ECLI:NL:RBOVE:2025:2654

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
ak_25_1209
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen verlenging van een tijdelijk gebiedsverbod in Enschede

Op 29 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een gebiedsverbod had gekregen van de burgemeester van Enschede, een verzoek om voorlopige voorziening indiende. Het gebiedsverbod was oorspronkelijk opgelegd op 26 november 2024 en verlengd op 27 februari 2025. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de verlenging van het gebiedsverbod, dat gold voor het centrum van Enschede. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vraag of de burgemeester terecht had geoordeeld dat er ernstige vrees was voor verstoring van de openbare orde, een nadere beoordeling vereiste die niet in de voorlopige voorzieningenprocedure kon plaatsvinden. De voorzieningenrechter weegt het belang van verzoeker om zich vrijelijk te kunnen bewegen in de binnenstad zwaarder dan het belang van de openbare orde. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit tot verlenging van het gebiedsverbod geschorst. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 1.814,- werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is niet vatbaar voor hoger beroep of verzet.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers: ZWO 25/1209
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 april 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. D.H. van Bommel),
en

de burgemeester van Enschede

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst daarom het besluit tot (instandlating van de) verlenging van het gebiedsverbod.
Nu het verzoek om voorlopige voorziening wordt toegewezen, dient de burgemeester het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden (€ 194,-).
De voorzieningenrechter veroordeelt de burgemeester verder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).
Omdat voor het verzoek om voorlopige voorziening aan verzoeker een toevoeging is verleend, moet de burgemeester op grond van artikel 8:75, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de proceskostenvergoeding aan de gemachtigde van verzoeker betalen.

Inleiding

1.1
De burgemeester heeft aan verzoeker bij besluit van 26 november 2024 een gebiedsverbod opgelegd voor de duur van drie maanden (ingaande op 28 november 2024 en geldend tot en met 27 februari 2025) voor een gebied in het centrum van Enschede.
1.2
Bij besluit van 27 februari 2025 heeft de burgemeester het aan verzoeker opgelegde gebiedsverbod verlengd met drie maanden (ingaande op 28 februari 2025 en geldend tot en met 28 mei 2025). Verzoeker heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrecher gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.3
Met het bestreden besluit van 23 april 2025 op het bezwaar van verzoeker is de burgemeester bij het besluit tot verlenging van het gebiedsverbod gebleven. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 23 april 2025 dat geregistreerd is onder procedurenummer 25/1260.
1.4
Toepassing gevende aan artikel 8:81, vijfde lid van de Awb heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker gelijkgesteld met een verzoek, gedaan hangende het beroep met registratienummer 25/1260.
1.5
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorzieningen van verzoeker tegen de verlenging van het gebiedsverbod.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.3
De voorzieningenrechter overweegt dat de beantwoording van de vraag of de burgemeester terecht heeft geoordeeld dat het feit dat verzoeker het gebiedsverbod 6 keer heeft overtreden maakt dat sprake is van ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde en dus een gegronde reden voor verlenging van het gebiedsverbod is, een nadere beoordeling vergt waarvoor de voorlopige voorzieningenprocedure zich niet leent.
2.4
De voorzieningenrechter zal het verzoek van verzoeker dan ook aan de hand van een belangenafweging beoordelen.
2.5
Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoeker voldoende aannemelijk gemaakt dat de mentale toestand van verzoeker verslechtert omdat hij als gevolg van het gebiedsverbod wordt beperkt in zijn vrijheden en (onder meer) al maanden verstoken is van sociale contacten in het centrum van Enschede. Daarbij komt dat verzoeker sinds augustus 2024, buiten het feit dat hij het gebiedsverbod meermaals heeft overtreden, geen overlast of openbare orde-problemen heeft veroorzaakt.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weegt gelet hierop het belang van verzoeker bij het zich weer vrijelijk kunnen bewegen in het centrum van Enschede zwaarder dan het belang van de openbare orde; concreet het voorkomen van nieuwe overlast door verzoeker in de binnenstad van Enschede.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 april 2025 door
mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Landstra, griffier.
de griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.