zou zijn (wat [gedaagde] ook niet betwist), maar op het moment dat de deskundige zijn onderzoek uitvoerde, hadden [eiseres] en [eiser] de balk al vervangen. De deskundige heeft wat dat betreft niets zelf geconstateerd en heeft dan ook niet geconstateerd dat deze balk rotgevoelig zou zijn. Dat de houten balken rotgevoelig zouden zijn en tot problemen zouden kunnen gaan leiden, blijkt ook nergens anders uit. [eiseres] en [eiser] hebben onvoldoende toegelicht waar zij die stelling op baseren. Dat met betrekking tot de dorpels onder de kozijnen, al dan niet in de tekeningen van de architect, een specifieke afspraak is overeengekomen op basis waarvan geen houten dorpel mocht worden aangebracht, hebben [eiseres] en [eiser] onvoldoende onderbouwd. Het gevorderde bedrag van € 600,00 aan kosten voor uitgevoerde herstelwerkzaamheden zal dan ook worden afgewezen.
De ventilatieroosters
5.6.
[eiseres] en [eiser] hebben gesteld dat [gedaagde] geen ventilatieroosters heeft aangebracht. Het plaatsen van ventilatieroosters is als meerwerk overeengekomen, aldus [eiseres] en [eiser] .
5.6.1.
Volgens [gedaagde] is de levering en plaatsing van ventilatieroosters niet overeengekomen.
5.6.2.
[eiseres] en [eiser] hebben een opdrachtbevestiging van meerwerk van 24 november 2019 overgelegd, waaruit blijkt dat er kozijnen met beglazing en ventilatieroosters geplaatst zullen worden. Deze opdrachtbevestiging is niet door [gedaagde] ondertekend, maar ter zitting heeft [gedaagde] slechts weifelend betwist dat het plaatsen van ventilatieroosters in de kozijnen is overeengekomen. Verder wordt in de Whatsapp-correspondentie tussen partijen op 15 januari 2020 besproken dat er ventilatieroosters zullen worden ingemeten. Op 21 januari 2020 heeft [eiser] [gedaagde] daaraan herinnerd. [gedaagde] heeft op dat moment niet weersproken dat het leveren en plaatsen van ventilatieroosters is overeengekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook voldoende komen vast te staan dat de levering en plaatsing van ventilatieroosters in het kozijn is overeengekomen.
5.6.3.
Door de ventilatieroosters niet te leveren en te plaatsen is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de (meerwerk)overeenkomst. Ook na ingebrekestelling door [eiseres] en [eiser] heeft [gedaagde] de ventilatieroosters niet geplaatst. Nu [eiseres] en [eiser] de vordering tot nakoming hebben omgezet in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding, zal [gedaagde] tot het betalen van deze schadevergoeding worden veroordeeld.
5.6.4.
Tegen het bedrag van € 1.015,72 voor het plaatsen van ventilatieroosters in de bestaande kozijnen heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
De gebreken aan de daken
5.7.
[eiseres] en [eiser] hebben betaling gevorderd van herstelwerkzaamheden aan het dak van de voor- de achteraanbouw. Aan de hand van twee deskundigenrapporten hebben [eiseres] en [eiser] gesteld dat het dak aan de voorzijde niet deugdelijk is aangebracht. Aan het dak aan de achterzijde van de woning is de daktrim niet geplaatst en is het lood niet juist aangebracht. Bij beide daken is lekkage ontstaan. Ook is er een verhoogd risico op toekomstige lekkages en voortijdige onderhoudsbehoefte, aldus [eiseres] en [eiser] .
5.7.1.
[gedaagde] heeft gesteld dat de lekkage te wijten is aan [eiseres] en [eiser] . Zij hadden de gevelbekleding aan de zij- en achterzijde moeten aanbrengen en dat hebben zij niet op tijd gedaan. Daardoor kon de daktrim niet worden geplaatst. Daarom is afgesproken dat [eiseres] en [eiser] de daktrim zelf zouden plaatsen. Zij hebben de gevelafwerking en de daktrim echter zo laat geplaatst dat er daardoor lekkage zou kunnen zijn ontstaan. Er is meerdere keren gewaarschuwd dat er schade zou kunnen ontstaan, aldus [gedaagde] .
5.7.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben [eiseres] en [eiser] voldoende onderbouwd dat het dak van de erker aan de voorzijde gebrekkig is aangebracht. Beide door [eiseres] en [eiser] ingeschakelde deskundigen zijn van oordeel dat het dak aan de voorzijde niet vakkundig is aangebracht. Het dakafschot is niet goed, waardoor er water op het dak blijft staan. Dat blijkt ook uit de foto’s. Ook zijn de twee door [eiseres] en [eiser] ingeschakelde deskundigen van mening dat het lood niet deugdelijk is aangebracht. De dakbedekking is slordig aangelegd en de stadsuitloop is niet goed aangebracht. [gedaagde] heeft enkel betwist dat het lood niet deugdelijk is aangebracht. De overige door de deskundigen genoemde gebreken worden door [gedaagde] niet weersproken. Op 14 januari 2020 en 9 juli 2020 hebben [eiseres] en [eiser] geklaagd over lekkage in de erker. Het verweer van [gedaagde] dat de gevelafwerking en/of de daktrim niet op tijd is aangebracht, kan hier niet slagen, omdat tussen partijen vaststaat dat dat het aanbrengen van de daktrim aan de erker aan de voorzijde wel tot de opdracht van [gedaagde] behoorde en deze ook door hem is aangebracht.
5.7.3.
Op grond van het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om de kosten van herstel van het dak aan de voorzijde van de woning, zoals vermeld in de offerte van DakPro, toe te wijzen. Het bedrag zal worden vermeerderd met de containerkosten en de helft van de kosten voor klein materiaal. Dat komt in totaal neer op een bedrag van (€ 1.323,90 + € 850,00 + € 85,00 =) € 2.258,90.
5.7.4.
Wat betreft het dak van de aanbouw aan de achterzijde overweegt de kantonrechter als volgt. [eiseres] en [eiser] hebben kosten gevorderd voor het volledig vervangen van het dak. [eiseres] en [eiser] hebben echter onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat het volledig vervangen van het dak aan de achterzijde noodzakelijk is. De deskundige van het Bureau voor Bouwpathologie heeft over de achterzijde van de woning niets geconstateerd. De deskundige van Loyal Experts heeft over de achterzijde van de woning alleen geconcludeerd dat het lood niet goed is aangebracht (het lood in de gevel ligt twee centimeter lager dan de dakrand). Dat wordt door [gedaagde] niet weersproken. Verder constateert de deskundige alleen dat er sprake is (geweest) van lekkage. De oorzaak daarvan is niet onderzocht, althans wordt niet genoemd. Dat er gebreken aan het dak aan de achterzijde bestaan waardoor het gehele dak moet worden vervangen, hebben [eiseres] en [eiser] dan ook onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om de kosten voor het volledig vervangen van het dak toe te wijzen. Wel zijn de kosten voor het vervangen van het lood toewijsbaar.
5.7.5.
Voor zover [gedaagde] in zijn laatste akte heeft bedoeld aan te voeren dat de tekeningen van de architect geen onderdeel zijn van de overeenkomst en het lood dus niet volgens die tekeningen aangebracht had hoeven worden, kan dat verweer niet slagen. Ook indien de tekeningen van de architect geen deel uitmaken van de overeenkomst, moet nog steeds deugdelijk werk worden geleverd.
5.7.6.
De kosten voor het vervangen van het lood zijn in de offerte van DakPro niet gespecificeerd. De kantonrechter zal, met gebruikmaking van de bevoegdheid tot schatting van de schade, de herstelkosten aan de hand van de raming van Loyal Experts toewijzen voor een bedrag van € 3.888,00.
De lekkage en de gevolgschade
5.8.
Wat betreft de lekkage lijken beide partijen ervan uit te gaan dat de lekkage is ontstaan door het ontbreken van de daktrim. Tussen partijen is echter in geschil wie verantwoordelijk was voor het aanbrengen van de daktrim. Volgens [gedaagde] moest eerst de gevelafwerking door [eiseres] en [eiser] worden aangebracht en kon dan pas de daktrim worden geplaatst. [eiseres] en [eiser] stellen dat [gedaagde] de daktrim alvast had kunnen aanbrengen. [gedaagde] heeft verder gesteld dat het aanbrengen van de gevelafwerking door [eiseres] en [eiser] zo lang duurde, dat partijen hebben afgesproken dat [eiseres] en [eiser] de daktrim zelf zouden aanbrengen. Dat hebben [eiseres] en [eiser] weersproken, maar [gedaagde] heeft gesteld dat hij [eiseres] en [eiser] meerdere keren heeft gewaarschuwd omdat zij de daktrim nog niet hadden aangebracht. Dat blijkt ook uit de correspondentie tussen partijen (bijvoorbeeld de e-mail van [gedaagde] van 29 augustus 2020). Daar hebben [eiseres] en [eiser] niets tegenin gebracht. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] en [eiser] bijvoorbeeld hebben gezegd dat het niet hun taak was om de daktrim aan te brengen. [eiseres] en [eiser] hebben dan ook onvoldoende weersproken dat is overeengekomen dat zij zelf de daktrim zouden aanbrengen.
Gelet op het voorgaande concludeert de kantonrechter dat [gedaagde] wat de daktrim betreft niet is tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. De gevorderde kosten voor herstel van de lekkagesporen zullen in het verlengde daarvan worden afgewezen.
Het verzakte kozijn
5.9.
[eiseres] en [eiser] hebben gesteld dat het kozijn in de erker aan het verzakken is. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit gebrek niet komen vast te staan. Er is een verklaring van een aannemer overgelegd, maar die verklaart enkel dat hij het idee heeft dat het kozijn aan het verzakken is of niet juist is geplaatst. Volgens deze aannemer moet expertise plaatsvinden om de oorzaak te vinden. Dat er sprake is van verzakking, hebben [eiseres] en [eiser] dan ook onvoldoende onderbouwd. De vordering tot schadevergoeding, althans vaststelling van de daardoor geleden schade in een schadestaatprocedure, zal worden afgewezen.
Conclusie
5.10.
Op grond van het voorgaande zal [gedaagde] worden veroordeeld om een bedrag van € 1.015,72 + € 3.888,00 + € 2.258,90 = € 7.162,62 aan vervangende schadevergoeding aan [eiseres] en [eiser] te betalen.
5.11.
De wettelijke rente over dit bedrag zal zoals gevorderd worden toegewezen vanaf 25 juli 2024 (de dag van dagvaarding) tot aan de dag van volledige betaling.
De expertisekosten
5.12.
[eiseres] en [eiser] hebben een bedrag van € 3.681,25 gevorderd voor het laten opmaken van de twee deskundigenrapporten. Nu [eiseres] en [eiser] deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, acht de kantonrechter het redelijk dat de helft van de kosten daarvan voor rekening van [eiseres] en [eiser] blijven. [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van de andere helft van deze kosten. Dat komt neer op een bedrag van € 1.840,63.
5.13.
De wettelijke rente over de expertisekosten zal worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis, nu [eiseres] en [eiser] een deel van de expertisekosten pas gedurende deze procedure hebben gemaakt en [gedaagde] nog niet met de betaling daarvan in verzuim is geraakt.
De proceskosten
5.14.
Partijen worden over en weer in het gelijk gesteld. Maar omdat [eiseres] en [eiser] wel deze procedure hebben moeten starten om vervangende schadevergoeding te verkrijgen, zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden aan de zijde van [eiseres] en [eiser] begroot op:
kosten dagvaarding € 137,38
griffierecht € 706,00
salaris gemachtigde € 812,00 (2 punten x tarief € 406,00)
nakosten
€ 135,00
totaal € 1.790,38
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna te bepalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 7.162,62 aan vervangende schadevergoeding aan [eiseres] en [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 25 juli 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 1.840,63 aan expertisekosten aan [eiseres] en [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] en [eiser] begroot op € 1.790,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.G. Wijnands en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025.(SB)