6.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee geweldsdelicten uiteenlopend in ernst. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van de slachtoffers aangetast. De gevolgen van een trap tegen het hoofd kunnen groot zijn, zoals ernstig letsel of de dood. Bovendien is dergelijk geweld in het openbaar bedreigend en versterkt het de gevoelens van angst en onveiligheid van getuigen die daarmee geconfronteerd worden. Slachtoffers van dergelijk geweld kunnen daarvan nog langdurig psychische klachten ondervinden. De fysieke en geestelijke impact van het geweldsincident tegen [slachtoffer 1] blijkt uit de toelichting bij het schadevergoedingsformulier van het jonge slachtoffer als benadeelde partij. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 23 januari 2025;
- het rapport van de Raad van 31 maart 2025, opgemaakt door [naam 1], raadsonderzoeker;
- een pro Justitia rapport van 20 oktober 2024, opgemaakt door drs. J. Hardoar,
GZ-Psycholoog.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte vaker met politie en justitie in aanraking is gekomen.
In het rapport van de Raad staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat verdachte een onrustige thuissituatie heeft meegemaakt en er vanaf jonge leeftijd al zorgen zijn over zijn gedrag. Bij verdachte is sprake van agressie en verslavingsproblematiek. Daarnaast heeft verdachte veel antisociale contacten en weet hij niet hoe hij op een correcte manier moet reageren wanneer hij in een probleemsituatie terechtkomt of aangesproken wordt op zijn gedrag. Verdachte laat zich laten leiden door de situatie en reageert zonder na te denken over de eventuele gevolgen van zijn gedrag. Bij de behandeling van verdachte moet de focus liggen op het verbeteren van vaardigheden, zoals het omgaan met emoties in probleemsituaties, om de kans op herhaling te verkleinen. De risicofactoren worden op meerdere leefgebieden ingeschat als hoog. Belangrijke beschermende factoren in het leven van verdachte zijn dat hij (goed) contact onderhoudt met zijn ouders en naar school gaat. Om de kans op recidive te verlagen, is het noodzakelijk dat verdachte leert weerbaar te worden tegen antisociale invloeden. Zijn vaardigheden moeten op dat vlak worden vergroot. Geadviseerd wordt om de leerstraf Tools4u op te leggen. Deze leerstraf sluit aan bij de behandeling die verdachte nu krijgt bij [locatie]. Naast de leerstraf is een voorwaardelijke taakstraf passend, met een proeftijd van twee jaren en het toezicht van de jeugdreclassering met bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd, omdat verdachte zich nu vooral moet richten op zijn behandeling en dit prioriteit heeft om recidive in de toekomst te voorkomen.
Een voorwaardelijke jeugddetentie is op dit moment niet passend, omdat een dergelijke straf
dusdanig zwaar is en demotiverend kan werken voor verdachte, nu hij juiste keuzes
probeert te maken. Een geldboete is ook niet passend, omdat verdachte op dit moment niet
beschikt over financiële middelen om dit te kunnen betalen.
Ter terechtzitting heeft M. van Harten namens de Raad een toelichting op het rapport gegeven en het gegeven advies gehandhaafd. Aanvullend heeft de deskundige, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard dat het van groot belang is om al te starten met de geadviseerde leerstraf zodat verdachte al vaardigheden leert waarmee verder gegaan kan worden in een volgende behandeling. Vanuit [locatie] wordt toegewerkt naar een plek waar verdachte begeleid kan gaan wonen. Dit kan onder de geformuleerde voorwaarden vorm gegeven worden.
Ter terechtzitting heeft [naam 2] namens de Jeugdreclassering onder meer, zakelijk weergegeven, verklaard dat hij zich aansluit bij het advies van de Raad. Er is sprake van gedragsverandering en verdachte heeft een positieve lijn ingezet. Van belang is dat die lijn wordt voortgezet. Verdachte volgt Psychomotorische therapie en systeemgesprekken. Accare wordt op korte termijn betrokken bij de behandeling. De verwachting is dat verdachte in Zwolle een plek krijgt waar hij begeleid kan wonen.
In het rapport van de psycholoog staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van hechtingsproblematiek en traumagerelateerde problematiek, die mede tot gevolg hebben gehad dat verdachte gedragskenmerken van ADHD en een normoverschrijdend-gedragsstoornis heeft ontwikkeld. Daarnaast is er sprake van een stoornis in cannabisgebruik en problemen in het gezinssysteem. Ten tijde van het ten laste gelegde was verdachte lijdend aan deze stoornissen en zijn gedragskeuzes en gedragingen werden hier ten dele door beïnvloed. Vanuit zijn hechtingsproblematiek is het voor verdachte belangrijk om ergens bij te horen. Dit maakt mogelijk dat hij meedoet met de anderen, omdat hij bang is afgewezen te worden. Daarnaast is sprake van een gebrek aan alternatieve copingmechanismen, een gebrekkig ontwikkeld geweten en ontbreekt het inlevingsvermogen, waardoor verdachte onvoldoende in staat is op dat moment de gevolgen van zijn handelen te overzien. Op grond hiervan wordt geadviseerd om verdachte het tenlastegelegde verminderd toe te rekenen. Het recidiverisico op gewelddadig gedrag kan als hoog worden ingeschat. Het risico zit zowel in de individuele als in de sociaal contextuele factoren, die elkaar beïnvloeden en leiden tot probleemgedrag. Om de ontwikkeling van verdachte in positieve zin te beïnvloeden is het noodzakelijk dat hij behandeling krijgt voor zijn hechtingsproblematiek en de traumatische ervaringen die hij in zijn beleving heeft meegemaakt en de last die hij hierdoor ervaart. Daarbij is het voornamelijk van belang dat verdachte psycho-educatie krijgt en zelf ook begrijpt waarvoor hij behandeling nodig heeft. De psycholoog adviseert om verdachte als voorwaarde bij een - eventueel deels - voorwaardelijke straf te plaatsen bij een kleinschalige voorziening gericht op zelfstandigheidstraining en zelfstandig begeleid wonen waar 24-uurs zorg geboden wordt, zodat er altijd een direct aanspreekpunt is voor hem. Er wordt hier dagbesteding aangeboden en men biedt individuele sporttherapie aan, gericht op hechtingsproblematiek en psychotrauma. Vervolgens kan gekeken worden wat verdachte nog nodig heeft en welke therapie het beste bij hem aansluit. Ook wordt toezicht van de jeugdreclassering geadviseerd. Zolang er geen behandeling heeft plaatsgevonden en verdachte nog niet voldoende vertrouwen heeft in begeleiding, is het van belang dat er voldoende toezicht en controle op hem is.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bevindingen van de psycholoog voldoende onderbouwd om daar conclusies aan te verbinden. Dat betekent dat het voor de rechtbank vast staat dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dat deze feiten daardoor in verminderde mate aan verdachte toegerekend kunnen worden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan rekening gehouden met het advies van de Raad, de psycholoog en de ter terechtzitting gegeven adviezen. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht Jeugd (LOVS) en de straf die in soortgelijke zaken doorgaans wordt opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat in beginsel oplegging van een forse straf passend en nodig is gelet op de ernst van de feiten. Gezien de persoon van verdachte is ook behandeling nodig die bijdraagt aan zijn ontwikkeling. Verdachte heeft langdurige hulpverlening nodig om de kans op recidive te doen verminderen. Een deel van de straf zal dan ook voorwaardelijk worden opgelegd om begeleiding en hulpverlening binnen een voorwaardelijk kader te bieden en ook om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de gegeven adviezen ziet de rechtbank aanleiding om alle geformuleerde bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 126 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad, met een proeftijd van 2 jaar, aangewezen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte opleggen een taakstraf, te weten de leerstraf Tools4u voor de duur van 20 uur, bij niet naar behoren te verrichten te vervangen door 10 dagen jeugddetentie.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Sr opleggen, ter voorkoming van strafbare feiten. Deze maatregel behelst een contactverbod met [slachtoffer 1]. Het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 1]. Met dit verbod beoogt de rechtbank dat [slachtoffer 1] zich veiliger voelt gelet op de impact die het strafbare feit heeft gehad en nog steeds heeft voor [slachtoffer 1]. Het verbod geldt voor de duur van twee (2) jaren. Voor iedere keer dat verdachte dit verbod overtreedt, zal vervangende hechtenis van de hierna bepaalde duur worden opgelegd, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank is verder van oordeel dat de -op grond van artikel 77z Sr- te stellen voorwaarden en het -op grond van artikel 77aa Sr- uit te oefenen toezicht en ook de op grond van artikel 38v opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er - gelet op de problematiek van verdachte, de aard van de bewezen verklaarde (gewelds)feiten en het ingeschatte recidiverisico - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.