ECLI:NL:RBOVE:2025:2680

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
08-730051-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden na eerdere terbeschikkingstelling en vordering van het Openbaar Ministerie

Op 1 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1988. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd op 22 april 2019 en was laatstelijk verlengd op 6 juni 2024. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en een verslaving aan verschillende middelen, en dat hij afhankelijk is van een gestructureerde zorgsetting. De rechtbank heeft de pro Justitia rapportage en het reclasseringsadvies in overweging genomen, waaruit blijkt dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een verhoogd recidiverisico heeft en dat een verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk is voor zijn behandeling en stabilisatie. Het verzoek van de raadsman om de zaak aan te houden voor onderzoek naar een zorgmachtiging werd afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat de huidige maatregel de beste waarborg biedt voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaren verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-730051-18
Datum uitspraak: 1 mei 2025
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[de terbeschikkinggestelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende bij de [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 8 april 2019 ter
beschikking gesteld, waarbij betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde
voorwaarden zijn gesteld, na bewezenverklaring van de misdrijven:
  • poging zware mishandeling;
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
  • mishandeling.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 22 april 2019 en laatstelijk verlengd bij beslissing
van deze rechtbank van 6 juni 2024. Bij die laatste beslissing zijn twee van de voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde gewijzigd. Behoudens nadere voorziening eindigt de terbeschikkingstelling op 22 april 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • de pro Justitia rapportage van I. Maksimovic
  • het verlengingsadvies tevens voortgangsverslag van GGZ Tactus Verslavingszorg van 20 februari 2025, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker en [reclasseringswerker 2] , unitmanager;
  • een drietal voortgangsverslagen van GGZ Tactus Verslavingszorg over de periode van 11 maart 2024 tot en met 11 december 2024.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 21 maart 2025 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 17 april 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede;
  • de officier van justitie;
  • [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben bezwaar tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling. De raadsman heeft primair verzocht om de zaak aan te houden om de mogelijkheden van een zorgmachtiging te laten onderzoeken. De raadsman stelt dat niet aan de criteria voor verlenging van de terbeschikkingstelling wordt voldaan, nu de psychiater concludeert dat er bij het afgeven van een zorgmachtiging sprake is van een laag recidiverisico. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar, om de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde op de voet te kunnen volgen. De terbeschikkinggestelde heeft verklaard dat het goed met hem gaat en dat hij graag meer vrijheden wil krijgen in het kader van een zorgmachtiging.

4.De beoordeling

De vordering is op 21 maart 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen de over de terbeschikkinggestelde opgemaakte pro Justitia rapportage, het over hem opgemaakte reclasseringsadvies en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
De pro Justitia rapportage
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van schizofrenie en een cognitief verval passend bij schizofrenie, waardoor hij op een zwakbegaafd niveau functioneert. Bij de terbeschikkinggestelde is daarnaast sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis, cocaïne en amfetamine. De verslaving van de terbeschikkinggestelde is al geruime tijd in remmissie dankzij het huidige kader. Het huidige toestandsbeeld van de terbeschikkinggestelde is instabiel. Hij is voor zijn functioneren afhankelijk van een gestructureerde professionele zorgsetting en het hebben van een extern kader. Het risico op gewelddadig gedrag in zorg is laag tot matig. Indien het externe kader plotseling weg zou vallen, waardoor er discontinuïteit ontstaat in de zorg, zou het risico op recidive oplopen tot hoog. De terbeschikkinggestelde zal dan overvraagd kunnen worden, verder ontregelen en mogelijk terugvallen in zijn verslavingsgedrag. Zo’n terugval zou kunnen leiden tot een hoog risico op gewelddadig gedrag, gelet op de kwetsbaarheid van de terbeschikkinggestelde om psychotisch te decompenseren.
De terbeschikkinggestelde heeft geen inzicht heeft in de zwaarte van zijn problematiek, waardoor een extern kader noodzakelijk is voor het risicomanagement. Het risicomanagement dient te bestaan uit het voortzetten van behandeling met medicatie, het hanteren van vroegsignalering, het behouden van abstinentie en het bieden van structuur door een extern kader. Verlengen van de terbeschikkingstelling met voorwaarden biedt de meeste zekerheid dat het ingezette traject zal slagen. Dit zorgt voor continuïteit en een redelijke mate van stabiliteit. Pas wanneer de terbeschikkinggestelde al enige tijd op een herstelgerichte plek verblijft en het verblijf aldaar goed verloopt kan tot beëindiging van de maatregel middels overgang naar een zorgmachtiging worden overgegaan. De psychiater adviseert de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Het verlengingsadvies van de reclassering
Het rapport van de reclassering houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. Het afgelopen jaar is zeer moeizaam gebleken. De terbeschikkinggestelde moest herstellen van een ernstige psychotische ontregeling die medio 2024 optrad. De terbeschikkinggestelde heeft enige tijd in [locatie 1] verbleven, onder andere met een crisismaatregel. De terbeschikkinggestelde is in januari 2025 teruggekeerd naar [verblijfplaats] . Hij heeft geen ziektebesef, noch inzicht in zijn problematiek. Er heeft stagnatie plaatsgevonden in zijn vooruitgang en opnieuw zal stapsgewijs moeten worden gekeken naar de vervolgmogelijkheden. Op termijn moet beoordeeld worden of een nieuwe doorstroom naar een instelling als de [locatie 2] mogelijk is, met een begeleiding die voldoende is om zijn draaglast te ondervangen. Een verlenging van de terbeschikkingstelling is op dit moment onvermijdelijk. De reclassering adviseert verlenging van de maatregel met twee jaren om het draagkrachtplafond van de terbeschikkinggestelde te kunnen monitoren en de noodzakelijke geleidelijkheid van het traject goed te kunnen waarborgen. Verlenging voor de duur van een jaar wordt niet als mogelijk gezien, omdat dat tijdsbestek te kort is om de beoogde doelen te behalen.
Tijdens de terechtzitting van 17 april 2025 heeft de deskundige het verlengingsadvies gehandhaafd en aangevuld dat de terbeschikkinggestelde de structuur en stabiliteit binnen de terbeschikkingstelling nodig heeft om niet ontregeld te raken. Toen hij in de [locatie 2] verbleef werd hij overvraagd en bleek zijn kwetsbaarheid groter dan vooraf werd gedacht. Het zal veel tijd kosten om hem te stabiliseren en het is niet te verwachten dat de mogelijkheid van een zorgmachtiging binnen een jaar in beeld zal komen. Daar komt bij dat de terbeschikkingstelling betere mogelijkheden biedt om zorg snel te kunnen opschalen als dat nodig blijkt te zijn.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake
van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het
lichaam van een of meer personen. Op grond van wat is vermeld in voornoemde rapporten en de gegeven toelichting daarop, stelt de rechtbank vast dat nog steeds sprake is van aanwezige stoornissen en recidiverisico. Aan de criteria voor verlenging van de terbeschikkingstelling is daarom voldaan.
De rechtbank constateert dat de terbeschikkinggestelde zich inzet voor zijn behandeling, maar dat hij gelet op zijn beperkt ziektebesef en complexe problematiek, nog lange tijd nodig heeft om te kunnen omgaan met zijn recidivefactoren. Hij heeft de begeleiding, behandeling met medicatie en de structuur van de maatregel nodig om zijn aanzienlijke kwetsbaarheid te ondervangen. Een (te vroege) plaatsing bij de [locatie 2] heeft helaas geleid tot een terugval. De terbeschikkinggestelde is nu ongeveer op hetzelfde niveau qua stabiliteit als een jaar geleden en het zal tijd kosten om die stabiliteit bestendiger te maken. De rechtbank acht het van belang dat de behandeling en begeleiding van de terbeschikkinggestelde zorgvuldig en stapsgewijs binnen de structuur en zorg vanuit het kader van de terbeschikkingstelling zal plaatsvinden. De reclassering acht de mogelijkheid om die zorg te verlenen vanuit een zorgmachtiging op korte termijn onmogelijk en niet realistisch. Het verzoek van de raadsman om de zaak aan te houden om de mogelijkheden van een zorgmachtiging te onderzoeken acht de rechtbank in deze fase prematuur, zodat dit verzoek wordt afgewezen. De rechtbank acht het van belang dat bij een eventuele psychotische ontregeling van de terbeschikkinggestelde snel en adequaat kan worden ingegrepen vanuit het kader van de maatregel.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van de raadsman om de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, indien aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie in het huidige juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Naar het oordeel van de rechtbank is er geruime tijd en zeker langer dan een jaar nodig om de terbeschikkinggestelde bestendig te stabiliseren zonder het risico te lopen op terugvallen. De rechtbank ziet dan ook geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst af het verzoek tot aanhouding;
  • verlengt de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van E. Bauhuis, als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 mei 2025.
Mrs. van der Lecq en Gehring zijn niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.