ECLI:NL:RBOVE:2025:2631

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
08-384273-24, 08-019610-25, 08-302008-24 (gev.) en 08-210487-24 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere strafbare feiten waaronder diefstal, vernieling en opzettelijk handelen in drugs

Op 29 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, vernieling, rijden zonder rijbewijs en opzettelijk handelen in drugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 254 dagen voorwaardelijk, met de verplichting om zich te melden bij de Reclassering en schadevergoedingen te betalen aan de benadeelde partijen. De verdachte is schuldig bevonden aan verschillende diefstallen, waaronder het stelen van auto’s en andere goederen, en het opzettelijk vernielen van eigendommen van anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, al eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij zich in een problematische situatie bevindt, onder invloed van drugs en alcohol. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd aan de voorwaardelijke straf, waaronder een klinische opname en behandeling voor verslavingsproblematiek, en heeft de proeftijd vastgesteld op drie jaar. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die door de verdachte zijn benadeeld door zijn strafbare handelingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-384273-24, 08-019610-25, 08-302008-24 (gev.) en 08-210487-24 (tul)
Datum vonnis: 29 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats],
ingeschreven in de BRP op het adres [woonplaats],
nu verblijvende in FVA De Ekenwaard Verslavingszorg Noord Nederland, Altingerweg 1, 9411 PA Beilen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C. Verrillo, advocaat in Denekamp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
08-384273-24
1
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2024 tot en met 4 november 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1], een of meerdere portofoons met accu van merk Kenwood TK en/of een geldkistje met ongeveer 100 euro en/of een afstandsmeter van het merk Bosch Professional, type GLM 50C Laserafstandsmeter en/of een of meerdere kratten bier en/of de inhoud van een of meerdere verbanddozen en/of de oplader van een iPad, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2024 tot en met 4 november 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1], opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ramen en/of muren en/of tafels en/of tl-verlichting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 6 november 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1] een of meerdere toilettassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
4
hij op of omstreeks 8 november 2024 te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres] te [plaats 2], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een fiets van het merk Dutch ID, type Infinity 2 40 en/of een kentekenplaat van een scooter met kenteken [kenteken 1] en/of een haakse slijper van het merk Bosch, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel;
08-019610-25
hij op of omstreeks 25 oktober 2024 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk
- een Renault Twingo met kenteken [kenteken 2] en/of
- een Kia Sportage met kenteken [kenteken 3] en/of
- een Peugeot 206 met kenteken [kenteken 4],
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
08-302008-24
1
hij op of omstreeks 20 september 2024 te [plaats 3], een of meerdere auto’s, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen auto(‘s) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
2
hij op of omstreeks 20 september 2024 te [plaats 3] dan wel [plaats 2], althans in Nederland,
een fiets (merk Gazelle) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde
fiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof;
3
hij op of omstreeks 20 september 2024 te [plaats 3], althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een schuttingpaal en/of een wandplaat en/of een wasbox en/of een of meerdere deuren en/of een of meerdere ruiten en/of een camera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 6] en/of aan [bedrijf 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd;
4
hij op of omstreeks 20 september 2024 te [plaats 3] en/of [plaats 2], althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, Toyota, type Yaris, met kenteken [kenteken 5], heeft gereden op de weg, de Noord Esmarkerrondweg en de Lipperkerkstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
5
hij op of omstreeks 20 september 2024 te [plaats 2] opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 17,87 gram en/of een hoeveelheid van 44 gram en/of een hoeveelheid van 12 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 september 2024 te [plaats 2] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 17,87 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsmotivering

3.1
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft over de feiten het volgende verklaard.
08-384273-24
Feiten 1 en 2: Ik denk dat ik het was, maar ik weet het niet meer.
Feit 3:Ik herken mezelf op de camerabeelden.
Feit 4: Ik beken dat feit te hebben gepleegd.
08-019610-25
Ik beken dat feit te hebben gepleegd.
08-302008-24
Ik ontken feit 2 maar beken de feiten 1, 3, 4 en 5 te hebben gepleegd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het in de zaak met parketnummer 08-302008-24 onder feit 2 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. De overige ten laste gelegde feiten kunnen wel wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het in de zaak met parketnummer 08-302008-24 onder feit 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
08-302008-24 feit 2
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen te verklaren wat aan verdachte onder 2 ten laste is gelegd. Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is er onvoldoende bewijs dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fiets gestolen was.
08-384273-24, 08-019610-25, 08-302008-24 feit 1, 3, 4 en 5
De rechtbank acht door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring, steunt - en die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met bewijsmiddelen eist in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
08-384273-24
1.
hij in de periode van 1 november 2024 tot en met 4 november 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1], portofoons met accu van merk Kenwood TK en ongeveer 100 euro en een afstandsmeter van het merk Bosch Professional, type GLM 50C Laserafstandsmeter en kratten bier en de inhoud van verbanddozen en de oplader van een iPad, die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of deze weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming;
2.
hij in de periode van 1 november 2024 tot en met 4 november 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1], opzettelijk en wederrechtelijk ramen en muren en tafels en tl-verlichting, die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] toebehoorden heeft vernield en beschadigd;
3.
hij op 6 november 2024 te [plaats 1], gemeente [plaats 1] toilettassen, die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] en/of [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of deze weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel braak en verbreking;
4.
hij op 8 november 2024 te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een ander, op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres] te [plaats 2], alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een fiets van het merk Dutch ID, type Infinity 2 40 en een kentekenplaat van een scooter met kenteken [kenteken 1] en een haakse slijper van het merk Bosch, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
08-019610-25
hij op 25 oktober 2024 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk
- een Renault Twingo met kenteken [kenteken 2] en
- een Kia Sportage met kenteken [kenteken 3] en
- een Peugeot 206 met kenteken [kenteken 4],
die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] of [slachtoffer 4] of [slachtoffer 5], toebehoorden heeft beschadigd;
08-302008-24
1.
hij op 20 september 2024 te [plaats 3], auto’s, die geheel of ten dele aan [bedrijf 4] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of deze weg te nemen auto‘s onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en een valse sleutel;
3.
hij op 20 september 2024 te [plaats 3] opzettelijk en wederrechtelijk een schuttingpaal en een wandplaat en een wasbox en deuren en ruiten en een camera, die geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 6] en/of aan [bedrijf 4], heeft vernield;
4.
hij op 20 september 2024 te [plaats 2] als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, Toyota, type Yaris, met kenteken [kenteken 5], heeft gereden op de weg, de Noord Esmarkerrondweg en de Lipperkerkstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
5.
primair
hij op 20 september 2024 te [plaats 2] opzettelijk heeft vervoerd, een hoeveelheid van ongeveer 17,87 gram en een hoeveelheid van 44 gram en een hoeveelheid van 12 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) en artikelen 3 en 11 van de Opiumwet (Ow). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08-384273-24, feit 1
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming;
08-384273-24, feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
08-384273-24, feit 3
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
08-384273-24, feit 4
het misdrijf: diefstal op een besloten erf waarop een woning staat door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden;
08-019610-25
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
08-302008-24, feit 1
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels;
08-302008-24, feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
08-302008-24, feit 4
de overtreding: overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
08-302008-24, feit 5 primair
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk zal zijn aan de tijd dat verdachte tot aan de beoogde schorsing van de voorlopige hechtenis per 17 april 2024 in voorarrest heeft gezeten. Op basis van zijn berekening vorderde de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, waarvan 260 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan deze proeftijd moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden, zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich in de door de officier van justitie geformuleerde strafeis vinden.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van krap twee maanden schuldig gemaakt aan negen strafbare feiten. Hij verkeerde daarbij - naar eigen zeggen - fors onder invloed van harddrugs, alcohol en zonder recept gekochte benzodiazepines. Van drie auto’s heeft hij de ruiten vernield. Bij de inbraken werden waardevolle goederen weggenomen, waaronder auto’s, gereedschappen en een fiets. Hij liet daarbij in de regel een enorme ravage achter door zaken te besmeuren, te vernielen en te beschadigen. Eén van de gestolen auto’s heeft hij tegen een zogenoemde wasbox van een autowasserij gereden met schade aan dat pand tot gevolg. Daarna heeft hij een tweede auto gestolen en heeft hij, zonder rijbewijs, door Enschede gereden. Bij zijn aanhouding werd de hennep bij hem aangetroffen. Tijdens het politieverhoor heeft hij verklaard dat hij rijdend in de gestolen auto, nog steeds onder invloed was en op enig moment met een snelheid van 129 kilometer per uur ook over een provinciale weg heeft gereden. Dat dit niet tot ongelukken heeft geleid, is een geluk dat niet aan verdachte te danken is. Hij heeft met dit alles behoorlijke (financiële) schade en overlast veroorzaakt. Dat verdachte zich niet alles kan herinneren is vermoedelijk te wijten aan het feit dat hij fors onder invloed was van middelen die hij zelf tot zich had genomen, wat hij dus ook had kunnen of moeten laten. Hij heeft in deze periode keer op keer het risico genomen dat zijn middelengebruik tot strafbaar gedrag zou kunnen leiden, heeft de feiten gepleegd en geen respect gehad voor (goederen van) anderen.
De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 21 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, al meermalen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De straffen die hem eerder zijn opgelegd, hebben hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Bovendien liep verdachte ten tijde van het plegen van een aantal van de bewezenverklaarde feiten in een proeftijd van een straf en in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij ondanks alle ingezette interventies en kansen die hem geboden zijn opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 26 februari 2025, opgemaakt en ondertekend door [naam], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en van het e-mailbericht van Ketelaar van 3 april 2025. Hierin staat onder meer het volgende. Er is sprake van forse verslavingsproblematiek bij verdachte. Verdachte is in 2017 gediagnostiseerd met een autismespectrumstoornis en een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis. In 2024 is vastgesteld dat verdachte een moeilijk lerend intelligentieniveau heeft. De problematiek van verdachte in combinatie met de invloed van het negatieve netwerk waarin verdachte zich begeeft, het ontbreken van vaardigheden en het gebrek aan stabiliteit op alle leefgebieden ziet de reclassering als risicoverhogende en delictgerelateerde factoren. Verdachte is gemotiveerd om zijn leven op orde te brengen, maar heeft hier strakke kaders bij nodig. De reclassering acht, ten behoeve van stabilisatie, diagnostiek en behandeling, een langdurige klinische opname aansluitend aan detentie noodzakelijk. Per 17 april 2025 is hiervoor een opnameplek voor verdachte in FVA De Ekenwaard Verslavingszorg Noord Nederland in Beilen beschikbaar. De reclassering adviseert om die klinische opname als bijzondere voorwaarden op te leggen en daarnaast een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen, dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole.
Op te leggen straf of maatregel
De rechtbank is van oordeel dat de hoeveelheid en de ernst van de bewezenverklaarde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur rechtvaardigen. Bij de strafbepaling weegt de rechtbank alle hiervoor genoemde omstandigheden mee. Daarnaast is van belang dat verdachte met ingang van 17 april 2025 is opgenomen in FVA De Ekenwaard. Hiertoe is de voorlopige hechtenis ter terechtzitting van 15 april 2025 geschorst. Gezien de verslavingsproblematiek van verdachte en het gebrek aan stabiliteit op de leefgebieden, is de rechtbank van oordeel dat de reeds ingezette behandeling van verdachte bij de FVA De Ekenwaard niet moet worden doorkruist door een langere gevangenisstraf dan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 254 dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. Bij het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen, zoals door de reclassering geadviseerd. Verdachte heeft zich op de terechtzitting bereid verklaard zich aan deze voorwaarden te houden. De proeftijd zal worden bepaald op drie jaren.
Het onder parketnummer 08-302008-24 feit 4 bewezenverklaarde levert een overtreding op en daarvoor dient afzonderlijk een straf te worden opgelegd. Zoals hierboven al is overwogen, heeft verdachte met zijn handelen de verkeersveiligheid in gevaar kunnen brengen. Ondanks de ernst van dit feit, maar gelet op de strafoplegging voor de bewezenverklaarde misdrijven is het in dit geval echter niet opportuun om voor de overtreding een straf of maatregel op te leggen. De rechtbank zal daarom toepassing geven aan artikel 9a Sr.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen onder parketnummer 08-384273-24
Zoals de officier van justitie heeft gerekwireerd en de raadsman heeft bepleit, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde telefoons (goednummers PL0600-202441961-3294798 en PL0600-2024441961-G3295505) gelasten, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 4] (parketnummer 08-019610-25)
[slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 425,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de schadeposten “portier ruit linksvoor vervangen” en “steun portierruit”.
[bedrijf 4] (parketnummer 08-302008-24, feiten 1 en 3)
[bedrijf 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft een verzoek tot schadevergoeding ingediend, maar daarop geen schadebedragen ingevuld.
[slachtoffer 7] (parketnummer 08-302008-24, feit 2)
[slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft een verzoek tot schadevergoeding ingediend, maar daarop geen schadebedragen ingevuld.
[slachtoffer 6]/[bedrijf 5] B.V. (parketnummer 08-302008-24, feit 3)
[slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6]) heeft zich als vertegenwoordiger van de rechtspersoon [bedrijf 5] B.V. als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.077,74, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- sandwichpaneel € 526,35
- demonteren en monteren € 550,55
- schutting € 1.000,84
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 4] voor toewijzing vatbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De door [bedrijf 5] B.V. gevraagde vergoeding voor de materiële schadeposten is inclusief BTW gevorderd. De BTW komt niet voor vergoeding in aanmerking. De vordering kan voor het overige worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [bedrijf 4] en [slachtoffer 7] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen, omdat er geen schadebedragen zijn ingevuld en de vorderingen niet zijn onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 4] en [bedrijf 5] B.V. conform het standpunt van de officier toegewezen kunnen worden. [bedrijf 4] en [slachtoffer 7] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen, nu deze vorderingen niet, dan wel gebrekkig, zijn onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 4]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder parketnummer 08-019610-25 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 425,41, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
[bedrijf 4]
De door benadeelde partij opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat op het verzoek tot schadevergoeding geen bedragen zijn ingevuld en de vordering ook overigens niet is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de vordering alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
[slachtoffer 7]
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08-302008-24, feit 2 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen.
[slachtoffer 6]/[bedrijf 5] B.V.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder parketnummer 08-302008-24 feit 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn, met uitzondering van de gevorderde BTW, niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. In navolging van de standpunten van de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de geleden schade bestaat uit het gevorderde schadebedrag exclusief BTW. De benadeelde partij is een ondernemer die de betaalde BTW kan terugvragen. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 1.717,15 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de vordering voor het overige, een bedrag van € 360,59, afwijzen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk 8 en 27 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 08-210487-24

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een vordering tot tenuitvoerlegging ingediend van een voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van acht dagen. Deze straf is opgelegd bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 14 oktober 2024. De officier van justitie heeft ter terechtzitting het standpunt gewijzigd en de verlenging van de proeftijd gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft afwijzing van de vordering verzocht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie in principe voor toewijzing vatbaar is. Het is immers gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Maar om de noodzakelijke en opgelegde behandeling niet te doorkruisen, is de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie niet opportuun. De rechtbank zal in plaats daarvan de proeftijd verlengen met een jaar.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 62 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-302008-24 feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-384273-24 feiten 1, 2, 3 en 4, parketnummer 08-019610-25 en parketnummer 08-302008-24 feiten 1, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08-384273-24, feit 1
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming;
08-384273-24, feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
08-384273-24, feit 3
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
08-384273-24, feit 4
het misdrijf: diefstal op een besloten erf waarop een woning staat door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden;
08-019610-25
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
08-302008-24, feit 1
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels;
08-302008-24, feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
08-302008-24, feit 4
de overtreding: overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
08-302008-24, feit 5
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
08-302008-24 feit 4
- bepaalt dat aan verdachte
geen straf of maatregel wordt opgelegd;
08-384273-24 feiten 1, 2, 3 en 4, 08-019610-25 en 08-302008-24 feiten 1, 3 en 5
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
254 (tweehonderdvierenvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen tien dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Leger des Heils Reclassering op het adres Tubantiasingel 5 in Enschede. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat opnemen en opgenomen blijft in de FVA De Ekenwaard Verslavingszorg Noord Nederland in Beilen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend vanuit detentie. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor het afnemen van onderzoek (diagnostiek) en de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich, indien dit door de reclassering nodig wordt geacht, aansluitend aan de klinische
opname, laat behandelen door Tactus Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal betrokkene zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te
beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- verblijft in een nader door de reclassering te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke. Het verblijf start zo spoedig mogelijk na/aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering [slachtoffer 4] (parketnummer 08-019610-25)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 425,41 (zegge: vierhonderdvijfentwintig euro en eenenveertig eurocent), bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 425,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08-019610-25 bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 425,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 8 (acht) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
vordering [bedrijf 4]
- bepaalt dat de benadeelde partij in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
vordering [slachtoffer 7]
- bepaalt dat de benadeelde partij in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
vordering [slachtoffer 6]/[bedrijf 5] B.V. (parketnummer 08-302008-24, feit 3)
- wijst de vordering van de benadeelde partij af tot een bedrag van € 360,59;
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.717,15 (zegge: duizend zevenhonderdzeventien euro en vijftien eurocent), bestaande uit
materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.717,15 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08-302008-24, feit 3 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.717,15, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 27 (zevenentwintig) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van op de beslaglijst vermelde telefoons (goednummers PL0600-202441961-3294798 en PL0600-2024441961-G3295505) aan verdachte;
opheffing geschorst bevel voorlopige hechtenis (parketnummer 08-384273-24)
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
opheffing geschorst bevel voorlopige hechtenis (parketnummer 08-302008-24)
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-210487-24
-
verlengtde proeftijd van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 14 oktober 2024 voorwaardelijk opgelegde
jeugddetentie, met een jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025.
Buiten staat
Mr. Bos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.