ECLI:NL:RBOVE:2025:2762

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
08-296613-24, 08-021949-24, 08-166372-23, 05-069956-23, 08-056188-23, 08-072954-23, 08-321712-22, 05-138493-22 (gev), 08-249324-21 (tul) en 21-004026-21 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling van ambtenaren en seksuele aanranding

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling van ambtenaren, bedreiging, diefstal en seksuele aanranding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 225 dagen en het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De verdachte is schuldig bevonden aan mishandeling van psychiatrisch verpleegkundigen en politieambtenaren, waarbij hij geweld heeft gebruikt tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan bedreiging met de dood en het onbruikbaar maken van een politievoertuig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische problemen en eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de schadevergoeding is vastgesteld op verschillende bedragen, afhankelijk van de aard van de schade. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, gezien de huidige situatie van de verdachte in een forensisch psychiatrische instelling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-296613-24, 08-021949-24, 08-166372-23, 05-069956-23, 08-056188-23, 08-072954-23, 08-321712-22, 05-138493-22 (gev), 08-249324-21 (tul) en 21-004026-21 (tul) (P)
Datum vonnis: 6 mei 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] (Soedan),
nu verblijvende in [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4 februari 2025, 18 februari 2025 en 22 april 2025.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 18 februari 2025 het onderzoek ter terechtzitting heropend en geschorst in afwachting van de tenuitvoerlegging van een op diezelfde datum verleende rechterlijke machtiging op grond van artikel 2.3 Wfz.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.P. Smit, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door mr. J. Klomp, advocaat in Enschede, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08-296613-24psychiatrisch verpleegkundige [slachtoffer 3] heeft mishandeld (
feit 1) en bedreigd (
feit 2) en verpleegkundige [slachtoffer 4] heeft mishandeld (
feit 3) en bedreigd (
feit 4);
08-021949-24heeft geprobeerd [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
primair)dan wel te mishandelen (
subsidiair);
08-166372-23[slachtoffer 5] heeft mishandeld;
05-069956-23een geldbedrag van [slachtoffer 6] heeft gestolen;
08-056188-23brigadier van politie [slachtoffer 7] en hoofdagent [slachtoffer 8] heeft beledigd (
feit 1), zich heeft verzet bij zijn aanhouding (
feit 2) en een dienstvoertuig onbruikbaar heeft gemaakt (
feit 3);
08-072954-23[slachtoffer 9] heeft aangerand;
08-321712-22[slachtoffer 2] heeft aangerand;
05-138493-22een telefoon van [slachtoffer 10] heeft gestolen.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
08-296613-24
1
hij op of omstreeks 14 september 2024 te Almelo, een ambtenaar, [slachtoffer 3] (werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige bij Dimence, zijnde een zorgaanbieder als bedoeld in de Wvggz), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan/stompen;
2
hij op of omstreeks 14 september 2024 te Almelo [slachtoffer 3] (werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige bij Dimence, zijnde een zorgaanbieder als bedoeld in de Wvggz), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden" en/of "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 14 september 2024 te Almelo, een ambtenaar, [slachtoffer 4] (werkzaam als verpleegkundige bij Transfore, zijnde een zorgaanbieder als bedoeld in de Wvggz), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] een of meerdere malen in/op/tegen het hoofd te slaan/stompen;
4
hij op of omstreeks 14 september 2024 te Almelo [slachtoffer 4] (werkzaam als verpleegkundige bij Transfore, zijnde een zorgaanbieder als bedoeld in de Wvggz), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
08-021949-24
hij op of omstreeks 20 januari 2024 te Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (met kracht) een glas tegen, althans in de richting van, het hoofd van die [slachtoffer 1]
heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2024 te Almelo [slachtoffer 1] heeft mishandeld door (met kracht) een glas tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te gooien;
08-166372-23
hij op of omstreeks 6 juli 2023 te Almelo [slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] in zijn hand, althans het lichaam, te bijten;
05-069956-23
hij op of omstreeks 11 maart 2023 te Arnhem een geldbedrag van ongeveer 440 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6], in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
08-056188-23
1
hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Almelo, althans in Nederland, opzettelijk de ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 7] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 8] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: 'kankeragenten' en/of 'je kankermoeder', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Almelo, althans in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen de ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 7] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 8] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun
bediening, te weten de aanhouding van verdachte en/of het aanleggen van de boeien bij verdachte en/of het overbrengen van verdachte naar een plaats van verhoor door
- zich los te rukken en/of
- wild om zich heen te slaan en/of (daarbij) de bril van voornoemde [slachtoffer 7] van het gezicht te slaan en/of
- zich achterover te laten vallen en/of
- ( een) trappende beweging(en) te maken in de richting van voornoemde [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of
- voornoemde [slachtoffer 7] in zijn vinger(s), althans in zijn hand, te bijten;
3
hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Almelo, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
08-072954-23
hij op of omstreeks 25 februari 2023 te Almelo, althans in Nederland, [slachtoffer 9], door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door (terwijl hij die [slachtoffer 9] belette weg te komen, althans de doorgang en/of looproute van die [slachtoffer 9] blokkeerde, althans in de looproute van die [slachtoffer 9] was gaan
staan) (onverhoeds)
- die [slachtoffer 9] bij haar middel/heupen te pakken en/of
- die [slachtoffer 9] te zoenen/kussen op haar mond;
08-321712-22
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Enschede, althans in Nederland, [slachtoffer 2] door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door (terwijl die [slachtoffer 2] meermaals, althans éénmaal, had gevraagd of hij, verdachte, weg wilde gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of hem,
verdachte, had weggeduwd en/of geslagen) (onverhoeds)
- de billen en/of borsten en/of heupen en/of buik van die [slachtoffer 2] (over de kleding) te betasten;
05-138493-22
hij op of omstreeks 4 juni 2022 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsmotivering

3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat de verbalisanten wederrechtelijk de kamer van verdachte zijn binnengetreden nu zij niet over een machtiging tot het binnentreden beschikten. De raadsman heeft aan die constatering geen conclusie verbonden. De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Vanwege de onderlinge samenhang zal de rechtbank de feiten 1, 2, 3 en 4 hierna gezamenlijk bespreken.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij op 14 september 2024 [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] die beiden werkzaam waren als (psychiatrisch) verpleegkundige bij Dimence, heeft geslagen. Hij heeft ontkend dat hij de ten laste gelegde bedreigingen heeft geuit.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 14 september 2024 verbleef verdachte, in het kader van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz, op de forensisch psychiatrische afdeling (FPA) van Transfore bij Dimence in Almelo. De rechtbank stelt die verblijfstitel vast op basis van de inhoud van het reclasseringsrapport van 17 september 2024. Er ontstond een conflict tussen verdachte en een andere bewoner, zoals onder andere aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard. Bij een poging verdachte in zijn kamer medicatie toe te dienen, heeft verdachte psychiatrisch verpleegkundige [slachtoffer 3] en diens collega [slachtoffer 4] mishandeld. Dat heeft verdachte bekend.
Hij heeft [slachtoffer 3] ook bedreigd, hetgeen de rechtbank vaststelt op basis van de aangifte van [slachtoffer 3] en de verklaringen van getuige en aangever [slachtoffer 4] en getuige [getuige 1].
De overwegingen van de rechtbank
-
Machtiging tot binnentreden
De rechtbank overweegt over de rechtmatigheid van het binnentreden van de verbalisanten in de kamer van verdachte het volgende.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi) is voor het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner een schriftelijke machtiging vereist, maar is een dergelijke machtiging op grond van lid 3 van datzelfde artikel niet vereist, indien ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden. De rechtbank merkt de kamer van verdachte aan als zijn woning. Op basis van de verklaringen van [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [getuige 1] stelt de rechtbank vast dat verdachte dermate ongecontroleerd agressief gedrag vertoonde richting het verpleegkundig personeel dat sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 2, derde lid, Awbi zodat een voorafgaande schriftelijke machtiging niet vereist was. Van enig vormverzuim was daarom geen sprake.
-
Feit 1 en feit 3
Op grond van de verklaring van verdachte en de overige in de bewijsmiddelbijlage opgenomen bewijsmiddelen zal de rechtbank deze feiten bewezen verklaren.
-
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 3] door verdachte is bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verklaring van [slachtoffer 3] hierover vindt voldoende steun in de getuigenverklaring van [getuige 1]. De rechtbank oordeelt dat de uitlatingen van verdachte van dien aard waren en onder zodanige omstandigheden gedaan, dat het als een doodsbedreiging kan worden aangemerkt en dat bij [slachtoffer 3] de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. De rechtbank zal dit ten laste gelegde feit derhalve wettig en overtuigend bewezen verklaren.
-
Feit 4
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat verdachte hem heeft bedreigd door hem de woorden “Ik ga je vermoorden” toe te voegen. Verdachte heeft ontkend dat hij deze bedreiging heeft geuit. Andere wettig bewijsmiddelen ontbreken. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit bepleit. Het subsidiair ten laste gelegde kan volgens de raadsman wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting vast dat verdachte op 20 januari 2024 in Almelo een glas in de richting van [slachtoffer 1] heeft gegooid. Het glas raakte het achterhoofd van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] voelde pijn en liep een (bloedende) hoofdwond op. Met wat voor soort glas en met hoeveel kracht verdachte gooide, kan de rechtbank op grond van de voorhanden bewijsmiddelen niet vaststellen. Dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] kan daarom niet bewezen verklaard worden. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit en de subsidiair ten laste gelegde mishandeling bewezen verklaren.
3.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de in de bewijsmiddelbijlage opgenomen bewijsmiddelen tot het oordeel dat de ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 5] bewezenverklaard kan worden.
3.4 05-069956-23, 08-056188-23
en 05-138493-22
3.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de beelden onvoldoende duidelijk laten zien dat verdachte [slachtoffer 9] heeft gezoend zodat er twijfel bestaat over een bewezenverklaring van het voltooide delict en een poging niet is ten laste gelegd.
3.5.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 25 februari 2023 liep [slachtoffer 9] (hierna: [slachtoffer 9] met [getuige 2] (hierna: [getuige 2]) in Almelo. Verdachte, zoals hij ter zitting heeft verklaard, gaat in de looproute van [slachtoffer 9] en [getuige 2] staan waardoor zij niet door kunnen lopen. Verdachte kust [slachtoffer 9] op haar mond en pakt haar bij haar middel.
De overwegingen van de rechtbank
De aangifte van [slachtoffer 9] dat verdachte haar op de mond heeft gekust wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 2] en door het over de camerabeelden opgemaakte proces-verbaal. Weliswaar relateert verbalisant
dat het erop lijktdat verdachte [slachtoffer 9] op de mond
probeertte kussen, maar dat het niet bij een poging is gebleven, wordt door aangeefster en de getuige bevestigd. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in de kern betoogd dat het aan de rechtbank is om te beoordelen of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is, met name voor het aanraken van de borsten van [slachtoffer 2].
3.6.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 16 oktober 2022 was [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) met twee vriendinnen, [getuige 3] (hierna [getuige 3]) en [getuige 4], in Enschede. Verdachte raakte [slachtoffer 2] aan en hing om haar heen. [slachtoffer 2] vroeg hem meermaals weg te gaan, maar verdachte gaf hieraan geen gevolg. Verdachte kwam opnieuw dichterbij [slachtoffer 2], waarop zij hem wegduwde. Toen verdachte vervolgens weer dichterbij kwam, sloeg [slachtoffer 2] hem. Op het moment dat [slachtoffer 2] en verdachte tegenover elkaar stonden, raakte verdachte de borsten en buik van [slachtoffer 2] aan en, toen [slachtoffer 2] zich omdraaide, haar billen.
De overwegingen van de rechtbank
Het door verdachte geschetste scenario dat niet hij maar [slachtoffer 2] de confrontatie zocht, is niet aannemelijk geworden en vindt weerlegging in de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank het ten laste gelegde feit bewezen zal verklaren.
3.7
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
08-296613-24
1.
hij op 14 september 2024 te Almelo, een ambtenaar, [slachtoffer 3] (werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige bij Dimence, zijnde een zorgaanbieder als bedoeld in de Wvggz), gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] meerdere malen in/op/tegen het gezicht te slaan/stompen;
2.
hij op 14 september 2024 te Almelo [slachtoffer 3] (werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige bij Dimence, zijnde een zorgaanbieder als bedoeld in de Wvggz), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden" en/of "ik maak je dood";
3.
hij op 14 september 2024 te Almelo, een ambtenaar, [slachtoffer 4] (werkzaam als verpleegkundige bij Transfore, zijnde een zorgaanbieder als bedoeld in de Wvggz), gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] tegen het hoofd te slaan/stompen;
08-021949-24
hij op 20 januari 2024 te Almelo [slachtoffer 1] heeft mishandeld door een glas tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te gooien;
08-166372-23
hij op 6 juli 2023 te Almelo [slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] in zijn hand te bijten;
05-069956-23
hij op 11 maart 2023 te Arnhem een geldbedrag van ongeveer 440 euro, dat aan [slachtoffer 6] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
08-056188-23
1.
hij op 25 februari 2023 te Almelo, opzettelijk de ambtenaren, te weten [slachtoffer 7] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en [slachtoffer 8] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: 'kankeragenten' en 'je kankermoeder';
2.
hij op 25 februari 2023 in Nederland, zich met geweld heeft verzet tegen de ambtenaren, te weten [slachtoffer 7] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en [slachtoffer 8] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte en het aanleggen van de boeien bij verdachte en het overbrengen van verdachte naar een plaats van verhoor door
- zich los te rukken en
- wild om zich heen te slaan en (daarbij) de bril van voornoemde [slachtoffer 7] van het gezicht te slaan en
- zich achterover te laten vallen en
- ( een) trappende beweging(en) te maken in de richting van voornoemde [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en
- voornoemde [slachtoffer 7] in zijn vinger te bijten;
3.
hij op 25 februari 2023 in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig, dat aan de Nationale Politie, toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt;
08-072954-23
hij op 25 februari 2023 te Almelo, [slachtoffer 9], door feitelijkheden heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door (terwijl hij die [slachtoffer 9] belette weg te komen) onverhoeds
- die [slachtoffer 9] bij haar middel/heupen te pakken en
- die [slachtoffer 9] te kussen op haar mond;
08-321712-22
hij op 16 oktober 2022 te Enschede, [slachtoffer 2] door feitelijkheden heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door (terwijl die [slachtoffer 2] meermaals had
gevraagd of hij, verdachte, weg wilde gaan, en hem, verdachte, had weggeduwd en geslagen) onverhoeds
- de billen en/of borsten en/of buik van die [slachtoffer 2] (over de kleding) te betasten;
05-138493-22
hij op 4 juni 2022 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, een telefoon die aan [slachtoffer 10] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 180, 246, 266, 267, 285, 300, 304, 310 en 350 Sr, zoals die golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08-296613-24, feit 1 en feit 3
telkens, het misdrijf: mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
08-296613-24, feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
08-021949-24 en 08-166372-23
telkens, het misdrijf: mishandeling;
05-069956-23 en 05-138493-22
telkens, het misdrijf: diefstal;
08-056188-23, feit 1
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
08-056188-23, feit 2
het misdrijf: wederspannigheid;
08-056188-23, feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
08-072954-23 en 08-321712-22
telkens, het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege van ongemaximeerde duur en een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt opgelegd. Zij heeft hierbij benadrukt dat het Openbaar Ministerie het noodzakelijk acht dat verdachte langdurige zorg ontvangt.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van twee jaren veelvuldig schuldig gemaakt aan strafbare feiten. De verdachte heeft twee jonge vrouwen gedwongen tot het ondergaan van ontuchtige handelingen, door hen uit het niets te betasten of op de mond te kussen. Verdachte heeft [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] mishandeld terwijl zij aan het werk waren en zich inzetten voor het welzijn van verdachte. Verdachte heeft ook [slachtoffer 1] mishandeld. [slachtoffer 1] was op dat moment, net zoals verdachte, opgenomen bij Transfore en had zich daar veilig moeten kunnen voelen. Verdachte heeft door de aanrandingen en mishandelingen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Hij heeft zich ook schuldig gemaakt aan de diefstal van geld en een telefoon, bedreiging van [slachtoffer 3], belediging van politieagenten, verzet bij zijn aanhouding en het onbruikbaar maken van een dienstvoertuig van de politie door hierin veelvuldig te spugen. Met dit grote aantal feiten heeft verdachte op verschillende
manieren overlast, angst en ongemak bij zijn slachtoffers veroorzaakt. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
De persoon van verdachte
- Documentatie
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 december 2024 van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke en andere strafbaar feiten. Verdachte liep in twee proeftijden in verband met eerdere veroordelingen op 2 september 2022 en 3 maart 2022.
- Rapportages
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 21 januari 2025, opgemaakt en ondertekend door [naam], reclasseringswerker bij het Leger des Heils. Hierin staat onder meer het volgende. Op basis van de beschikbare informatie schat de reclassering in dat het niet haalbaar is om door middel van reclasseringsinterventies het recidiverisico te verkleinen en gedragsverandering teweeg te brengen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapporten van 20 december 2024 en van 19 september 2024, allebei opgesteld en ondertekend door I. Maksimović, psychiater en van het aanvullend neuropsychologisch en neurologisch onderzoek van 18 juli 2024, opgesteld en opgemaakt door F. Jonker, klinisch neuropsycholoog en J.F. de Rijk-van Andel, neuroloog. Uit deze Pro Justitia rapporten komt het volgende naar voren. Er is sprake van een uitgebreide cognitieve stoornis door traumatisch (niet aangeboren) hersenletsel. Dit hersenletsel is ontstaan op 13 november 2022, toen verdachte slachtoffer werd van een mishandeling en als gevolg daarvan in coma heeft gelegen. Deze stoornis zal niet overgaan noch verbeteren. Bovendien is verdachte door deze cognitieve stoornis zeer beperkt leerbaar. Verdachte lijdt ook aan een psychotische stoornis, waarbij een schizofrene ontwikkeling niet kan worden uitgesloten, en aan een stoornis in het cannabisgebruik. In juni 2023 was verdachte voor het eerst verifieerbaar psychotisch. Ten aanzien van de feiten die vóór november 2022 hebben plaatsgevonden kan niet worden vastgesteld of reeds sprake van psychopathologie en of er sprake was van een mogelijke doorwerking daarvan in deze ten laste gelegde feiten. De psychiater adviseert om de ten laste gelegde feiten gepleegd na november 2022 in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Voor de feiten die na juni 2023 zijn gepleegd geldt dat er waarschijnlijk sprake is geweest van een nog ernstigere beïnvloeding vanuit de psychopathologie, omdat deze vanuit twee stoornissen voortkwam. De psychiater heeft het onder 08-296613-24 ten laste gelegde niet met verdachte kunnen bespreken. Het is echter niet uitgesloten dat de vastgestelde stoornissen, zoals hiervoor beschreven, invloed hebben gehad op de keuzes en gedragingen en tijde van die feiten. Gelet op zijn problematiek heeft verdachte geen behandeling nodig, maar een setting waar hij kan blijven wonen met intensieve begeleiding. De verwachting is dat zijn responsiviteit op behandelmodules gericht op delictpreventie laag tot zeer laag zal zijn. Het risico op gewelddadig gedrag is afhankelijk van de mate van structuur en ondersteuning, adequate medicatie, abstinentie van middelen en het hebben van een extern kader. De psychiater adviseert, in zijn rapportage van 19 september 2024, afdoening met een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden met daarnaast een zorgmachtiging mits de strafmaat dit toelaat en de reclassering hiertoe mogelijkheden ziet. In de rapportage van 20 december 2024 concludeert de psychiater dat dat advies, met de verdenking van het onder
08-296613-24 ten laste gelegde feit, op losse schroeven is komen te staan. De reclassering ziet geen mogelijkheid om middels reclasseringsinterventies of toezicht het gedrag van verdachte te beïnvloeden en verdachte is klaarblijkelijk niet langer welkom op de FPA van Transfore. Tegen die achtergrond komt de psychiater tot de conclusie dat hij niet in staat is om advies te geven met betrekking tot interventie en het strafrechtelijk kader.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het Pro Justitia-rapport van 5 december 2024, opgesteld door N.A. Schoenmaker, gezondheidszorgpsycholoog. Hierin staat dat verdachte niet heeft meegewerkt aan het psychologisch onderzoek. Als gevolg daarvan heeft de psycholoog de onderzoeksvragen niet kunnen beantwoorden.
De rechtbank neemt de gemotiveerde conclusie van de psychiater over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte over en maakt die tot de hare, in die zin dat de rechtbank de verdachte ten aanzien van alle feiten, dus ook de feiten onder parketnummers 08-321712-22, 05-138493-22 en 08-296613-24, verminderd toerekeningsvatbaar acht.
Op te leggen straf of maatregel
-Tbs-maatregel
De officier van justitie heeft de oplegging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege gevorderd. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Met de verlening van de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf met rekestnummer 328165/FA RK 258-25 op 18 februari 2025 is er een zoektocht naar een geschikte instelling/accommodatie voor verdachte gestart. Ter terechtzitting van 22 april 2025 is duidelijk geworden dat er met ingang van 24 april 2025 een geschikte plek voor verdachte beschikbaar komt op de forensisch psychiatrische afdeling (FPA) van STEVIG te Oostrum. Op die zitting heeft de rechtbank opnieuw een rechterlijke machtiging (rekestnummer 331790 FA RK 25-986) verleend, omdat de eerder verleende machtiging niet langer geldig was. In verband daarmee heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst om de opname van verdachte in voornoemde instelling per 24 april 2025 te bewerkstelligen. Verdachte verblijft sinds 24 april 2025 op titel van de rechterlijke machtiging in voornoemde instelling. Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte gebaat is bij langdurige begeleiding. Maar bij de huidige stand van zaken, waarbij verdachte verblijft in een voor hem geschikte instelling/accommodatie op titel van een rechterlijke machtiging, heeft de oplegging van tbs met verpleging van overheidswege geen toegevoegde waarde. De rechtbank is van oordeel dat met een rechterlijke machtiging voldoende middelen en mogelijkheden beschikbaar zijn om verdachte toereikend te kunnen behandelen en het risico op recidive te ondervangen. Tegen die achtergrond is op dit moment geen sprake van een situatie waarin de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen oplegging van de tbs-maatregel eist.
- Gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden is. De rechtbank is van oordeel dat het zowel voor verdachte als voor de samenleving van belang is dat verdachte onder behandeling blijft bij FPA STEVIG. De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 225 dagen opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De geschorste bevelen voorlopige hechtenis zullen worden opgeheven.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen onder parketnummer 05-069956-23
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 februari 2025 verklaard afstand te doen van het op de beslaglijst vermelde geldbedrag (goednummer PL0600-2023107916-2936556). De rechtbank zal de teruggave van dit geldbedrag aan de rechthebbende, [slachtoffer 6], gelasten.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 3] (parketnummer 08-296613-24, feit 1)
[slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 99,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de schadepost “broek onder het bloed en gescheurde broekzak van het merk PME legend”.
[slachtoffer 1] (parketnummer 08-021949-24)
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.100,--, ter vergoeding van de immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Daarnaast heeft de benadeelde partij een bedrag van € 26,76 gevorderd ter vergoeding van de proceskosten. Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van de benadeelde partij de vordering tot vergoeding van de proceskosten ingetrokken.
Nationale Politie (parketnummer 08-056188-23, feit 3)
Nationale Politie heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 76,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de schadepost “reinigen dienstvoertuig”.
[slachtoffer 2] (parketnummer 08-321712-22)
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 851,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade voor een bedrag van € 1,56 bestaat uit de schadepost “reiskosten”. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 850,-- gevorderd.
[slachtoffer 10] (parketnummer 05-138493-22)
[slachtoffer 10] (hierna: [slachtoffer 10]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 99,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de schadepost “scherm telefoon Samsung Galaxy A13”.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1], Nationale Politie, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 10] voor toewijzing vatbaar zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie stelt dat [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu de vordering niet is onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft samengevat het volgende aangevoerd. [slachtoffer 3] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, omdat de vordering niet is onderbouwd. De vordering van [slachtoffer 1] is toewijsbaar, maar het gevorderde bedrag is aan de hoge kant. De vordering van de Nationale Politie kan toegewezen worden. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 08-321712-22 tenlastegelegde komt, is het namens [slachtoffer 2] gevorderde bedrag billijk. De vordering van [slachtoffer 10] kan toegewezen worden, omdat niet kan worden vastgesteld dat de vordering al betaald is.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 3]
De rechtbank zal de vordering afwijzen, nu de vordering door de benadeelde partij niet is onderbouwd.
[slachtoffer 1]
Op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de benadeelde partij recht op een vergoeding van de immateriële schade, aangezien hij als rechtstreeks gevolg van het onder parketnummer 08-021949-24 bewezenverklaarde feit lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank gaat er daarbij op basis van het dossier en de schadeonderbouwing van uit dat [slachtoffer 1] door de mishandeling een wond en een bult op de achterkant van zijn hoofd had. Door dit letsel heeft hij pijn en ongemak ervaren. Medio september, acht maanden na het bewezenverklaarde feit, was er nog steeds een litteken zichtbaar op het achterhoofd van [slachtoffer 1]. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 500,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Nationale Politie
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder parketnummer 08-056188-23 feit 3 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 76,92, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 2]
Als – voor zover hier van belang – bij een benadeelde partij geen sprake is van lichamelijk letsel of van schade in zijn eer of goede naam, dient de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in haar persoon te zijn aangetast, wil zij aanspraak kunnen maken op vergoeding van
immateriële schade. Van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van aantasting van de persoon ‘op andere wijze’ en dat zich hier niet een situatie voor waarin uit de aard en de ernst van de normaantasting en de gevolgen daarvan volgt dat van een aantasting ‘op andere wijze’ sprake is. De rechtbank zal de benadeelde partij in de gehele vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
[slachtoffer 10]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder parketnummer 05-138493-22 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 99,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen van wie de vorderingen (deels) zijn toegewezen hebben verzocht en de officier van justitie heeft in die gevallen gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de in het dictum genoemde aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
8. De vorderingen tenuitvoerlegging met parketnummers 08-249324-21 en 21-004026-21
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vorderingen tot tenuitvoerlegging ingediend van de bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 3 maart 2022 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur een maand (parketnummer 08-249324-21) en de bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 september 2022 opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie weken (parketnummer 21-004026-21). De officier van justitie heeft ter terechtzitting het standpunt gewijzigd en de afwijzing van de vorderingen gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging bepleit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de officier van justitie in principe voor toewijzing vatbaar zijn omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feiten. De rechtbank acht toewijzing van deze vorderingen echter niet opportuun vanwege het verblijf – krachtens de rechterlijke machtiging – van verdachte in de FPA. De rechtbank zal de vorderingen daarom afwijzen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
strafbeschikking
- vernietigt de strafbeschikking in de zaak onder parketnummer 05-138493-22;
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-296613-24 feit 4 en het onder parketnummer 08-021949-24 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummers 08-296613-24 feiten 1 tot en met 3, 08-021949-24 subsidiair, 08-166372-23, 05-069956-23, 08-056188-23 feiten 1 tot en met 3, 08-072954-23, 08-321712-22 en 05-138493-22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08-296613-24, feit 1 en feit 3
telkens, het misdrijf: mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
08-296613-24, feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
08-021949-24 en 08-166372-23
telkens, het misdrijf: mishandeling;
05-069956-23 en 05-138493-22
telkens, het misdrijf: diefstal;
08-056188-23, feit 1
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
08-056188-23, feit 2
het misdrijf: wederspannigheid;
08-056188-23, feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
08-072954-23 en 08-321712-22
telkens, het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
225 (tweehonderdvijfentwintig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij af;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
vordering [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 08-021949-24) toe tot een bedrag van € 500,-- (vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08-021949-24 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het
verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van tien dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
vordering Nationale Politie
- wijst de vordering van de benadeelde partij Nationale Politie (parketnummer 08-056188-23, feit 3) toe tot een bedrag van € 76,92 (zesenzeventig euro en tweeënnegentig cent), bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Nationale Politie (parketnummer 08-056188-23, feit 3) van een bedrag van € 76,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08-056188-23, feit 3 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 76,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van een dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
vordering [slachtoffer 2]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] (parketnummer 08-321712-22) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
vordering [slachtoffer 10]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] (parketnummer 05-138493-22) toe tot een bedrag van € 99,-- (negenennegentig euro), bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] (parketnummer 05-138493-22) van een bedrag van € 99,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 05-138493-22 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 99,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van een dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen (parketnummer 05-069956-23)
- gelast de teruggave van het op de beslaglijst genoemde geldbedrag (goednummer PL0600-2023107916-2936556) aan [slachtoffer 6];
opheffing geschorste bevelen voorlopige hechtenis (08-296613-24 en 08-021949-24)
- heft de geschorste bevelen tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straffen met parketnummers 08-249324-21 en 21-004026-21
-
wijstde vorderingen
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2025.
Buiten staat
Mr. Ellenbroek en mr. Gehring zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08-296613-24, feiten 1, 2 en 3
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024432371. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 februari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik op 14 september 2024, toen ik op de FPA van Transfore in Almelo verbleef, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heb geslagen.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 14 september 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 6-8:
Op 14 september 2024, was ik werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige in dienst bij Dimence in Almelo. Ik ben ik een tweetal keren door een client met een vuist in mijn gezicht geslagen. Ik voelde hevige pijnscheuten. Ik heb nu last van mijn nek en neus. Toen riep hij in mijn richting dat hij mij wel zou vermoorden, dit riep hij meerdere keren. Bij het verlaten van de kamer, zag dat de client nog kans zag om een collega van de FPA op zijn achterhoofd te slaan.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 16 september 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 17:
Ik was op 14 september 2024 werkzaam bij Transfore in Almelo Ik ben daar door een cliënt geslagen en verwijs naar mijn getuigenverklaring.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] van 14 september 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 18-19:
Op 14 september 2024 in Almelo zag [verdachte], cliënt van Forensisch Psychiatrische Afdeling Transfore bij Dimence, kans collega [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) een aantal keren in het gezicht te slaan. [verdachte] sprong snel op, vloog [slachtoffer 3] hierbij aan en zag nog kans om mij vol op het achterhoofd te raken. Ik voelde een pijnscheut.
De rechtbank begrijpt uit de verwijzing door [slachtoffer 4] naar ‘zijn collega [slachtoffer 3]’ dat ook [slachtoffer 4] verpleegkundige is.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 16 september 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 21:
Op 14 september 2024 in Almelo sloeg [verdachte], [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 3]) met zijn vuist op het gezicht. Ik hoorde [verdachte] zeggen: ‘Ik maak je dood’. [verdachte] begon opnieuw [slachtoffer 3] te bedreigen met 'ik maak je kanker dood'.
Parketnummer 08-021949-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024031156. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 februari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik op 20 januari 2024 in Almelo een glas tegen [slachtoffer 1] heb gegooid.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 20 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 5-6:
Plaats delict: Almelo
Pleegdatum: 20 januari 2024
Opeens pakte [verdachte] een glas van de tafel en gooide dat glas naar mij toe. Ik voelde dat het glas mij raakte op mijn achterhoofd. Ik voelde direct pijn en ik voelde bloed. Ik heb nu een wond op mijn achterhoofd.
Parketnummer 08-166372-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023307390. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] inclusief fotobijlage van 6 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 5 en 8:
Op 6 juli 2023 in Almelo voelde ik dat werd gebeten door [verdachte] in de muis van mijn rechterhand. Ik voelde direct pijn. Ik zag dat het wondje begon te bloeden.
Ik, verbalisant, zag bij het slachtoffer het volgende letsel: wondje op de muis van de rechterhand.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 6 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina 9:
Op 6 juli 2023 in Almelo ging [verdachte] in verzet. Ik hoorde mijn collega Otto (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 5]) roepen: "niet bijten”. Achteraf heb ik op zijn hand een verwonding gezien.
Parketnummer 05-069956-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023107916. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 februari 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 11 maart 2023, pagina 7.
Parketnummer 08-056188-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023086991. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 februari 2023, p. 43;
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8], van 26 februari 2023, pagina 15-16.
Feit 2
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 25 februari 2023, pagina 42-44;
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8], van 26 februari 2023, pagina 16-17.
Ten aanzien van feit 3
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 februari 2023, pagina 44;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens de Nationale Politie, pagina 10.
Parketnummer 08-072954-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023086987. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] van 25 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 5:
Op 25 februari 2023 liep ik samen met mijn vriendin [getuige 2] in Almelo. Op het moment dat deze jongen naast mij liep zag ik zijn gezicht heel snel richting mijn gezicht gaan. Ik voelde en zag dat hij mij op mijn mond kuste met zijn mond.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 25 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 8:
Ik zag een jongen [slachtoffer 9] vastpakken om haar middel. Ik zag toen dat hij haar op de mond kuste.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 7 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 12:
Ik bekeek de opgenomen beelden inzake een aanranding (de rechtbank begrijpt: waarvan aangifte was gedaan) gepleegd op 25 februari 2023.
Ik zie op beeld het volgende:
Ik zie dat er 2 jonge vrouwen in beeld lopen. Vanaf links zie ik verdachte [verdachte] aan komen lopen. Ik zie dat hij in de richting van deze 2 vrouwen loopt. Het gaat in de looproute van de vrouwen staan. De vrouw die rechts liep, tevens aangeefster, kon er niet langs omdat verdachte voor haar staat en zij er rechts niets langs kon omdat daar een terrasafscherming staat en een aantal bomen. Ik zie dat [verdachte] zich richt op aangeefster. Ik zie dat aangeefster probeert er zich rechts langs te wurmen. Ik zie dat verdachte [verdachte] naar voren beweegt zodat aangeefster ingesloten wordt. Ik zie dat verdachte [verdachte] zijn gezicht beweegt in de richting van het gezicht vaan aangeefster. Deze beweging lijkt erop dat hij haar probeert te kussen. Ik zie dat [verdachte] zijn armen in de richting en op de hoogte van het middel van aangeefster houdt.
Parketnummer 08-321712-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC22274/Machester/PL006-2022479058. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 16 oktober 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 10 en 12:
Plaats delict: Enschede
Pleegdatum: 16 oktober 2022
Ik zag dat de man om mij heen kwam hangen. Hij zat al mij aan te raken. Ik vroeg of hij dat niet wilde doen, maar hij hield hier niet mee op. Ik heb hem een paar keer gevraagd of hij weg wilde gaan. De man kwam weer dichterbij. Ik heb de man toen stevig met kracht met twee handen tegen zijn lichaam weggeduwd. De man kwam weer terug en ging weer aan mij zitten. Ik heb hem toen geslagen in de hoop dat hij weg zou gaan, maar dat deed hij niet.
De man stond strak tegenover mij. Hij raakte met beide handen mijn borsten aan. Op een gegeven moment ging hij met een hand tussen mijn beide borsten. Ik voelde zijn handen op mijn billen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 16 oktober 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 15:
Ik was samen met [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]). De man viel ons lastig. [slachtoffer 2] heeft vaker aangegeven dat hij weg moest blijven. Ik zag dat de man aan de onderrug en buik van [slachtoffer 2] zat. Ik zag dat [slachtoffer 2] dit niet wilde en boos reageerde.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige M. Hartgers van 16 oktober 2022, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 23:
Ik hoorde dat [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 2]) zei dat die jongen haar op plekken had aangeraakt die ze niet fijn vindt.
Parketnummer 05-138493-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022249369. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 februari 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 4 juni 2022, pagina 3-4.