ECLI:NL:RBOVE:2025:2638
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van aanranding van een minderjarige
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 april 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verrichten van een seksuele handeling met een dertienjarig meisje. De tenlastelegging betrof een aanranding die zou hebben plaatsgevonden op 31 juli 2024 in Enschede. De verdachte zou, terwijl het meisje met een vriendin aan het lopen was, haar onopgemerkt hebben aangeraakt door met zijn hand over haar borsten te vegen. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 april 2025 gevoerd, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren hebben gebracht. De officier van justitie eiste veroordeling op basis van de aangifte van het slachtoffer, die werd ondersteund door getuigenverklaringen. De verdediging daarentegen stelde dat de verdachte de handeling ontkende en dat de situatie verkeerd geïnterpreteerd kon zijn door de snelheid van het passeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er wettig bewijs was voor de aanraking, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was dat deze aanraking een seksuele handeling betrof. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.