ECLI:NL:RBOVE:2025:2686

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
08.265823.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoonte maken van online handelsfraude met tickets

Op 1 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan online handelsfraude. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren en moet schadevergoedingen betalen aan meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten tussen 27 april 2022 en 17 juni 2022 via de websites Marktplaats en Facebook Marketplace goederen te koop heeft aangeboden, met de intentie om zonder levering van die goederen zich van de betaling te verzekeren. Dit leidde tot financiële schade voor de slachtoffers, die geldbedragen hebben overgemaakt voor tickets van evenementen die nooit zijn geleverd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het maken van een gewoonte van deze frauduleuze praktijken, waarbij hij gebruik maakte van valse identiteiten en bankrekeningen van derden. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte verplicht tot betaling van schadevergoedingen, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.265823.23 (P)
Datum vonnis: 1 mei 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. H. de Kroon, advocaat in Hilversum, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van online handelsfraude dan wel verschillende personen heeft opgelicht via het internet.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 april 2022 tot en met
17 juni 2022 te Almelo, althans (telkens) in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt
van het door middel van een geautomatiseerd werk (te weten website Marktplaats)
verkopen van goederen tegen betaling, met het oogmerk om zonder levering zich
van de betaling van die goederen te verzekeren teneinde zich wederrechtelijk te
bevoordelen, en zodoende:
- [slachtoffer 1] uit [woonplaats 2], op of omstreeks 27 april 2022, heeft bewogen tot
betaling/afgifte van een geldbedrag van € 210,-, althans enig geldbedrag (ten
behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en/of
- [slachtoffer 2] uit [woonplaats 3], op of omstreeks 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 100,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en/of
- [slachtoffer 3] uit [woonplaats 4], op of omstreeks 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 150,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en/of
- [slachtoffer 4] uit [woonplaats 5], op of omstreeks 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 120,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en/of
- [slachtoffer 5] uit [woonplaats 6], op of omstreeks 25 mei 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 110,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord), en/of
- [slachtoffer 6] uit [woonplaats 7], op of omstreeks 28 mei 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 85,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Nederland-Polen), en/of
- [slachtoffer 7] uit [woonplaats 8], op of omstreeks 11 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 130,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Nederland-Wales), en/of
- [slachtoffer 8] uit [woonplaats 9], op of omstreeks 14 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 120,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets Milkshake Festival), en/of
- [slachtoffer 9] uit [woonplaats 10], op of omstreeks 17 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 35,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets Milkshake Festival),
in elk geval genoemde personen (telkens) heeft bewogen tot de betaling/afgifte van een geldbedrag, (telkens) zonder het goed te leveren dat tussen verdachte en genoemde personen was overeengekomen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 april 2022 tot en met 17 juni 2022 te Almelo, althans (telkens) in Nederland, (telkens), met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] uit [woonplaats 2], op of omstreeks 27 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 210,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en/of
- [slachtoffer 2] uit [woonplaats 3], op of omstreeks 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 100,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en/of
- [slachtoffer 3] uit [woonplaats 4], op of omstreeks 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 150,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en/of
- [slachtoffer 4] uit [woonplaats 5], op of omstreeks 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 120,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en/of
- [slachtoffer 5] uit [woonplaats 6], op of omstreeks 25 mei 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 110,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord), en/of
- [slachtoffer 6] uit [woonplaats 7], op of omstreeks 28 mei 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 85,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Nederland-Polen), en/of
- [slachtoffer 7] uit [woonplaats 8], op of omstreeks 11 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 130,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Nederland-Wales), en/of
- [slachtoffer 8] uit [woonplaats 9], op of omstreeks 14 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 120,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets Milkshake Festival), en/of
- [slachtoffer 9] uit [woonplaats 10], op of omstreeks 17 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 35,-, althans enig geldbedrag (ten behoeve van tickets Milkshake Festival),
in elk geval genoemde personen (telkens) heeft bewogen tot de betaling/afgifte van
een geldbedrag, door (telkens) valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- via de website Marktplaats en Facebook Marketplace een goed/product te koop aan te bieden;
- contact te krijgen met een in dat goed/product geïnteresseerde persoon;
- een koopovereenkomst met die persoon tot stand te laten komen;
- mede te delen dat het goed/product na betaling naar die persoon zou worden
opgestuurd;
- die persoon via de website van Marktplaats en/of Facebook Marketplace en/of sociale media (WhatsApp) en/of mailcontact te vragen het bedrag voor dat goed/product (vooruit) te betalen en over te maken naar een bij verdachte in gebruik of beheer zijnde bankrekeningnummer;
- zich door die persoon te laten betalen en/of
- het aldus overeengekomen, betaalde en door verdachte aan die persoon te leveren goed/product niet te leveren, waarbij verdachte zich aldus (telkens) heeft voorgedaan als een persoon die het goed zou leveren, waardoor genoemde personen (telkens) zijn bewogen tot betaling/afgifte van de bovenomschreven geldbedragen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich bij het standpunt van de officier van justitie aangesloten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 april 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], van 12 mei 2022;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], van 13 mei 2022;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], van 12 mei 2022;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4], van 25 mei 2022;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 17 juni 2022;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6], van 21 juni 2022;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7], van 6 juli 2022;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8], van 8 juli 2022;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9], van 13 juli 2022.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 27 april 2022 tot en met 17 juni 2022 in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk (te weten website Marktplaats) verkopen van goederen tegen betaling, met het oogmerk om zonder levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren teneinde zich wederrechtelijk te bevoordelen, en zodoende:
- [slachtoffer 1] uit [woonplaats 2], op 27 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 210,-, (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en
- [slachtoffer 2] uit [woonplaats 3], op 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 100,-, (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en
- [slachtoffer 3] uit [woonplaats 4], op 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 150,-, (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en
- [slachtoffer 4] uit [woonplaats 5], op 28 april 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 120,-, (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord-Marseille), en
- [slachtoffer 5] uit [woonplaats 6], op 25 mei 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 110,-, (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Feyenoord), en
- [slachtoffer 6] uit [woonplaats 7], op 28 mei 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 85,-, (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Nederland-Polen), en
- [slachtoffer 7] uit [woonplaats 8], op 11 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 130,-, (ten behoeve van tickets voor de wedstrijd Nederland-Wales), en
- [slachtoffer 8] uit [woonplaats 9], op 14 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 120,-, (ten behoeve van tickets Milkshake Festival), en
- [slachtoffer 9] uit [woonplaats 10], op 17 juni 2022, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van € 35,-, (ten behoeve van tickets Milkshake Festival), telkens zonder het goed te leveren dat tussen verdachte en genoemde personen was overeengekomen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 326e van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om toepassing te geven aan artikel 9a Sr en te bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij de vordering van de officier van justitie.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van online handelsfraude. Op Marktplaats werden door verdachte tickets voor een voetbalwedstrijd of voor een festival te koop aangeboden, die na ontvangst van de betaling door de slachtoffers niet werden geleverd. Daarbij ging verdachte zeer geraffineerd te werk waarbij hij ook bankrekeningen van personen die hij kende gebruikte zonder dat zij daarvan op de hoogte waren. Hierdoor bleef verdachte buiten beeld bij de slachtoffers. Vervolgens liet verdachte die personen die het geld op hun rekening hadden ontvangen de geldbedragen op zijn bankrekening overmaken waarbij hij zich in sommige gevallen intimiderend opstelde. Verdachte heeft op deze wijze bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit en heeft bij zijn handelen enkel zijn eigen financieel gewin nagestreefd zonder zich maar een enkel moment te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Door de handelwijze van verdachte is een groot aantal slachtoffers financieel benadeeld. Daarnaast wordt door dit soort feiten ook het algemene vertrouwen dat de maatschappij in online handel en het nakomen van afspraken heeft, aangetast. De rechtbank rekent dat de verdachte aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van14 februari 2025;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 28 januari 2025, opgemaakt door [naam 1], raadsonderzoeker.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
In het rapport van de Raad staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat het lastig was voor de Raad om een goed beeld van verdachte te krijgen gelet op zijn ontkennende houding. Verdachte ziet zichzelf als slachtoffer en vertelt vooral vanuit zijn eigen perspectief. Uit het onderzoek komen weinig risicofactoren naar voren. Indien blijkt dat verdachte niet eerlijk is geweest over zijn aandeel dan nemen de risicofactoren in zijn leven toe. De Raad maakt zich dan zorgen over zijn moreel redeneren. Ook is het dan zorgelijk in welke netwerken hij zich heeft begeven. Dit kan mogelijk een negatieve invloed hebben op zijn schoolgang. Gelet op de ontkenning van verdachte onthoudt de Raad zich van een advies ten aanzien van een strafrechtelijke afdoening. Indien het aandeel van verdachte groter blijkt, dan is een taakstraf in de vorm van een werkstraf een passende straf. Indien een werkstraf onvoldoende is dan is een deels voorwaardelijke straf met een proeftijd van twee jaren een optie. Gezien de weinige risicofactoren ziet de Raad geen aanleiding voor toezicht van de jeugdreclassering. Gezien de huidige houding van verdachte voegt een leerstraf niets toe. Een geldboete is niet passend in verband met het betalen van mogelijke schadevergoedingen aan de benadeelde partijen en gelet op de inkomsten van verdachte.
Ter terechtzitting heeft [naam 2], namens de Raad, een toelichting op het rapport gegeven en het gegeven advies gehandhaafd. Aanvullend heeft de deskundige, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard dat het positief is dat verdachte eerlijk is over zijn betrokkenheid, maar tegelijk zorgelijk is dat het lang heeft geduurd voordat hij die eerlijkheid toonde. Voor de inschatting van het recidivegevaar heeft dit geen gevolgen. Het is goed om te horen dat verdachte zich op een positieve wijze heeft ontwikkeld.
De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de feiten geruime tijd geleden hebben plaatsgevonden en dat verdachte tot inkeer lijkt te zijn gekomen. De rechtbank ziet dat verdachte schuldbewust is en ook dat hij goed doordrongen is van de impact van zijn handelen op de slachtoffers maar ook op zijn eigen gezin. Daar staat tegenover dat ernstige feiten als deze in principe niet onbestraft horen te blijven en dat een consequentie hoort te volgen. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de officier van justitie geen recht doet aan de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan rekening gehouden met het advies van de Raad. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straf die in soortgelijke zaken doorgaans wordt opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van
40 uur, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 120,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 85,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 100,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 8] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 120,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 7] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 130,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 9] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 35,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vorderingen van [slachtoffer 4], [slachtoffer 6] , [slachtoffer 2], [slachtoffer 8], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 9] in zijn geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vorderingen van benadeelde partijen voor toewijzing vatbaar zijn.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 4]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 120,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 6]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 85,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 100,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 8]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 120,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 7]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 130,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 9]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 35,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 2 dagen gijzeling ([slachtoffer 4], [slachtoffer 2], [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7]) dan wel
1 dag gijzeling ([slachtoffer 6] en [slachtoffer 9]), waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk
verkopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige levering zich van
de betaling van die goederen te verzekeren;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
40 (veertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
- bepaalt dat deze taakstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van € 120,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 120,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van € 85,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 85,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 100,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 100,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] van een bedrag van € 120,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 120,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van een bedrag van € 130,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 130,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van een bedrag van € 35,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 35,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L. Souman, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. C. Verdoold, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2025.
Buiten staat
Mr. Souman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600 2022331115. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.