ECLI:NL:RBOVE:2025:2613

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
08.351379.24 en 13.156476.24 (TUL)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van dj-apparatuur door verdachte in meerdere gevallen

De rechtbank Overijssel heeft op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen en medeplegen van een groot aantal verduisteringen, voornamelijk van dj-apparatuur. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en moet zich houden aan een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling ondergaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een korte periode meerdere verduisteringen heeft gepleegd, waarbij hij zich bediende van valse namen en hoedanigheden om de benadeelde partijen te misleiden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding hebben geëist voor de verduisterde goederen. De verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan verschillende benadeelde partijen, waaronder bedrijven die dj-apparatuur verhuurden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafoplegging, en heeft besloten dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is, om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten en hem te helpen bij zijn re-integratie in de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.351379.24 en 13.156476.24 (TUL)
Datum vonnis: 22 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 maart 2025 en van 8 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachtes raadsman mr. M. Landsman, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht. De verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat door of namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] ( [bedrijf 1] ), [slachtoffer 2] ( [bedrijf 2] BV) en [slachtoffer 3] ( [bedrijf 3] BV) naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 25 maart 2025, ten laste gelegd dat:
1
(Aangifte 1)
hij op of omstreeks 22 oktober 2024 tot en met 29 oktober 2024 te Wierden, althans
in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels,
[slachtoffer 4] en/of [bedrijf 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het
verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van
een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een dj set (merk Pioneer, CDJ 3000 en/of MDJ A-9)(ter waarde van € 8300)
- op 22 oktober 2024 telefonisch contact heeft gelegd met slachtoffer onder de naam
van [naam 1] over verhuur van een dj set en/of
- op 23 oktober 2024 een e-mail heeft gestuurd van [e-mailadres] met
aanvullende informatie van [naam 1] en/of
- 23 oktober 2024 telefonisch contact heeft gelegd voor een offerte en/of
- 28 oktober 2024 via de mail de offerte bevestigd en heeft aangegeven de dj set om
29 oktober 2024 te komen halen en/of
- 29 oktober 2024 heeft gebeld en aangegeven dat zijn collega [naam 2] de dj-set
komt ophalen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 oktober 2024 tot en
met 29 oktober 2024 te Wierden , althans in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een dj set (merk Pioneer, CDJ3000 en/of MDI A-9)(ter waarde van € 8300) in elk
geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 4] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich
hadden, te weten door middel van een huurovereenkomst wederrechtelijk zich
heeft toegeëigend door
- op 22 oktober 2024 telefonisch contact heeft gelegd met slachtoffer onder de naam
van [naam 1] over verhuur van een dj set en/of
- op 23 oktober 2024 een e-mail heeft gestuurd van [e-mailadres] met
aanvullende informatie van [naam 1] en/of
- 23 oktober 2024 telefonisch contact heeft gelegd voor een offerte en/of
- 28 oktober 2024 via de mail de offerte bevestigd en heeft aangegeven de dj set om
29 oktober 2024 te komen halen en/of
- 29 oktober 2024 heeft gebeld en aangegeven dat zijn collega [naam 2] de dj-set
komt ophalen
terwijl de uitvoering van het feit niet is voltooid;
2
(Aangiften 3 en 5)
hij op of omstreeks de periode van 4 oktober 2024 tot en met 17 oktober 2024 in na
te noemen plaatsen, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen
van een inschuld, te weten na te noemen, te weten;
- in of omstreeks de periode van 10 oktober 2024 tot en met 17 oktober 2024
[slachtoffer 5] en/of [bedrijf 5] , gevestigd te [vestigingsplaats 1] , heeft
bewogen tot de afgifte van een DJ set (merk Pioneer, CDJ2000 Nexus 2)
(vervangingswaarde € 5000) en/of
- in of omstreeks de periode van 4 oktober2024 tot en met 10 oktober 2024 [slachtoffer 1]
en/of [bedrijf 1] gevestigd te [vestigingsplaats 2] , gemeente [gemeente] , heeft
bewogen tot de afgifte van een DJ set (merk Pioneer, CDJ2000 Nexus 2)
(vervangingswaarde € 8000)
door zich voor te doen, althans bekend te maken, als een persoon handelend onder
de naam [naam 1] met als mailadres [e-mailadres]
en/of
via het mailadres [e-mailadres] overeen gekomen is dat er DJ set gehuurd
zou worden en/of
via een online huurovereenkomst bij aangever [bedrijf 1] de huurovereenkomst is
overeengekomen op naam van [naam 1] en de betaling op naam
van [naam 2] is gedaan en/of
via het mailadres [e-mailadres] mail aangeeft dat een ander persoon (de
heer [naam 3] ) de dj set komt ophalen
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 4 oktober 2024 tot en met 17 oktober 2024 in na
te noemen plaatsen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen,
opzettelijk, in elk geval enig goed, hier na te noemen:
- in of omstreeks de periode van 10 oktober 2024 tot en met 17 oktober 2024 te
Deventer [slachtoffer 5] en/of [bedrijf 5] een DJ set (merk
Pioneer, CDJ2000 Nexus 2) (vervangingswaarde € 5000) en/of
- in of omstreeks de periode van 4 oktober 2024 tot en met 10 oktober 2024 te
[vestigingsplaats 2] , gemeente [gemeente] , [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 1] een DJ set
(merk Pioneer, CDJ2000 Nexus 2) (vervangingswaarde 8000 eur0)
welk(e) goed(eren) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders
en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf
onder zich hadden, te weten een huurovereenkomst,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3
Aangifte 6)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 september2023 tot
en met 24 september 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een dj set (merk Pioneer, XDJ-RX3) in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich
hadden, te weten door middel van een huurovereenkomst wederrechtelijk zich
heeft toegeëigend
4
(Aangifte 7)
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2024 tot en met 28 oktober 2024 te
Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een DJ-set (merk Pioneer, DJM 900 Nexus en CDJ 2000 Nexus) (ter waarde van €
5000), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [bedrijf 3] BV,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich
hadden, te weten een huurovereenkomst,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
5
(Aangiften 2, 9 en 16)
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2023 tot en met 8 augustus 2024
te na te noemen plaatsen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk , in elk geval enig goed, hier na te noemen:
- in of omstreeks de periode van 2 augustus 2024 tot en met 8 augustus 2024 te
Zierikzee [slachtoffer 7] en/of [bedrijf 6] een DJ set (merk Pioneer, CDJ
3000 en/of DJM900 MXS2) (ter waarde van ongeveer € 7500) en/of
- in of omstreeks de periode van 21 september 2023 tot en met 23 september 2023 te
Heerlen [slachtoffer 8] en/of een DJ set (merk Pioneer, Xdj-Xzt)(ter waarde van
ongeveer 2500 euro)en/of
- in of omstreeks de periode van 15 september 2023 tot en met 18 september 2023 te
Breda [slachtoffer 9] en/of [bedrijf 7] een DJ set (merk Pioneer, XDJXZ)(ter
waarde van ongeveer 2656 euro)
welk(e) goed(eren) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders
en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf
onder zich hadden, te weten een huurovereenkomst,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6.
Aangifte 4
Verduistering in de periode 12 maart 2024 tot en met 18 maart 2024 te Utrecht met
slachtoffer [slachtoffer 10]
7.
Aangifte 8
Verduistering in de periode van 13 maart 2024 tot en met 15 maart 2024 te Utrecht
met slachtoffer [slachtoffer 11]
8.
Aangifte 10
Verduistering in vereniging in de periode te 18 april 2024 tot en met 22 april 2024 te
Bemmel, gemeente Lingewaard met slachtoffer [slachtoffer 2] en/of [bedrijf 2] B.V.
9.
Aangifte 14
Verduistering in vereniging in de periode van 8 februari 2024 tot en met 15 februari
te Borne met slachtoffer [slachtoffer 12] en/of [bedrijf 8] B.V.
10.
Aangifte 17
Verduistering in de periode van 11 september 2023 tot en met 12 september 2023 te
Amsterdam-Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel met slachtoffer [bedrijf 9]
.

3.De bewezenverklaring

De rechtbank acht door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring, steunt - en die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met bewijsmiddelen eist in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
subsidiair
hij in de periode van 22 oktober 2024 tot en met 29 oktober 2024 in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk een dj- set (merk Pioneer, CDJ3000 en MDJ A-9) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 4] en welke goederen verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten door middel van een huurovereenkomst, wederrechtelijk zich toe te eigenen door
- op 22 oktober 2024 telefonisch contact heeft gelegd met slachtoffer onder de naam
van [naam 1] over verhuur van een dj-set en
- op 23 oktober 2024 een e-mail heeft gestuurd van [e-mailadres] met
aanvullende informatie van [naam 1] en
- 23 oktober 2024 telefonisch contact heeft gelegd voor een offerte en
- 28 oktober 2024 via de mail de offerte heeft bevestigd en heeft aangegeven de dj-set op
29 oktober 2024 te komen halen en
- 29 oktober 2024 heeft gebeld en heeft aangegeven dat zijn collega [naam 2] de dj-set komt ophalen,
terwijl de uitvoering van het feit niet is voltooid;
2.
subsidiair
hij in de periode van 4 oktober 2024 tot en met 17 oktober 2024 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk:
- in de periode van 10 oktober 2024 tot en met 17 oktober 2024 te Deventer [slachtoffer 5] en/of [bedrijf 5] een dj-set (merk Pioneer, CDJ2000 Nexus 2) en
- in de periode van 4 oktober 2024 tot en met 10 oktober 2024 te Zwanenburg , gemeente Haarlemmermeer , van [slachtoffer 1] en/of [bedrijf 1] een dj-set (merk Pioneer, CDJ2000 Nexus 2)
welke goederen toebehoorden aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en welke goederen verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf, te weten een huurovereenkomst, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij in de periode van 23 september 2023 tot en met 24 september 2023 in Nederland, opzettelijk een dj-set (merk Pioneer, XDJ-RX3), geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 6] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten door middel van een huurovereenkomst, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij in de periode van 22 oktober 2024 tot en met 28 oktober 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk dj-sets (merk Pioneer, DJM 900 Nexus en CDJ 2000 Nexus) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [bedrijf 3] BV
en welke goederen verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf, te weten een huurovereenkomst, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij in de periode van 15 september 2023 tot en met 8 augustus 2024 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk, enige goederen, te weten:
- in de periode van 2 augustus 2024 tot en met 8 augustus 2024 te Zierikzee van
[slachtoffer 7] en/of [bedrijf 6] een dj-set (merk Pioneer, CDJ3000 en DJM 900 NXS2) en
- in de periode van 21 september 2023 tot en met 23 september 2023 te Heerlen van [slachtoffer 8] een DJ-set (merk Pioneer, XDJ-XZ) en
- in de periode van 15 september 2023 tot en met 18 september 2023 te Breda van [slachtoffer 9] en/of [bedrijf 7] een DJ-set (merk Pioneer, XDJ-XZ),
welke goederen toebehoorden aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf, te weten een huurovereenkomst, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47 en 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: poging tot het medeplegen van verduistering;
feit 2 subsidiair en feit 5
telkens het misdrijf: medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: verduistering;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van verduistering.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden, waarvan zes voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden als door de reclassering geadviseerd te worden gekoppeld.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van zeven maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk en een werkstraf van 240 uur, het equivalent van vier maanden gevangenisstraf. Aan de voorwaardelijke straf kunnen de voorwaarden als door de reclassering geadviseerd worden verbonden.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
- Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een periode van ruim een jaar schuldig gemaakt aan zes ten laste gelegde verduisteringen één poging daartoe, drie door hem bekende ad informandum gevoegde verduisteringen, al deze feiten met betrekking tot dj-apparatuur en toebehoren en verder één verduistering (ad informandum) van bouwmateriaal (dakrandbeveiliging). De ad informandum gevoegde feiten heeft verdachte bekend. De verduisterde goederen hebben een aanzienlijke waarde. Verdachte heeft niet alleen veelvuldig inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de verhuurders met aanzienlijke schade tot gevolg, maar hij heeft ook het vertrouwen geschonden dat zij tot die tijd meestal hadden in hun huurders. Verdachte heeft niet geschroomd om een van de verhuurders, nadat deze argwaan had gekregen en actie had ondernomen om te achterhalen wie de ‘huurders’ waren, op te bellen en te bedreigen.
- Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft zich over de persoon van de verdachte het volgende beeld gevormd, gebaseerd op zijn justitiële documentatie van 17 februari 2025, het over hem uitgebrachte reclasseringsrapport van 12 maart 2025, de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd en hetgeen zijn raadsman ter zitting naar voren heeft gebracht.
Bij verdachte is een patroon van vermogensdelicten zichtbaar. Hij heeft, ogenschijnlijk met het grootste gemak, zich schuldig gemaakt aan een grot aantal verduisteringen in een korte periode. De voornaamste risicofactor is zijn middelengebruik. Daardoor ontstonden er problemen op allerlei leefgebieden, waaronder huisvesting, werk en inkomen. Hij zou daardoor met criminele contacten in aanraking zijn gekomen, onder druk van wie hij tot het plegen van strafbare feiten werd gebracht. Sinds mei 2024 is verdachte door gezondheidsproblemen gestopt met het gebruik van cocaïne. Ondanks die abstinentie acht de reclassering het van belang dat verdachte behandeling volgt om niet terug te vallen in middelengebruik. Het is van belang dat verdachte de heftige gebeurtenissen in zijn leven een plek leert geven, aangezien die gebeurtenissen onderliggend lijken te zijn aan zijn middelengebruik. Hoewel verdachte een knop lijkt te hebben omgezet en zijn leven op een positieve manier weer vorm wenst te geven, is er risico op recidive. De reclassering adviseert daarom aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende opname), een drugsverbod en alcoholverbod, dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening als bijzondere voorwaarden.
De rechtbank betrekt bij de strafoplegging dat verdachte veelvuldig - en ook recent - is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Hij is op 28 januari 2025, 7 augustus 2024, 5 augustus 2024 en 5 februari 2024 veroordeeld en die veroordelingen zijn onherroepelijk. Met die veroordelingen houdt de rechtbank, zoals artikel 63 Sr voorschrijft, rekening.
Al deze feiten en omstandigheden en dan met name de ernst van de aanzienlijke hoeveelheid feiten, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank ziet in de persoon van verdachte echter aanleiding een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Enerzijds om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst aan het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken. Anderzijds is het van belang dat verdachte door de verplichting om zich aan de op te leggen bijzondere voorwaarden te houden, hulp en begeleiding krijgt, die er aan kunnen bijdragen dat verdachte een stabiel en zelfstandig leven kan opbouwen zodat ook via die weg het risico van recidive verkleind zou kunnen worden.
Alles afwegende is oplegging van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel worden de bijzondere voorwaarden als door de reclassering geadviseerd gekoppeld, met uitzondering van de verplichting om mee te werken aan schuldsanering in het kader van de WSNP omdat de enkele bereidheid daartoe niet voldoende is om aan de wettelijke voorwaarden voor toelating te voldoen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De volgende benadeelde partijen (in alfabetische volgorde) hebben zich gevoegd in dit strafproces.
Feit 5
[slachtoffer 9] - [bedrijf 7]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.862,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Pioneer XDJ-X2 DJ controller € 2.474,45
- flightcase € 387,81
Ad informandum feit
[slachtoffer 2] – [bedrijf 2] BVheeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 9.419,36, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Flightcase DJM-AG mixer € 242,--
- 2 x Flightcase DC-speler € 440,--
- 2 x Pioneer CDJ3000 speler € 3.850,--
- 1 x DJM-AG mixer € 2.174,43
- verhuur niet voldaan € 251,52
- annulatie verhuur geen materiaal € 258,75
- annulatie verhuur minder materiaal € 304,66
- klant moeten crediteren € 138,--
- derving 8 x niet kunnen verhuren € 1.760,--
Feit 4
[slachtoffer 3] - [bedrijf 3] BVheeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 14.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- DJ-set € 4.000,--
- microfoon € 100,--
- switch € 25,--
- diversen bekabeling € 25,--
- flightcase € 500,--
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een totaalbedrag van € 9.850,-- gevorderd.
Feit 2
[slachtoffer 5] - [bedrijf 5]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.580,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Pioneer CDJ2000 Nexus 2 € 1.801,46
- Pioneer CDJ2000 Nexus 2 € 1.801,46
- Pioneer DJM900-Nexus 2 € 1.648,31
- Prodjuser CDJ15 MK 11 Flightcase € 329,75
Feit 5
[slachtoffer 7] - [bedrijf 6]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.630,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- 2 x Pioneer CDJ3000 flightcase € 561,44
- 1 x Pioneer DJM900 Flightcase € 179,08
- advocaatkosten € 389,95
- terugkopen apparatuur € 2.500,--
Feit 2
[slachtoffer 1] - [bedrijf 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.907,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- DJ set Pioneer met toebehoren € 6.799,17.
Ter vergoeding van proceskosten wordt een bedrag van € 108,24 aan reiskosten voor het bijwonen van de zitting gevorderd.
Ad informandum feit
[slachtoffer 12] – [bedrijf 8] BVheeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 23831,87, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- achterstallige huur t/m 12-8-24 € 7.426,98
- marktwaarde dakrandbeveiliging € 10.425,54
- vervallen huur t/m 20-11-24 € 3.953,07
- honorarium inschakelen gemachtigde € 792,40
Ter vergoeding van proceskosten wordt een totaalbedrag van € 1233,88 gevorderd.
Ad informandum feit
[slachtoffer 13] – [bedrijf 10]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.013,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Pioneer XDJ-RX3 € 1.894,86
- Pioneer XDJ-RX3 flightbag € 118,58
Feit 5
[slachtoffer 14]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 2.925,72, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- Pioneer XDJ-XZ all in one controller € 2.400,--
Ter vergoeding van proceskosten wordt een totaalbedrag van € 525,72 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
Naam benadeelde partij
[slachtoffer 9] ( [bedrijf 7] BV)
Betreft BV. Verzoek is onderbouwd met facturen. BP vordert incl. BTW. Nu BP ondernemer is slechts excl. BTW toekennen. Die bedragen excl. BTW staan duidelijk op de facturen (€ 2045,- + € 320,50 = € 2365,50). Goederen waren t.t.v. strafbaar feit net 1 jaar oud. Afschrijvingspercentage 10% p.j. Toekennen (€ 2365,50 x 0,9)
€ 2128,95met wettelijke rente en SVM
[slachtoffer 2] ( [bedrijf 2] BV)
Betreft BV. Verzoek is onderbouwd met facturen. BP vordert excl. BTW. Die bedragen excl. BTW staan duidelijk op de facturen (€ 242,- + € 440,- + € 3850,- + € 2174,43 = € 6706,43). Misgelopen huur/opbrengsten/ vervanging e.d. komen niet voor vergoeding in aanmerking. Goederen waren t.t.v. strafbaar feit deels net 3 maanden oud, deels 2 jaar oud, daarom afschrijvingspercentage 5% p.j. Toekennen (€ 6706,43 x 0,952)
€ 6052,55met wettelijke rente en SVM
[slachtoffer 3] ( [bedrijf 3] BV)
Betreft BV. Verzoek bevat geen oorspronkelijke facturen. BP vordert incl. BTW. Nu BP ondernemer is slechts excl. BTW toekennen. Niet betalen daghuur is civielrechtelijke wanprestatie, geen verduistering, dus afwijzen. Ouderdom goederen niet vast te stellen. Materiële schade schatten naar billijkheid
€ 3000,-met wettelijke rente en SVM. Immateriële schade is onvoldoende onderbouwd, dus geheel niet-ontvankelijk
[slachtoffer 5] ( [bedrijf 5] )
Betreft eenmanszaak. Verzoek is onderbouwd met facturen. BP vordert aanschafwaarde excl. BTW. Goederen waren t.t.v. strafbaar feit 5 jaar oud. Afschrijvingspercentage 10% p.j. Toekennen € 5580,98 x 0,95 =
€ 3295,51met wettelijke rente en SVM
[slachtoffer 7] ( [bedrijf 6] )
Betreft eenmanszaak. Verzoek is onderbouwd met facturen. BP vordert aanschafwaarde incl. BTW. Nu BP ondernemer is slechts excl. BTW toekennen. Die bedragen excl. BTW staan duidelijk op de facturen (aanschafwaarde apparatuur € 464,- + 148,- = € 612,- & advocaatkosten € 322,75). Vervangingsaanschaf komt niet voor vergoeding in aanmerking. Goederen waren t.t.v. strafbaar feit 2 jaar oud. Afschrijvingspercentage 10% p.j. Toekennen materiële schade € 612 x 0,92 =
€ 495,72en advocaatkosten
€ 322,75. Allebei met wettelijke rente en SVM
[slachtoffer 1] ( [bedrijf 1] )
Betreft eenmanszaak. Verzoek bevat geen oorspronkelijke facturen. BP vordert – conform algemene voorwaarde huurovereenkomst – aanschafwaarde vervangingsapparatuur excl. BTW. Bepalingen huurovereenkomst hebben strafrechtelijk geen betekenis. Materiële schade schatten naar billijkheid
€ 3400,-met wettelijke rente en SVM + reiskosten
€ 108,24.
[slachtoffer 12] ( [bedrijf 8] BV)
Betreft BV. Verzoek is onderbouwd met diverse (niet snel te doorgronden) processtukken, waaronder een veroordelend civielrechtelijk vonnis van dhr. [naam 2] dd. 6-11-2024. Om onevenredige belasting van het strafproces te voorkomen conformeert het OM zich aan dat vonnis (p. 65 vordering BP) m.u.v. de achterstallige huur en de verhoging per dag waarin de goederen niet zijn geretourneerd aangezien dat louter civielrechtelijke wanprestatie oplevert, geen verduistering. Toekennen materiële schade
€ 10425,54+ proceskosten
€ 1111,54. Allebei met wettelijke rente en SVM.
[slachtoffer 13] ( [bedrijf 10] ; tegenwoordig: [bedrijf 11] )
Betreft BV. Verzoek is onderbouwd met facturen. BP vordert incl. BTW. Nu BP ondernemer is slechts excl. BTW toekennen. Die bedragen excl. BTW staan duidelijk op de facturen (€ 1566,- + € 98,- = € 1664,-). Goederen waren t.t.v. strafbaar feit net 3 maanden oud dus geen afschrijvingspercentage. Toekennen
€ 1664,-met wettelijke rente en SVM
[slachtoffer 14]
Betreft eenmanszaak. Verzoek is onderbouwd met facturen. BP vordert incl. BTW. Nu BP ondernemer is slechts excl. BTW toekennen. Die bedragen excl. BTW staan duidelijk op de facturen. Goederen waren t.t.v. strafbaar feit nog geen jaar oud, dus geen afschrijvingspercentage. Toekennen materiële schade
€ 1983,47+ proceskosten
€ 467,76. Allebei met wettelijke rente en SVM.
7.3
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 9] ( [bedrijf 7] BV)
Primair verzoekt de verdediging de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu uit het bijgevoegde uittreksel van de Kamer van Koophandel niet volgt dat [slachtoffer 9] de wettelijk vertegenwoordiger is van [bedrijf 12] BV, die enig aandeelhouder en bestuurder is van [bedrijf 7] BV. Daarnaast moet de BTW van de gevorderde bedragen worden afgetrokken. Daarnaast is het afschrijvingspercentage te beperkt nu het gaat om professionele verhuur, zodat minstens een percentage van 20% per jaar moet worden aangehouden.
[slachtoffer 2] ( [bedrijf 2] BV)
Het mislopen van huur/opbrengsten/vervanging en dergelijke komt niet voor vergoeding
in aanmerking. Dit geldt voor het bedrag van € 1.760,--. Daarnaast is het afschrijvingspercentage te beperkt nu het gaat om professionele verhuur, zodat minstens een percentage van 10% per jaar moet worden aangehouden.
[slachtoffer 3] ( [bedrijf 3] BV)
Primair wordt verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, omdat het uittreksel van de Kamer van Koophandel ontbreekt.
Het mislopen van huur/opbrengsten/vervanging en dergelijke komt niet voor vergoeding
in aanmerking. Dit geldt voor het gevorderde bedrag van € 29.850 ex BTW. De BTW niet voor toewijzing vatbaar omdat het zakelijke verhuur betreft. Het verzoek tot vergoeding van immateriële schade is niet onderbouwd en komt buitensporig over. De benadeelde partij moet niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering. Wat betreft de materiële schade is de ouderdom van de apparatuur niet vast te stellen, omdat er geen aankoopnota’s zijn bijgevoegd. Daarmee is dit deel van de vordering te beperkt onderbouwd, zodat de benadeelde partij ook in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Als de rechtbank gebruikt maakt van haar schattingsbevoegdheid dan wordt verzocht niet meer dan € 1.500,-- toe te wijzen.
[slachtoffer 5] ( [bedrijf 5] )
Uit de aankoopnota’s blijkt dat de goederen dateren van 2019. Het afschrijvingspercentage waarvan de officier van justitie uitgaat, is te beperkt omdat het gaat om professionele verhuur, zodat minstens een percentage van 20% per jaar moet worden aangehouden.
[slachtoffer 7] ( [bedrijf 6] )
De BTW is niet voor toewijzing vatbaar omdat het zakelijke verhuur betreft. Daarnaast is het gehanteerde afschrijvingspercentage te beperkt omdat het gaat om professionele verhuur, zodat minstens een percentage van 20% per jaar moet worden aangehouden. De onderbouwing van de geleden schade voor zover die ziet op ‘DJ sets’, is onvoldoende onderbouwd. Verzocht wordt om de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet ontvankelijk te verklaren. De advieskosten kunnen worden toegewezen.
[slachtoffer 1] ( [bedrijf 1] )
De verdediging is het eens met het standpunt van het Openbaar Ministerie voor zover dat gaat over de huurovereenkomst. Bij schatting van hoogte van de schade, ontbreekt informatie over de gehuurde spullen als de aanschafwaarde en aanschafdatum. Deze informatie zou aanwezig moeten zijn in de boekhouding van de onderneming, maar is niet ingebracht. Daarbij is het te belastend voor het strafproces om deze informatie nu nog te verzoeken in te brengen. Verzocht wordt om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in het materiële deel van de vordering. Als de rechtbank gebruikt maakt van haar schattingsbevoegdheid dan wordt verzocht niet meer dan € 1.500,-- toe te wijzen, minus de aanbetaling die door medeverdachte Kok is gedaan. De verzochte reiskosten kunnen worden toegewezen.
[slachtoffer 12] ( [bedrijf 8] BV)
Primair wordt verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Allereerst is het verzoek tot schadevergoeding is ondertekend door de gerechtsdeurwaarder/jurist. Het ontbreekt echter aan een ondertekende machtiging. Ook in het bijgevoegde uittreksel van de Kamer van Koophandel mist een schakel.
Daarnaast komen de achterstallige huur en de verhogingen komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat deze posten niet zien op de verduistering. Bovendien is het doorgronden van de bijgevoegde processtukken een onevenredige belasting voor het strafproces. Daarvoor dient de civiele procedure. Tot slot heeft de benadeelde partij al een vordering op medeverdachte Kok middels het civiele vonnis, zowel voor de materiele schade als voor de proceskosten. Daarom is het niet passend die ook op verdachte te verhalen. Verdachte heeft recht op een eigen procedure hieromtrent en dat is een te zware belasting voor het strafproces Als de benadeelde partij desalniettemin ontvankelijk is, moet in ieder geval een afschrijvingspercentage toegepast te worden.
[slachtoffer 13] ( [bedrijf 10] )
De BTW komt niet voor toewijzing in aanmerking omdat het een professionele verhuurder betreft. Daarnaast moet een afschrijvingspercentage van 5% per jaar worden aangehouden.
[slachtoffer 14]
Ook hier moet een afschrijvingspercentage van 5% per jaar worden aangehouden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
Algemene uitgangspunten
Machtiging en vertegenwoordiging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de vorderingen van [slachtoffer 9] ( [bedrijf 7] BV), [slachtoffer 3] ( [bedrijf 3] BV) en [slachtoffer 12] ( [bedrijf 8] BV) -kortgezegd- gegevens ontbreken waaruit blijkt dat de indiener van de vordering de rechtspersoon vertegenwoordigt.
De rechtbank memoreert dat de regeling dat de rechtspersoon door een bevoegd persoon vertegenwoordigd moet worden, strekt tot bescherming van de rechtspersoon zelf en niet tot bescherming van derden, zoals de toebrenger van de schade.
[slachtoffer 9] heeft namens [bedrijf 7] aangifte gedaan. [slachtoffer 3] heeft namens [bedrijf 3] BV aangifte gedaan. Hieruit blijkt voldoende dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 3] de rechtspersonen vertegenwoordigen. Hetzelfde geldt voor de [bedrijf 8] . [slachtoffer 12] heeft namens [bedrijf 8] BV aangifte gedaan. Ook blijkt uit de overgelegde stukken voldoende dat ‘ [gerechtsdeurwaarders] ’ gemachtigd is om namens [slachtoffer 12] / [bedrijf 8] BV op te treden. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
Bij het beoordelen van de vorderingen geldt dat alleen schade die rechtstreeks voortvloeit uit een strafbaar feit voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 51f, eerste lid, Sv). Verder hanteert de rechtbank de volgende uitgangspunten.
BTW
De benadeelde partijen zijn alle ondernemers die de betaalde BTW kunnen terugvragen. De geleden schade bestaat aldus uit het schadebedrag exclusief de BTW. In de gevallen waar de benadeelde partij ook de BTW heeft gevorderd, zal de rechtbank dat deel van de vordering afwijzen.
Afschrijving
Het uitgangspunt is vergoeding van de concreet geleden schade die ontstaan is als gevolg van de onrechtmatige daad die besloten ligt in het strafbare feit. Gelet op de beoordeling van de vordering binnen dit kader spelen eventuele algemene voorwaarden – waarin mogelijk bepaald wordt over de hoogte van de te vergoeden vervangingswaarde – geen rol. Algemene voorwaarden zijn immers per definitie niet van toepassing binnen de rechtsverhouding die ontstaat tussen de toebrenger van de schade uit hoofde van onrechtmatige daad en de benadeelde. Voor vergoeding van een hoger schadevergoedingsbedrag uit overeenkomst dan toegekend kan worden op basis van onrechtmatige daad dient de benadeelde zich op grond van toerekenbare tekortkoming in de uitvoering van de overeenkomst te richten tot de civiele rechter. Daarvoor is binnen het strafproces geen plaats.
Bij verlies van een zaak zoals in deze gevallen bestaat het nadeel uit de waarde in het economisch verkeer ten tijde van het verlies, dat wil zeggen de marktwaarde en niet de (vaak hogere) vervangingswaarde. De rechtbank zal het schadebedrag schatten aan de hand van de door de officier van justitie gehanteerde afschrijvingspercentages indien de goederen ouder waren dan een jaar. Bij goederen niet ouder dan een jaar zal de vervangingswaarde worden aangehouden.
Huurinkomsten
Huurpenningen die niet door verdachte(n) zijn voldaan, vormen geen geen schade die rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde feiten. Ook hier speelt een beroep op eventuele algemene voorwaarden geen rol, nu ter beoordeling aan de strafrechter alleen de schade uit onrechtmatige daad is. De rechtbank zal betaalde huur om dezelfde reden niet in mindering brengen op de toe te wijzen schadebedragen.
Borg
Een betaalde borgsom dient ter verzekering van vergoeding van (een deel van) de schade als het gehuurde goed niet of niet in goede staat terugkomt. In de gevallen waarin aan de benadeelde partijen borg is betaald, zal de rechtbank deze van het toe te wijzen schadebedrag aftrekken.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.4.2
De vorderingen
[slachtoffer 13] – voorheen [bedrijf 10] , tegenwoordig [bedrijf 11]
Controller en flightbag
De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde bedrag ten aanzien van de controller daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 1.894,86, en het gevorderde bedrag ten aanzien van de flightbag tot een bedrag van € 98,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
.
[slachtoffer 9] - [bedrijf 7]
De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag, rekening houdend met de afschrijving, schatten op € 2.128,98, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
[slachtoffer 2] – [bedrijf 2] BV
De rechtbank is van oordeel dat de posten ‘verhuur niet voldaan’, ‘annulatie verhuur minder en geen materiaal’, ‘klant moeten crediteren’ en ‘derving 8x niet kunnen verhuren’ geen rechtstreekse schade betreffen.
De overige schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag, rekening houdend met de afschrijving zoals door de officier van justitie voorgesteld, schatten op € 6.052,55, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
[slachtoffer 3] - [bedrijf 3] BV
De opgevoerde schadepost voor immateriële schade komt gelet op het bepaalde in artikel 6:106 BW niet voor vergoeding in aanmerking en zal worden afgewezen. De rechtbank zal de waarde van de goederen schatten op een bedrag van € 3.250,-- waarop in mindering wordt gebracht € 150,-- (betaalde borg) zodat resteert een bedrag van € 3.100,-- , te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
[slachtoffer 5] - [bedrijf 5]
Vast staat dat de in de aangifte genoemde dj-set, bestaande uit de in zowel de aangifte als in de vordering genoemde onderdelen, is verduisterd. Deze schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag schatten op € 3.295,51, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
[slachtoffer 7] - [bedrijf 6]
De op de vordering vermelde post ‘terugkopen apparatuur’ van € 2.500,-- heeft, blijkens de bij de vordering gevoegde bijlage 4 betrekking op vervanging van de in de aangifte genoemde en bewezenverklaarde verduisterde apparatuur, en wel voor een lager bedrag dan de dagwaarde zou zijn van de verduisterde apparatuur. Gelet hierop acht de rechtbank deze post voldoende onderbouwd en aannemelijk en zal het gevorderde bedrag. Anders dan door de raadsvrouw is gesteld, is voor het in mindering brengen van borg geen aanleiding. Het dossier en het verhandelde ter zitting bieden daarvoor geen aanknopingspunten.
Flightcases
De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag, rekening houdend met de afschrijving, vaststellen op € 495,72, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Advocaatkosten
De opgevoerde schadepost voor het inwinnen van juridisch advies betreft materiële schade en geen proceskosten. De schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag vaststellen op € 322,75 en de vordering voor het overige afwijzen.
[slachtoffer 1] - [bedrijf 1]
DJ-set Pioneer met toebehoren
De opgevoerde schadepost is niet onderbouwd met aankoopfacturen maar er is volstaan met een recente offerte voor de aanschaf van nieuwe apparatuur die geen aanknopingspunt biedt om de dagwaarde vast te stellen.
Dat schade is geleden wordt niet betwist en acht de rechtbank ook voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal voor het vaststellen van de hoogte van de schade gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid. Ter zitting is namens de benadeelde partij gesteld dat de verduisterde apparatuur vijf jaren oud was. Uit de bewezenverklaring volgt dat een DJ set ‘Pioneer, CDJ2000 Nexus 2’ van de benadeelde partij is verduisterd. Uit de aangifte blijkt dat de DJ-set tweemaal een CDJ2000 Nexus 2 bevatte.
De rechtbank zal bij de schatting aansluiting zoeken bij de onderbouwing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 5] , omdat het gelijksoortige apparatuur betreft die ook ongeveer vijf jaar oud was op het moment van de verduistering.
De rechtbank gaat daarom uit van een aanschafwaarde van € 1.801,46 (exclusief BTW) per CDJ2000 Nexus 2. Rekening houdend met afschrijving komt dit neer op een bedrag van in totaal € 2.127,49. Omdat ter zitting is bevestigd dat er borg betaald is, zal de rechtbank een bedrag van € 223,85 in mindering brengen op genoemd bedrag en de hoogte van de schade bepalen op € 1.903,64, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Reiskosten
De opgevoerde reiskosten voor het bijwonen van de zitting komen niet voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten kunnen onder omstandigheden als proceskosten (en niet als materiële kosten) worden aangemerkt, maar alleen als de benadeelde partij in persoon procedeert. Dat is niet het geval omdat de benadeelde partij zich heeft laten bijstaan door een gemachtigde. De rechtbank zal de gevorderde reiskosten afwijzen.
[slachtoffer 12] – [bedrijf 8] BV
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 6 november 2024 (zaaknummer 11324409 AC EXPL 24-2360) is de verdachte is veroordeeld tot betaling van (onder andere) € 7.426,98 ter zake van achterstallige huur tot en met 12 augustus 2024 aan [bedrijf 8] B.V. Dit civiele vonnis heeft betrekking op de schade die voortvloeit uit de niet-nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. De in deze strafzaak opgevoerde kostenposten zijn nagenoeg dezelfde als die in het civiele vonnis zijn toegewezen. Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij bij gebrek aan (voldoende) belang niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Zij beschikt immers reeds over een executoriale titel tegen verdachte. Zoals eerder betoogd is de beoordeling van de schade die voor vergoeding in aanmerking komt in het strafgeding wezenlijk anders dan de beoordeling daarvan in het kader van een civiele procedure over toerekenbare tekortkoming. Naar het oordeel van de rechtbank zou, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, in het kader van onderhavige procedure een bedrag aan materiële schade ter grootte van
€ 10.425,54voor vergoeding in aanmerking zijn gekomen. Om die reden zal de rechtbank voor dat bedrag wel de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat daartoe voldoende belang, nu de civiel reeds verkregen titel getroffen kan worden door een geslaagd beroep op de Wsnp.
[slachtoffer 14]
Controller
De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde bedrag ten aanzien van de Pioneer XDJ-XZ controller daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.983,47, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
.
Advocaatkosten
De opgevoerde schadepost betreft juridisch onderzoek/advies en dus materiële schade. De schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag (ex BTW) vaststellen op € 467,76 en de vordering voor het overige afwijzen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de per benadeelde partij in het dictum aantal vermelde dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden toegewezen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft daarover geen opmerkingen gemaakt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 60a Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: poging tot het medeplegen van verduistering;
feit 2 subsidiair en feit 5
telkens het misdrijf: medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: verduistering;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van verduistering;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de veroordeelde gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering van het Leger des Heils in [plaats] en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering;
- zich ambulant laat behandelen door een forensische verslavingsinstelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling richt zich op het middelengebruik en eventuele onderliggende trauma’s. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de
reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De
justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met
urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
  • geen alcohol gebruikt en meewerkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
  • zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding met een vaste structuur;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
de benadeelde partij:
[slachtoffer 13] – voorheen [bedrijf 10] , tegenwoordig [bedrijf 11]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.992,86;
- wijs de vordering voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.992,86 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 september 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.992,86, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 september 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 26 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij:
[slachtoffer 9] – [bedrijf 7] BV(feit 5)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.128,98;
- wijs de vordering voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.128,98 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.128,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 27 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij:
[slachtoffer 2] - [bedrijf 2] BV(feit 6 ad informandum)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 6.052,55;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 6.052,55 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 6.052,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 61 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij:
[slachtoffer 3] - [bedrijf 3] BV(feit 4)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 3.100--;
- bepaalt dat de niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering voor de immateriële schade af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.100,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.100,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 36 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij:
[slachtoffer 5] - [bedrijf 5](feit 2)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 3.295,51;
- wijs de vordering voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.295,51(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.295,51 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 204 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 38 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij:
[slachtoffer 7] - [bedrijf 6](feit 5)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 3.318,47;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.318,47 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.318,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 39 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij:
[slachtoffer 1] - [bedrijf 1](feit 2)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.903,64,--;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.903,64,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.903,64,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 25 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij:
[slachtoffer 12] – [bedrijf 8] BV(feit 9 ad informandum)
- bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 10.425,54, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 83 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- de benadeelde partij:
[slachtoffer 14](feit 5)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.451,23;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.451,23 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;-
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.451,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf parketnummer 13-156476-24
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 augustus 2024 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (een) maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025.