ECLI:NL:RBOVE:2025:2594

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
24_2682
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.M. Brandwacht-Kampman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep tegen invordering van verbeurde dwangsommen wegens overtreding geluidsvoorschriften

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel wordt het beroep van Eventique Party B.V. tegen de invordering van vijf verbeurde dwangsommen ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde last onder dwangsom op 23 december 2022 is overtreden, wat resulteert in de verbeurte van de dwangsommen. De last was opgelegd om geluidsovertredingen te beëindigen, met een dwangsom van € 10.000 per overtreding, tot een maximum van € 50.000. Controlemetingen in mei, augustus en oktober 2023 toonden aan dat de geluidsvoorschriften niet werden nageleefd. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft op 14 december 2023 de verbeurde dwangsommen ingevorderd, waarop eiseres bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 11 april 2024 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. De rechtbank concludeert dat de beslissing op bezwaar gebrekkig was, maar dat dit gebrek niet tot een andere uitkomst had geleid. De rechtbank bevestigt dat de feiten en omstandigheden de overtredingen voldoende onderbouwen, en dat de invordering van de dwangsommen terecht was. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2682

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Eventique Party B.V., uit Enschede, eiseres

(gemachtigden: mr. J.H.B. Averdijk, mr. L.S. Pross),
en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede, het college

(gemachtigden: mr. E. Schipper, mr. A.M. Jacobs).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de ongegrondverklaring van het bezwaar van eiseres tegen de invordering van vijf van rechtswege verbeurde dwangsommen. Op 23 december 2022 is aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd, met het oog op het beëindigen en beëindigd houden geluidsovertredingen. Aan deze last is een dwangsom van € 10.000 per constatering verbonden, met een constatering van één per dag, en een maximale hoogte van € 50.000. Bij controlemetingen in mei, augustus en oktober 2023 is gebleken dat eiseres de geluidsvoorschriften heeft overtreden, waardoor de dwangsommen van rechtswege zijn verbeurd. Het college heeft de verbeurde dwangsommen op 14 december 2023 ingevorderd tot een bedrag van € 50.000. Eiseres heeft daartegen bezwaar ingediend. Het bezwaar is op 11 april 2024 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dat besluit beroep ingesteld en in dat verband aangevoerd dat de beslissing op bezwaar gebrekkig is omdat een bezwaargrond niet is onderzocht. Ook is zij van mening dat geen sprake is van een deugdelijke en controleerbare vaststelling van de overtredingen, waardoor de dwangsommen niet zijn verbeurd en niet tot invordering kan worden overgegaan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de beslissing op bezwaar van 11 april 2024.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de beslissing op bezwaar weliswaar gebrekkig is, maar dat dat gebrek gepasseerd kan worden, omdat eiseres daardoor niet is benadeeld. Ook komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden. De opgelegde last onder dwangsom is daarmee overtreden en de vijf dwangsommen zijn van rechtswege verbeurd. Omdat eiseres niet tot betaling van de dwangsommen is overgegaan, is ze in verzuim. Het college is daarom terecht overgegaan tot invordering van de dwangsommen en heeft het bezwaarschrift terecht ongegrond verklaard. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 11 april 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij het besluit tot invordering van de van rechtswege verbeurde dwangsommen gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigden van eiseres en de gemachtigden van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Aanleiding
3. Bij eiseres, Eventique Party B.V., vinden feesten plaats. Op 26 januari 2018 is een maatwerkbesluit genomen waarin geluidsvoorschriften zijn vastgesteld voor Eventique Party B.V.. Dit besluit is onherroepelijk. De Omgevingsdienst Twente heeft namens het college in de nacht van 5 op 6 november 2022 geluidsmetingen uitgevoerd en daaruit bleek dat de in het maatwerkbesluit gestelde geluidsvoorschriften werden overtreden. Het college heeft daarom besloten om tot handhaving over te gaan.
3.1.
Op 23 december 2022 heeft het college een last onder dwangsom opgelegd waarbij aan eiseres de last is opgelegd om binnen een week na bekendmaking van het besluit de overtreding van het maatwerkbesluit beëindigd te houden en herhaling ervan te voorkomen. Indien daaraan niet wordt voldaan verbeurt eiseres van rechtswege een dwangsom van € 10.000 per constatering, met een maximum cab één constatering per dag, en met maximale hoogte van € 50.000.
3.2.
In de nachten van 13 op 14 en 14 op 15 mei 2023, 12 op 13 en 13 op 14 augustus 2023 en 14 op 15 oktober 2023 zijn bij controles van de Omgevingsdienst Twente overtredingen van de last onder dwangsom geconstateerd. Het college heeft daarom op 6 juli 2023, 15 september 2023 en 22 november 2023 aan eiseres betalingsverzoeken gestuurd ten aanzien van de van rechtswege verbeurde dwangsommen. Deze betalingsverzoeken hebben niet tot betaling van de dwangsommen geleid. Op 14 december 2023 heeft het college daarom besloten tot invordering van de verbeurde dwangsommen over te gaan.
3.3.
Eiseres heeft op 24 januari 2024 bezwaar gemaakt tegen het invorderingsbesluit van 14 december 2023.
3.4.
Het college heeft dit bezwaar op 11 april 2024 ongegrond verklaard.
Standpunten van partijen
Standpunt van eiseres
4. Eiseres is van mening dat de last onder dwangsom van 23 december 2022 niet in werking is getreden omdat deze niet op de voorgeschreven wijze aan haar bekend is gemaakt. Als gevolg daarvan kan eiseres geen dwangsommen hebben verbeurd en heeft het college niet tot invordering kunnen overgaan. Eiseres stelt dat de beslissing op bezwaar van 11 april 2024 gebrekkig is omdat de bezwaargrond die ziet op andere bronnen van geluidsoverlast niet door de commissie voor de bezwaarschriften is behandeld c.q. niet in het advies is besproken. Ook is eiseres van mening dat aan de verbeurde dwangsommen gebrekkige controles ten grondslag liggen. Er heeft niet structureel een rondgang plaatsgevonden, de inrichting van eiseres is niet bezocht, er ontbreekt een rapportage, geluidsopnames zijn niet ter beschikking gesteld en niet alle adviesrapporten geluid zijn ondertekend, waardoor niet vastgesteld kan worden waar, wanneer en door wie de feiten en omstandigheden zijn waargenomen en welke werkwijze daarbij is gehanteerd.
Standpunt van het college
5. Het college stelt dat uit de adviesrapporten geluid volgt dat eiseres de opgelegde last meerdere malen heeft overtreden. Uit de adviesrapporten blijkt dat deze zijn opgemaakt door een toezichthouder van de Omgevingsdienst Twente. In de adviesrapporten geluid staan de resultaten van de metingen. Ze bevatten analyses van momenten dat sprake was van duidelijk herkenbaar muziekgeluid van Eventique Party B.V. waarbij stoorgeluid zoveel mogelijk is vermeden. Bij het bepalen van de overschrijding is met diverse omstandigheden rekening gehouden, waaronder het achtergrondniveau en andere bronnen van geluid. Het structureel maken van een rondgang en het bezoeken van de inrichting van eiseres is naar het oordeel van het college niet noodzakelijk, de meetresultaten spreken voor zich. De opnamen van het geluid in de avonden dat geen rondgang is gemaakt geven een vergelijkbaar beeld met de avonden dat er wel een rondgang is geweest. De omstandigheden waaronder de metingen hebben plaatsgevonden zijn in de adviesrapporten opgenomen en de meter is voor en na gebruik gecontroleerd. De metingen zijn volgens de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (HMRI) uitgevoerd. De controles en adviesrapporten geluid voldoen daarmee aan de eisen uit de rechtspraak. Door overtreding van de opgelegde last zijn de dwangsommen van rechtswege verbeurd. Aan de betalingsverzoeken is niet binnen zes weken voldaan, waardoor eiseres in verzuim is geraakt. Het invorderingsbesluit is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en het daartegen ingediende bezwaar is daarom terecht ongegrond verklaard.
Het oordeel van de rechtbank
Toetsingskader
6. Op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaren. Het bestuursorgaan moet zorgen voor een zorgvuldige voorbereiding van het te nemen besluit.
6.1.
Uit artikel 7:12 van de Awb volgt dat een beslissing op bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld.
6.2.
Op grond van artikel 5:33 van de Awb moet een verbeurde dwangsom binnen zes weken nadat zij van rechtswege is verbeurd, betaald worden. Voordat het bestuursorgaan overgaat tot het aanmanen tot betaling, beslist het bij beschikking om tot invordering van de dwangsom over te gaan, zo volgt uit artikel 5:37 van de Awb.
6.3.
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat een belanghebbende in een procedure tegen het invorderingsbesluit in beginsel niet met succes gronden naar voren kan brengen die hij tegen de last onder dwangsom naar voren had kunnen brengen. [1] Dit kan slechts in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan worden aangenomen als evident is dat er geen overtreding is gepleegd en/of betrokkene geen overtreder is.
6.4.
Ook volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling dat bij een besluit over de invordering van een verbeurde dwangsom aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht moet worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom. De rechtbank verwijst ook wat dit betreft naar de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling. [2] Adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden geëffectueerd en dus dat verbeurde dwangsommen worden ingevorderd. Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien.
6.5.
Aan een invorderingsbesluit moet een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag liggen. [3] Daarom moet de vaststelling of waarneming van feiten en omstandigheden die leiden tot de verbeurte van een dwangsom worden gedaan door een ter zake deskundige medewerker van het bevoegd gezag, door een ter zake deskundige persoon in opdracht van het bevoegd gezag of door een ter zake deskundige persoon wiens bevindingen het bevoegd gezag voor zijn rekening heeft genomen. De vastgestelde of waargenomen feiten en omstandigheden moeten op een duidelijke wijze worden vastgelegd. Dat kan in een schriftelijk rapport, maar in bepaalde gevallen ook met foto’s of ander bewijsmateriaal. Duidelijk moet zijn waar, wanneer en door wie de feiten en omstandigheden zijn vastgesteld of waargenomen en welke werkwijze daarbij is gebruikt. Voor zover de vastgestelde feiten en omstandigheden in een stuk zijn vastgelegd, moet een inzichtelijke beschrijving worden gegeven van wat is vastgesteld of waargenomen.
De beoordeling van de beroepsgronden
Kan eiseres nog opkomen tegen de last onder dwangsom?
7. Eiseres heeft in deze beroepsprocedure naar voren gebracht dat zij geen dwangsommen heeft verbeurd omdat de last onder dwangsom haar niet heeft bereikt. Het besluit met de last onder dwangsom is volgens haar niet op de voorgeschreven wijze aan haar bekendgemaakt.
8. Een belanghebbende kan in een procedure tegen een invorderingsbesluit in beginsel niet met succes gronden naar voren brengen die hij tegen de last onder dwangsom naar voren had kunnen brengen. Dat maakt dat eiseres in principe niet meer kan opkomen tegen de last onder dwangsom. Eiseres is daarbij ook separaat opgekomen tegen de last onder dwangsom. In de uitspraak van deze rechtbank van heden is een oordeel gegeven over de bekendmaking van de last onder dwangsom van 23 december 2022. De last onder dwangsom is op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt en het daartegen ingediende bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank verwijst voor de motivering van dat oordeel naar de uitspraak van deze rechtbank van heden met het nummer AWB 24/2680. Eiseres kan gelet op dat oordeel in deze procedure dus niet meer opkomen tegen de last onder dwangsom.
Is de beslissing op bezwaar gebrekkig op grond van artikel 3:2 van de Awb?
9. Eiseres is van mening dat de beslissing op bezwaar van 11 april 2024 gebrekkig is omdat daarin niet is ingegaan op de bezwaargrond die gaat over geluid(soverlast) van andere bronnen dan Eventique B.V. Er is volgens eiseres strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel uit artikel 3:2 van de Awb omdat het college het geluid van andere bronnen dan Eventique B.V. niet kenbaar heeft betrokken bij de beslissing op bezwaar. Eiseres stelt dat Funzone, de gymzaal waarin de Italiaanse migrantenvereniging en de Assyrisch-Mesopotamische gemeenschap feesten houden en de ruimte achter een bandenbedrijf waar illegale feesten plaatsvinden, ook bronnen kunnen zijn die de waargenomen geluidsoverlast hebben veroorzaakt.
10. De rechtbank heeft vastgesteld dat al in het bezwaarschrift van 24 januari 2024 is gesteld dat de hiervoor onder 9 genoemde bronnen mogelijke veroorzakers van het waargenomen/gemeten geluid kunnen zijn. In de beslissing op bezwaar van 11 april 2024 is niet concreet ingegaan op deze stelling. In beroep heeft het college, onder verwijzing naar de adviesrapporten geluid, gesteld dat de muziek van Eventique Party B.V. duidelijk herkenbaar was en dat bij de metingen met diverse omstandigheden rekening is gehouden, waaronder geluid afkomstig van andere bronnen. Ter zitting heeft de heer [naam] , toezichthouder bij de Omgevingsdienst Twente die de metingen heeft verricht namens het college, een aanvullende toelichting gegeven en daarmee gemotiveerd onderbouwd dat het geconstateerde geluid aantoonbaar enkel van eiseres afkomstig was. De rechtbank is van oordeel dat met deze nadere onderbouwing in voldoende mate aannemelijk is geworden dat uit de geluidmetingen is gebleken dat het waargenomen geluid afkomstig is van eiseres. Zie daarvoor ook hierna de rechtsoverwegingen 14.3 en 14.4.
10.1.
De rechtbank is van oordeel dat het college niet in beroep, maar al in de beslissing op bezwaar van 11 april 2024 kenbaar had moeten ingaan op deze beroepsgrond van eiseres. Omdat het college dus wel rekening heeft gehouden met de andere bronnen van geluid in het onderzoek is geen sprake van onzorgvuldige voorbereiding van het besluit. Wel had het college naar het oordeel van de rechtbank in de beslissing op bezwaar moeten motiveren waarom deze bezwaargrond volgens het college niet tot een ander besluit heeft geleid. Er is dan ook sprake van een schending van het motiveringsbeginsel als bedoeld in artikel 7:12 van de Awb.
10.2.
De geconstateerde schending van het motiveringsbeginsel maakt dat sprake is van een gebrek in de beslissing op bezwaar. De rechtbank kan aan dit gebrek voorbijgaan met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. Dit kan als aannemelijk is dat de belanghebbende daardoor niet wordt benadeeld. De maatstaf om vast te stellen of de belanghebbende door een dergelijke schending is benadeeld, is of zonder die schending een inhoudelijk andere uitkomst van de besluitvorming mogelijk was geweest. De rechtbank is van oordeel dat het college zonder de schending niet tot een ander oordeel zou zijn gekomen. Het is dan ook niet aannemelijk dat eiseres door de schending van het motiveringsbeginsel is benadeeld. Daarom passeert de rechtbank het gebrek.
Is sprake van een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden?
11. Eiseres stelt dat geen sprake is van een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden. Ze voert daarvoor het volgende aan:
  • In het adviesrapport geluid van 31 mei 2023 wordt ten aanzien van de overtreding in de nacht van 14 op 15 mei 2023 aangegeven dat er geen rondgang heeft plaatsgevonden en dat een schriftelijke rapportage ontbreekt. Ook is gesteld dat niet duidelijk is welke deskundige de opnames heeft gemaakt, onder welke omstandigheden en waar het geluid vandaan kwam, wat de bron was en de geluidsopnamen zijn niet ter beschikking gesteld;
  • In datzelfde adviesrapport staat dat in de nacht van 13 op 14 mei 2023 wel een rondgang heeft plaatsgevonden, maar de inrichting van Eventique Party B.V. niet is bezocht. Ook ontbreekt een gedagtekend controlerapport waardoor niet duidelijk is waar, wanneer en door wie de feiten en omstandigheden zijn waargenomen en welke werkwijze daarbij is gehanteerd;
  • Uit het adviesrapport geluid van 30 augustus 2023 volgt dat er in de nacht van 11 op 12 augustus 2023 geen rondgang heeft plaatsgevonden. Daardoor is niet objectief vastgesteld dat de gemeten overschrijding is veroorzaakt door muziek van eiseres;
  • In de nacht van 12 op 13 augustus 2023 en van 14 op 15 oktober 2023 heeft wel een rondgang plaatsgevonden, maar de inrichting van eiseres is niet bezocht;
  • Omdat de Assyrisch-Mesopotamische gemeenschap ook illegaal feesten houdt en dat geluid vergelijkbaar is met het geluid van de feesten die bij Eventique Party B.V. plaatsvinden, kan niet worden vastgesteld dat de overtreding van de geluidsvoorschriften door eiseres komt.
12. De rechtbank heeft het volgende vastgesteld:
  • Het adviesrapport geluid van 31 mei 2023 is afkomstig van de Omgevingsdienst Twente en de toezichthouder is de heer [naam] geweest. De adviesrapporten geluid van 30 augustus 2023 en 24 oktober 2023 zijn duidelijk van de Omgevingsdienst Twente maar bevatten geen namen van toezichthouders.
  • De metingen in de periode van 12 tot en met 15 mei 2023 en van 11 tot en met 14 augustus 2023 hebben plaatsgevonden door continue geluidmetingen op het balkon van [adres] , gelegen tegenover het pand van eiseres. De metingen in de nacht van 14 op 15 oktober 2024 hebben plaatsgevonden door handmatige metingen in het verlengde van [adres] en op 50 meter afstand van de inrichtingsgrens, aan de waterrand.
  • In de drie adviesrapporten geluid van 31 mei, 30 augustus en 24 oktober 2023 is weergegeven onder welke omstandigheden de metingen zijn verricht, met welke instrumenten en op welke wijze.
  • In deze adviesrapporten is beschreven hoe het geluid van Eventique Party B.V. herkenbaar is ten opzichte van ander geluid. De basgeluiden zijn maatgevend voor de herkenbaarheid (met name de 63, 125 en 250 Hertz oktaafband). Ook is beschreven hoe rekening is gehouden met stoorgeluid.
  • Uit de adviesrapporten blijkt dat in de nacht van 13 op 14 mei en de nacht van 12 op 13 augustus 2023 een rondgang heeft plaatsgevonden, waarbij door de toezichthouder is vastgesteld dat er sprake was van een feest bij Eventique Party B.V. Uit het adviesrapport van 24 oktober 2023 blijkt dat voor en na de handmatige metingen door de toezichthouder is vastgesteld dat er een feest werd gehouden bij Eventique Party B.V.
  • Ook volgt uit de adviesrapporten dat geluidsopnamen zijn gemaakt en dat in de analyses daarvan het herkenbare geluid van Eventique Party B.V. is herkend.
13. Ter zitting heeft de eerdergenoemde heer [naam] toegelicht dat de controles bij Eventique Party B.V. door hem zijn uitgevoerd. Door een wijziging in het beleid van de Omgevingsdienst Twente worden de namen van toezichthouders niet meer genoemd op de adviesrapporten geluid. Dit ter bescherming van de toezichthouders. Via het dossiernummer is wel te achterhalen welke toezichthouder de controles heeft verricht. Ook heeft de heer [naam] uitgelegd hoe de metingen hebben plaatsgevonden. Voor en na het plaatsen van de meetapparatuur is een rit langs het pand gemaakt om vast te stellen of er een feest plaatsvindt bij Eventique Party B.V. De toezichthouder is daarbij voor en langs het pand van eiseres en ook langs het pand van de Assyrisch-Mesopotamische gemeenschap gelopen. Na de metingen is het gemeten geluid geanalyseerd, waarbij het geluid van Eventique Party B.V. heel herkenbaar was aan de lage bastonen. Ook stille momenten zijn waargenomen, dat is de achtergrondwaarde. Tijdens de metingen is niet gebleken dat sprake was van ander relevant geluid. Als er een activiteit was bij een andere inrichting, zoals de Assyrisch-Mesopotamische gemeenschap, dan was dat herkenbaar geweest als ander geluid. Het feit dat een zelfde soort muziek wordt gedraaid doet daar niet aan af. Een andere installatie geeft andere (bas)tonen en is daarmee herkenbaar als ander geluid. Gedurende de tien dagen dat het geluid gemeten is, is hetzelfde herkenbare patroon te zien en te horen. Tot slot geeft de heer [naam] aan dat de opnames van de geluidsmetingen beschikbaar waren en dat eiseres die had kunnen opvragen.
13. De rechtbank komt tot het oordeel dat sprake is van een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen.
14.1.
De drie adviesrapporten zijn volledig. Er ontbreken geen schriftelijke rapportages. Van de 5 nachten waarin de overtredingen hebben plaatsgevonden zijn de meetresultaten als bijlage bij de adviesrapporten opgenomen. Uit de adviesrapporten wordt duidelijk waar en wanneer de feiten en omstandigheden zijn waargenomen en welke werkwijze daarbij is gehanteerd. Er is een inzichtelijke beschrijving gegeven van wat is waargenomen. Bovendien zijn de geluidsopnamen beschikbaar.
14.2.
Het adviesrapport geluid van 31 mei 2023 is ondertekend, de twee andere niet. De rechtbank is van oordeel dat uit de adviesrapporten volgt dat een toezichthouder van de Omgevingsdienst Twente de metingen heeft uitgevoerd en geanalyseerd en de uitkomsten daarvan in de adviesrapporten geluid heeft opgenomen. Daarmee is voor de rechtbank voldoende komen vast te staan dat de controles zijn gedaan door een ter zake deskundige persoon in opdracht van het bevoegd gezag. Dat de naam van de toezichthouder niet is vermeld en enkel via een dossiernummer is te achterhalen, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
14.3.
Uit de adviesrapporten en de toelichting ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat het geluid van Eventique Party B.V. bij feesten duidelijk herkenbaar was. De bastonen van de installatie van de inrichting van eiseres, in combinatie met de vaststelling door de toezichthouder dat er feesten plaatsvonden, maakten dat het geluid dat werd gemeten, te identificeren was als het geluid van Eventique Party B.V. De dagen dat geen rondgang heeft plaatsgevonden, heeft de toezichthouder uit kunnen gaan van het herkenbare geluid op de geluidsopnames. De stelling van eiseres dat bij alle controles een bezoek aan haar inrichting dan wel een rondgang had moeten plaatsvinden, wordt dan ook niet gevolgd. De herkenbaarheid van het geluid is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken.
14.4.
De rechtbank stelt vast dat eiseres deze bevindingen niet met een deskundig tegenrapport heeft weersproken.
14.5.
De stelling van eiseres dat andere bronnen van geluid, en dan met name van de Assyrisch-Mesopotamische gemeenschap, hetzelfde herkenbare geluid produceren wordt niet gevolgd. Eiseres heeft niet aangetoond dat op de dagen dat is gemeten ook andere feesten werden gehouden. De toezichthouder heeft dit tijdens de rondgangen ook niet geconstateerd. Uit de toelichting ter zitting volgt dat een andere inrichting een ander herkenbaar geluid zou geven. Deze beroepsgrond treft dan ook geen doel.
15. Naar het oordeel van de rechtbank is dus sprake van een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden. Daaruit volgt dat de op 23 december 2022 opgelegde last onder dwangsom is overtreden in de nachten van 13 op 14 en 14 op 15 mei 2023, 12 op 13 en 13 op 14 augustus 2023 en 14 op 15 oktober 2023. Daarmee zijn de vijf dwangsommen van rechtswege verbeurd. Omdat eiseres niet tot betaling van de dwangsommen is overgegaan, is ze in verzuim. Het college is daarom terecht overgegaan tot invordering van de dwangsommen en heeft het bezwaarschrift terecht ongegrond verklaard.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
16.1.
In het onder 10.1 geconstateerde gebrek ziet de rechtbank wel aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten van eiseres. De rechtbank stelt de proceskosten van eiseres die het college moet betalen vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). Vanwege samenhang met de zaak AWB 24/2680 is in deze zaak geen griffierecht betaald, dit hoeft dus niet vergoed te worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Brandwacht-Kampman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A.G. Bulte, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.