ECLI:NL:RBOVE:2025:2753

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
08-045656-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting van een minderjarige met geweld

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte is schuldig bevonden aan het verkrachten van een vijftienjarig meisje op 4 augustus 2023 in [plaats]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer met geweld heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft het slachtoffer bij haar keel en gezicht gepakt, haar in de bosjes geduwd en haar broek en onderbroek naar beneden getrokken. De rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer als geloofwaardig en betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen van de verdachte op het lichaam van het slachtoffer. De verdachte ontkende de verkrachting en presenteerde een alternatief scenario, maar de rechtbank achtte dit ongeloofwaardig. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden en heeft de gevangenneming van de verdachte bevolen. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €10.000 aan het slachtoffer voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-045656-24 (P)
Datum vonnis: 6 mei 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1987 in [geboorteplaats] (Iran),
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. R.G. Jagesar, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij door mr. Van Maaren is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 22 april 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte (primair) [slachtoffer] heeft verkracht dan wel, (subsidiair) ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van de vijftienjarige [slachtoffer].
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te [plaats] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- haar gezicht vast te pakken en naar zich toe te trekken,
- haar vast te pakken bij haar schouders en/of haar keel,
- haar in de bosjes te duwen/trekken en/of
- haar (onder)broek naar beneden te trekken,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2008) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen brengen van zijn penis en/of vinger(s),
- het in haar mond brengen van zijn penis en/of
- haar (tong)zoenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te [plaats], met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen brengen van zijn penis en/of vinger(s) en/of
- het in haar mond brengen van zijn penis en/of
- haar (tong)zoenen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit, met uitzondering van het binnendringen van de mond, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde omdat de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar en geloofwaardig is. Daarnaast is er geen steunbewijs voor de verklaringen van aangeefster. Wat betreft het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de vagina brengen van zijn vinger(s) en/of penis.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Het wettelijk kader
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit, is de bepaling van toepassing zoals deze gold tot de wetswijziging van 1 juli 2024.
3.3.2
De context van de verdenking
Op 4 augustus 2023 was [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) samen met haar moeder en stiefvader op bezoek bij vrienden in [plaats]. Verdachte was daar ook op bezoek. [slachtoffer] en haar ouders zagen verdachte en diens gezin min of meer als familie en [slachtoffer] noemde hem haar oom. In de avond hebben [slachtoffer] en verdachte het appartement van de vrienden verlaten om buiten een sigaret te gaan roken. Buiten hebben er seksuele handelingen plaatsgevonden waarover de verklaringen van [slachtoffer] en verdachte uiteenlopen. De verdediging heeft de betrouwbaarheid van wat [slachtoffer] heeft verklaard in twijfel getrokken.
De rechtbank zal hierna eerst het door de verdediging gevoerde verweer met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] bespreken en vervolgens het verweer van de verdediging met betrekking tot het steunbewijs. Daarna zal de rechtbank het door verdachte geschetste alternatieve scenario bespreken.
3.3.3
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
3.3.3.1 De verklaring van [slachtoffer]
heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat verdachte haar vroeg om buiten een sigaret te gaan roken. Verdachte vroeg haar vervolgens om een stukje te lopen en zij liepen samen naar een soort bosje. Daar pakte verdachte [slachtoffer] ineens bij haar keel en gezicht en begon haar te tongzoenen. [slachtoffer] was in shock. Haar lichaam kon niet meer bewegen. Tijdens het zoenen stak verdachte zijn hand in haar onderbroek en bewoog hij met zijn vinger over haar clitoris. Hij pakte vervolgens [slachtoffer] bij haar schouders en draaide haar om. Verdachte heeft toen in haar linkerborst geknepen. Verdachte trok haar de bosjes in en trok haar broek en onderbroek tegelijk naar beneden. [slachtoffer] zag dat verdachte ook zijn broek omlaag had. Zij zag dat zijn piemel naar voren gericht stond. Hij duwde haar en zij kwam voorovergebogen te staan. Zij hield zich vast aan struiken of een boom om niet voorover te vallen. Vervolgens voelde [slachtoffer] dat verdachte met zijn vinger of met zijn penis in haar vagina heen en weer ging. Zij ervaarde een naar gevoel. [slachtoffer] was maagd en wist niet hoe het voelt als er een penis in haar vagina zit. Na ongeveer twee minuten stopte het. Verdachte deed de broek van [slachtoffer] weer omhoog. Verdachte zei tegen [slachtoffer] dat ze niets mocht zeggen over wat zich had afgespeeld. Zij moest zeggen dat ze had overgegeven omdat ze een sigaret had gerookt. Verdachte en [slachtoffer] zijn voordat zij weer naar het appartement gingen naar de auto van verdachte gelopen. Verdachte heeft hieruit een flesje water gepakt en water over het gezicht van [slachtoffer] gewreven. Nadat verdachte en [slachtoffer] het appartement binnen zijn gegaan is [slachtoffer] naar een slaapkamer gegaan. Ze heeft vanuit de slaapkamer een vriendin gebeld en haar verteld wat er gebeurd is. De volgende ochtend heeft zij aan haar moeder en stiefvader verteld wat er is gebeurd. Vervolgens is zij een morning-afterpil gaan kopen om een ongewenste zwangerschap te voorkomen.
3.3.3.2 De betrouwbaarheid van de verklaring
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verklaring van [slachtoffer] voldoende geloofwaardig en betrouwbaar is. Het betoog van de verdediging dat de verklaring van [slachtoffer] onbetrouwbaar is slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] consistent heeft verklaard over de handelingen, de omstandigheden waaronder de handelingen zouden hebben plaatsgevonden en hoe dit zou zijn gebeurd. De rechtbank constateert dat de verklaring van [slachtoffer] tijdens het informatief gesprek zeden op essentiële onderdelen overeenkomt met de inhoud van haar aangifte. Zij is daarbij gedetailleerd geweest over de handelingen die hebben plaatsgevonden en over de reactie van haar lichaam toen verdachte haar onverhoeds tongzoende en over welk gevoel zij ervaarde toen er iets heen en weer bewoog in haar vagina. Ook heeft zij over bepaalde dingen gezegd dat zij zich dat niet meer kan herinneringen of dat zij dat niet exact weet, waardoor haar verklaring authentiek overkomt. Illustratief is in dit verband de verklaring van [slachtoffer] dat zij niet weet of verdachte met zijn vinger of met zijn penis in haar vagina is geweest. De rechtbank is verder van oordeel dat de argumenten die de verdediging tegen de betrouwbaarheid van de verklaring van aanvoert, geen hout snijden nu de verklaringen van [slachtoffer] niet – laat staan op cruciale onderdelen – innerlijk tegenstrijdig zijn. Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] authentiek, geloofwaardig en betrouwbaar is. De rechtbank zal dan ook de verklaring van [slachtoffer] gebruiken als bewijsmiddel.
3.3.4
Het bewijsminimum
3.3.4.1 Het wettelijk kader
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de verklaring van [slachtoffer], gelet op het bewijsminimum (in zedenzaken), ook voldoende is ingebed in een concrete context die bovendien bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal. Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dat is ook in deze zaak het geval.
Op grond van artikel 342, tweede lid, Sv kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Dat betekent dat de enkele verklaring van het vermeende slachtoffer onvoldoende is. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen dient sprake te zijn van steunbewijs. Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in een andere bron. De rechtbank benadrukt dat deze maatstaf omtrent het toereikend zijn van een verklaring dient te worden onderscheiden van de beoordeling of een verklaring betrouwbaar is. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
3.3.4.2 Het steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Getuigenverklaringen
Allereerst vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van getuige [getuige 1], de beste vriendin van [slachtoffer]. Zij heeft verklaard dat zij op de bewuste avond werd gebeld door [slachtoffer]. Zij hebben met videobeeld gebeld via Snapchat. [getuige 1] zag en hoorde dat [slachtoffer] buiten adem en aan het huilen was. [slachtoffer] vertelde [getuige 1] dat zij zojuist was verkracht door verdachte. Verdachte had haar meegevraagd naar buiten om een sigaret te roken en daar is het gebeurd. [slachtoffer] vertelde dat verdachte haar bij haar nek heeft gepakt en het toen deed. [slachtoffer] heeft [getuige 1] ook verteld dat verdachte tegen haar heeft gezegd dat zij het tegen niemand mocht vertellen en dat ze moest zeggen dat ze had gekotst door de sigaret. Naar het oordeel van de rechtbank sluit de verklaring van getuige [getuige 1] aan bij de verklaring van aangeefster dat de seksuele handelingen tegen haar wil en met geweld hebben plaatsvonden.
Ook de verklaring van getuige [getuige 2], de stiefvader van [slachtoffer], ondersteunt de verklaring van [slachtoffer]. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer] huilde en rilde toen zij hem de volgende ochtend vertelde dat ze verkracht was door verdachte. [slachtoffer] heeft hem verteld dat zij op verzoek van verdachte was meegegaan naar buiten en dat hij haar tussen de bomen heeft geduwd en haar daar heeft verkracht. [slachtoffer] heeft hem ook verteld dat zij van verdachte aan niemand iets mocht vertellen en dat zij moest zeggen dat ze had overgegeven vanwege de sigaret. In de nacht van 4 op 5 augustus 2023 heeft [slachtoffer] haar stiefvader meerdere appjes gestuurd en gebeld waarin zij onder andere vroeg of hij alsjeblieft naar haar kamer kon komen. [getuige 2] heeft ook verklaard dat [slachtoffer] in de ochtend een morning-afterpil heeft gekocht en deze heeft ingenomen.
Forensisch en medisch onderzoek
Steun voor de verklaring van [slachtoffer] wordt ook gevonden in het rapport forensisch DNA-onderzoek. Op de linkerborst van [slachtoffer] is DNA van verdachte aangetroffen.Daarnaast zijn spermacellen van verdachte aangetroffen op de binnenste schaamlippen van [slachtoffer]. De rechtbank concludeert dat het, gelet op de plek waarop de spermacellen zijn aangetroffen, niet anders kan dan dat verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer] heeft gebracht en in haar vagina is klaargekomen.
Tevens wordt de verklaring van aangeefster dat de seksuele handelingen met geweld hebben plaatsvonden ondersteund door de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] die aanwezig was bij het medisch onderzoek. Zij hoorde de forensisch arts zeggen dat hij zag dat er vuil op de keel en de billen van [slachtoffer] zat. Daarnaast zag de arts dat er rode plekjes tussen beide borsten en iets hoger zaten. Op de buitenkant van het rechter bovenbeen zag de arts krasjes en aan de buitenkant van het linker bovenbeen een blauwe plek. Tot slot zag de arts dat het wat geïrriteerd was bij de vagina van [slachtoffer] en dat aan de onderkant een klein wondje zat.
Dit leidt de rechtbank tot de slotsom dat de verklaring van [slachtoffer] in ruim voldoende mate steun vindt in bewijsmateriaal dat niet afkomstig is uit dezelfde bron.
3.3.5
Het alternatieve scenario van verdachte
Tegenover de verklaring van [slachtoffer] staat de verklaring van verdachte, die een alternatief scenario presenteert. Dit alternatieve scenario komt er, in verschillende varianten, in de kern op neer dat [slachtoffer] verdachte welbewust zou hebben verleid en dat er geen seksuele handelingen tegen de wil van [slachtoffer] hebben plaatsgevonden.
Verdachte heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij die avond op enig moment sigaretten ging halen die in zijn auto lagen. [slachtoffer] is toen achter hem aangelopen. Buiten heeft [slachtoffer] verdachte omhelsd en hem om vergeving gevraagd omdat zij twee jaar eerder geld van verdachte zou hebben gestolen. Vervolgens staken beiden een sigaret aan en zijn zij verder van het appartementencomplex gaan staan. [slachtoffer] heeft toen verdachte weer omhelsd, daarbij gaf ze hem kusjes op zijn mond en lippen. Toen [slachtoffer] de penis van verdachte vastpakte, heeft verdachte de hand van [slachtoffer] weggeduwd. [slachtoffer] was opgewonden en begon zichzelf zittend op een grasveld te masturberen. Ze deed haar eigen broek omlaag. Verdachte wilde niet dat iemand dit zou zien en heeft haar daarom meegenomen naar een bosje/bosschage iets verderop. [slachtoffer] heeft daar verdachte getongzoend en verder aangedrongen op seks. Vervolgens heeft [slachtoffer] verdachte zijn broek naar beneden gedaan, hem gepijpt en met haar hand zijn penis aangeraakt waardoor verdachte klaarkwam. Zijn sperma kwam onder andere op de handen van [slachtoffer] terecht. [slachtoffer] was nog niet klaargekomen en ging verder om zichzelf te bevredigen met haar vingers. Verdachte wilde haar hierbij helpen. Verdachte was totaal overvallen door alles wat er gebeurde. Verdachte is door [slachtoffer] in de val gelokt.
De rechtbank acht het door verdachte geschetste scenario - dat hij in de val is gelokt door [slachtoffer] – in hoge mate ongeloofwaardig. Verdachte heeft tijdens de verhoren bij de politie en ter zitting niet consistent verklaard over hetgeen zich zou hebben afgespeeld. Verdachte verklaarde onder andere wisselend over de invloed van alcohol op zijn gedrag en geheugen, over de positie van broek van [slachtoffer] tijdens het masturberen op het grasveld, het pijpen en over zijn handelingen toen [slachtoffer] zichzelf bevredigde in het bosje. Ook blijft verdachte vaag over het wel of niet aanraken van de clitoris van [slachtoffer]. Daarnaast acht de rechtbank het door verdachte geschetste motief van [slachtoffer] – inhoudende dat [slachtoffer] op haar initiatief de seksuele handelingen bij verdachte uitvoerde omdat zij wilde ‘compenseren’ voor de vermeende diefstal van twee jaar geleden – niet aannemelijk. [slachtoffer] was ten tijde van het ten laste gelegde een meisje van vijftien jaar oud. Zij had nog geen seksuele ervaring en heeft verklaard dat zij enkel wel eens had gezoend met een jongen. Het scenario dat door verdachte wordt geschetst met [slachtoffer] als initiatiefnemer en als iemand die in het openbaar begint met masturberen om verdachte op te winden, past naar het oordeel van de rechtbank volstrekt niet bij een meisje van die leeftijd zonder seksuele ervaring. Bovendien heeft de vermeende diefstal van € 800,-- twee jaar geleden plaatsgevonden. Verdachte heeft daarover verklaard dat hij al die tijd zou hebben geweten dat [slachtoffer] de dader was. Hij heeft dit echter nooit kenbaar gemaakt bij [slachtoffer] of haar ouders. Verdachte heeft verklaard [slachtoffer] te hebben vergeven. Gelet op de hoogte van het gestolen geldbedrag en de gestelde bekendheid van verdachte met de dader is ook deze door verdachte geschetste gang van zaken niet aannemelijk. Tot slot hebben meerdere getuigen verklaringen afgelegd van hetgeen verdachte tegen hen zou hebben gezegd over het seksuele incident tussen hem en [slachtoffer], de inhoud van die verklaringen wijkt op essentiële onderdelen af van de verklaringen van verdachte ter terechtzitting. De verklaringen van verdachte zijn ook in dat opzicht niet consistent.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte niet geloofwaardig en niet betrouwbaar en schuift het door hem geschetste scenario terzijde.
3.3.6
De beantwoording van de bewijsvraag
Al het voorgaande overziend, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] op voldoende overtuigende wijze wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Aldus concludeert de rechtbank dat de verklaring van [slachtoffer] niet op zichzelf staat, maar is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in andere bronnen.
De rechtbank stelt op basis van de verklaring van [slachtoffer] en ander bewijsmateriaal vast dat verdachte op 4 augustus 2023 in [plaats] [slachtoffer] heeft meegenomen naar een bosje. Verdachte heeft daar [slachtoffer] bij haar keel en gezicht gepakt en haar getongzoend. Verdachte heeft daarna [slachtoffer] aan haar schouders gepakt en met de rug naar zich toegedraaid, haar in de bosjes geduwd/getrokken en haar broek en onderbroek uitgetrokken. Verdachte heeft vervolgens zijn penis in haar vagina gebracht.
De rechtbank concludeert dat op grond van de bewijsmiddelen bewezen kan worden dat verdachte door gebruikmaking van geweld en andere feitelijkheden een situatie heeft gecreëerd waarin [slachtoffer] gedwongen werd tot het ondergaan van seksuele handelingen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn handelingen [slachtoffer] opzettelijk in een zodanige situatie heeft gebracht dat zij zich niet tegen de seksuele handelingen kon verzetten en dat het voor [slachtoffer] moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken. De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang bezien met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde verkrachting. Nu [slachtoffer] niet heeft verklaard over het in haar mond brengen van de penis van verdachte, zal de rechtbank verdachte op dat punt vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks4 augustus 2023 te [plaats] door geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- haar gezicht vast te pakken en naar zich toe te trekken,
- haar vast te pakken bij haar schouders en
/ofhaar keel,
- haar in de bosjes te duwen/trekken en
/of- haar (onder)broek naar beneden te trekken,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2008) heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het in haar vagina en
/oftussen haar schaamlippen brengen van zijn penis en
/of vinger(s),- het in haar mond brengen van zijn penis en/of- haar (tong)zoenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zoals dat gold ten tijde van het bewezenverklaarde feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair, het misdrijf: verkrachting

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek het aantal dagen dat verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelet op zijn blanco strafblad en persoonlijke omstandigheden. Daarnaast heeft de verdediging verzocht om rekening tot houden met de omstandigheid dat het initiatief volledig van aangeefster kwam.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkrachting van de destijds vijftienjarig [slachtoffer], een meisje met wie hij een vertrouwensband had. Verkrachting is een bijzonder ernstig misdrijf dat een zeer ernstige inbreuk maakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Minderjarige slachtoffers zijn extra kwetsbaar, wat de ernst van het feit vergroot. Slachtoffers van seksueel misbruik kunnen langdurig psychische en emotionele schade ondervinden. Daarnaast tast seksueel misbruik het gevoel van veiligheid en vertrouwen aan, vooral als de dader iemand uit de directe omgeving is. Uit de verklaring van [slachtoffer] ter terechtzitting, blijkt wat een traumatische ervaring de verkrachting voor haar is geweest en dat het handelen van verdachte, die zij zag als haar oom, een grote impact op haar welzijn heeft gehad en nog steeds heeft. Met zijn handelen heeft verdachte het risico genomen dat [slachtoffer] zwanger zou raken. [slachtoffer] had daarnaast nog geen seksuele ervaring en door het handelen van verdachte is zij haar maagdelijkheid verloren.
Verdachte heeft bovendien geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Hij ontkent de verkrachting en betuigt geen spijt. Integendeel, in zijn verklaringen bij de politie en ter terechtzitting heeft hij [slachtoffer] weggezet als een "dief" en "losbandig meisje". [slachtoffer] heeft volgens verdachte het initiatief genomen en verdachte ziet zichzelf als slachtoffer. Dit gedrag, dat neerkomt op “victim blaming”, vergroot de psychische belasting voor [slachtoffer] en getuigt van een volkomen gebrek aan inkeer. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 24 maart 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het reclasseringsadvies over verdachte van 25 februari 2025. De reclassering adviseert de rechtbank om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Er worden geen aanknopingspunten gezien voor toezicht of interventies.
Strafmaat
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het door verdachte gepleegde feit passend en geboden is, gelet op de straffen die doorgaans voor dergelijke feiten worden opgelegd en de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van verkrachting met een beperkte mate van dwang een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank ziet gelet op het vorengaande aanleiding om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank houdt in het nadeel van verdachte rekening met, de minderjarigheid van het slachtoffer, de vertrouwensband, het risico op zwangerschap en de ontmaagding van het slachtoffer. De rechtbank weegt verder als strafverzwarend mee dat verdachte er ter zitting geen blijk van heeft gegeven dat hij het ontoelaatbare van zijn handelen inziet. Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Gevangenneming
Uit de bewezenverklaring blijkt van ernstige bezwaren tegen de verdachte ter zake van een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De bewezenverklaring betreft immers een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 12 jaren is gesteld en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Het is voor de samenleving onacceptabel indien de verdachte aan wie een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden wordt opgelegd vanwege – kort gezegd – de verkrachting van een minderjarige onder de omstandigheden zoals hiervoor uiteengezet, niet onverwijld in voorlopige hechtenis zou worden genomen en gehouden. Wanneer dat niet zou gebeuren zou dat tot maatschappelijke onrust kunnen leiden. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de gevangenneming van de verdachte bevelen.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 16.650 (zestienduizend zeshonderd vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- studievertraging € 16.650,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft allereerst gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering moet worden verklaard omdat vrijspraak is bepleit en omdat de vordering een onredelijke belasting van het geding vormt. De vordering is laat ingediend en is complex van aard. Verder heeft de raadsvrouw gesteld dat de gevorderde kosten voor de studievertraging onvoldoende zijn onderbouwd. Wat betreft de gevorderde immateriële heeft de raadsvrouw gesteld dat de persoonlijke gevolgen niet afdoende en goed gemotiveerd zijn. Voornoemde gronden moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De onder de post studievertraging opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Niet kan worden uitgesloten dat de schade (mede) het gevolg is van andere oorzaken. Vaststelling van de schade behoeft nadere onderbouwing, mogelijk door middel van een rapport van een deskundige. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.4.2
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In dit geval is de aard en ernst van de normschending, als ook de aard en ernst van de gevolgen daarvan, zodanig dat daarmee gegeven is dat [slachtoffer] geestelijk letsel heeft opgelopen.
Rekening houdend met de omstandigheden van het geval en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen worden toegekend, acht de rechtbank de toekenning van het gevorderde bedrag van € 10.000,-- billijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2023.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 85 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf: verkrachting;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
voorlopige hechtenis
- beveelt de
gevangenneming van verdachte(opgemaakt bij afzonderlijk bevel);
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 10.000,-- (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 10.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.000,--, (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer], voor een deel van € 16.650 (bestaande uit materiële schade) niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Gehring, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2025.
Buiten staat
Mr. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023357923. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, opgesteld door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van 5 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p. 10 -12, als relaas van de verbalisanten:
Op 4 augustus 2023 is [slachtoffer] ([geboortedatum 2]-2008) samen met haar stiefvader en haar moeder gegaan naar vrienden in [plaats]. Ook [verdachte](fon) (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) was daar. [slachtoffer] liep met [verdachte] mee en ze zijn bij een soort bosje terecht gekomen. Daar pakte [verdachte] [slachtoffer] ineens bij haar keel en begon haar te tongzoenen. [slachtoffer] was totaal verrast. Tegelijkertijd stak hij zijn hand in haar broek. Hij draaide haar om en trok haar broek naar beneden. Hij duwde haar en [slachtoffer] kwam voorovergebogen te staan en hield zich om niet voorover te vallen vast aan struiken of een boom. Hoe en wat weet ze niet maar hij zat met zijn vinger of met zijn penis in haar vagina en ging heen en weer. [slachtoffer] is nog maagd en weet niet hoe het voelt als een penis in haar vagina zit. Na ongeveer 2 minuten stopte het en deed hij de broek van haar weer omhoog. In het appartement aangekomen is [slachtoffer] gelijk naar de slaapkamer gegaan. Ze heeft op 4 aug 2023 om 22.08 uur via Snap gebeld met een [getuige 1]. Ze heeft haar verteld wat er gebeurd was. [slachtoffer] heeft tegen de ochtend haar stiefvader geappt en hem verteld wat er is gebeurd. Aan het eind van het IG vertelde [slachtoffer] ook nog dat [verdachte] met zijn hand onder haar kleding en onder haar BH aan haar borsten had gezeten.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 7 september 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p 13 – 26, als verklaring van aangeefster:
Hij (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) pakte mijn gezicht van deze kant (links).We hebben toen een soort van gezoend. Ik was in shock mijn lichaam kon niet bewegen het stopte met bewegen. Zijn hand ging in mijn broek. Ik voelde zijn hand in mijn onderbroek. Niet in mijn vagina maar op mijn clitoris. Hij draaide zijn vingers.
Hij draaide me om aan mijn schouders, toen ging hij met zijn handen in mijn bh,
pakte mijn borst vast. Het was mijn linkerborst. Hij trok me mee naar de bosjes. Toen duwde hij me best wel hard. Dan pakt hij me vast en duwt me in de bosjes, denk ik. Ik pakte mezelf vast aan de bomen. Toen trok hij mijn broek en onderbroek gelijk omlaag. Zijn broek was toen wel omlaag dat heb ik gezien. Hij had geen onderbroek aan. Ik heb zijn piemel gezien. Die stond naar voren gericht. Ik voelde toen iets in mijn vagina. Ik voelde dat er iets in ging, maar ik weet niet of het zijn vinger of piemel was. Ik kreeg een naar gevoel. Ik had nog nooit een tampon in gedaan, het was gewoon een naar gevoel. Ik ben niet seksueel actief. Ik voelde een hand van hem op mijn billen. Hij stond op dat moment achter mij.
Hij trok mijn broek weer omhoog.
Ik ging naar de kamer en belde mijn vriendin. Zij had niet opgenomen, dus ik had haar geappt. Zo van '[getuige 1] ik ben verkracht, neem op'. Daarna nam ze op en heb ik haar een samenvatting gegeven, zonder details. Ik wilde wachten op de ochtend zodat ik de morning after pil kon halen. Ik rende het huis uit en kocht het daar bij de Kruidvat in [plaats]. Ik heb die daarna ingenomen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 7 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p. 37, als relaas van de verbalisant:
Tijdens het Forensisch Medisch Onderzoek van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2]-2008, op
zaterdag 5 augustus 2023 was ik, achter een scherm, aanwezig in de onderzoeksruimte.
Tijdens het FMO hoor ik de arts zeggen:
-dat hij vuil ziet op de keel van [slachtoffer]
-dat hij rode plekjes ziet tussen beide borsten en iets hoger
-dat hij krasjes ziet op de buitenkant van het rechter bovenbeen
-dat hij een blauwe plek ziet aan de buitenkant van het linker bovenbeen
-dat het wat geïrriteerd is bij haar vagina en aan de onderkant een klein wondje zit
-dat hij op haar billen ook wat vuil ziet.
4.
Het proces-verbaal van getuige [getuige 2] van 24 oktober 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p 75 – 82, als verklaring van de getuige:
Het was in de ochtend. Ik ging naar een kamertje waar [slachtoffer] heeft geslapen en mijn vrouw zei dat [verdachte] [slachtoffer] had verkracht. Ik zag [slachtoffer] huilen en rillen. [slachtoffer] zei dat [verdachte] haar tussen de bomen heeft geduwd. [verdachte] deed iets en de broek van [verdachte] was los en niet in de juiste positie.
Ik heb appjes van [slachtoffer] ontvangen op 5 augustus om 05:46 waarin ze zegt:”[getuige 2] ben je wakker?” Om 07:24 uur appte ze :”Kunt u alsjeblieft een momentje in mijn kamer komen.” Als je hier komt neem mijn tasje mee alsjeblieft. Haar tasje lag bij mij in de kamer waar ik sliep. Om 08:06 uur appte ze: ”Ben je nog steeds aan het slapen?” Mijn telefoon stond op stil en ik heb niks gehoord. Om 08:13 uur probeerde ze mij te bellen via what's app. En stuurde ze nog een appje met daarin:”[getuige 2].” In de tussentijd zei [slachtoffer] dat ze naar het Kruidvat moest om een morning afterpil te gaan halen.
5.
Het proces-verbaal van getuige [getuige 1] van 29 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p 111 – 114, als verklaring van de getuige:
[slachtoffer] zei dat ze het mij het eerst heeft verteld. Het was tien minuten nadat het gebeurd was. Ze was aan het huilen en buiten adem, ik verstond haar bijna niet. Ik ken haar al heel lang en ik heb haar nog nooit zo gezien. Ze had mij verteld dat ze naar [plaats] ging. Toen ze mij die dag opbelde was ze dus helemaal aan het huilen en buiten adem. Ze zei gewoon dat ze verkracht was. Hij heet [verdachte].
Ze vertelde niet alles, maar ze zei: “Hij had me bij mijn nek vast en toen deed hij dat.”
De volgende dag had ik weer contact met [slachtoffer]. Ze zei dat ze haar moeder het had verteld. Ze zei dat ze pillen gingen halen. Het was vroeg in de ochtend.
6.
Het proces-verbaal onderzoek persoon, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3], van 7 augustus 2023, p 27 – 28, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisant:
Betrokkene
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum 2] 2008
De arts heeft diverse bemonsteringen genomen van de keel, borsten en genitale delen van het slachtoffer genomen.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of
nader onderzoek veiliggesteld:
Biologisch spoor
SIN: [code 1]
Wijze veiligstellen: Zedenkit
Datum/tijd veiligstellen: 5 augustus 2023 om 14:30 uur
Plaats veiligstellen: Diverse bemonsteringen
7.
Een schriftelijk bescheid inhoudende een TFMI rapport, van 7 maart 2024, opgemaakt door de forensisch DNA-deskundige drs. B.J. Blankers LLB (separaat rapport), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de deskundige:
1. Vraagstelling
Verzocht is biologisch sporenonderzoek en/of vergelijkend DNA-onderzoek te verrichten aan het in Tabel 1 en Tabel 2 omschreven onderzoeksmateriaal.
2. Onderzoeksmateriaal
[Afbeelding]
4. Interpretatie DNA-resultaten
In Tabel 3 is weergegeven welke DNA-profielen van personen zijn vergeleken met de DNA-profielen van het sporenmateriaal.
[Afbeelding]
De resultaten van het (vergelijkend) DNA-onderzoek zijn weergegeven in Tabel 4.
Indien een persoon genoemd in Tabel 3 niet wordt genoemd als mogelijke donor van DNA in Tabel 4, is er geen aanwijzing voor de aanwezigheid van DNA van die persoon.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
6. Berekening van de bewijskracht
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van verdachte [verdachte] [code 2] in de spermafractie van de bemonstering binnenste schaamlippen [code 1] is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van verdachte [verdachte] en derde [slachtoffer].
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van derde [slachtoffer] en een onbekende persoon.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Er wordt gebruik gemaakt van populatie data gepubliceerd door [naam] et al. Forensic Science International:Genetics 10 (2014) 55–63 en van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval:
Ongeveer even waarschijnlijk 1
Iets waarschijnlijker 1-10
Waarschijnlijker 10-100
Veel waarschijnlijker 100-10.000
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000