ECLI:NL:RBOVE:2025:2779

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
11576212 CV EXPL 25-356
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning door betalingsachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Sint Joseph Almelo (eiser) en een gedaagde huurder. Eiser vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van achterstallige huur. De huurovereenkomst betrof een woning met een maandhuur van € 398,85. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 1.994,25, welke niet werd betwist. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de huurovereenkomst oneerlijke bedingen bevatte, maar oordeelde dat de huurprijswijzigingsbedingen niet oneerlijk waren. De gedaagde had zich niet kunnen verweren tegen de ontbinding en ontruiming, en zijn financiële omstandigheden werden niet als overmacht erkend. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden, de gedaagde veroordeeld tot ontruiming binnen 14 dagen, en hem verplicht om € 1.525,67 aan achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van € 1.040,45. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11576212 CV EXPL 25-356
Vonnis van 6 mei 2025
in de zaak van
de stichting
Woningstichting Sint Joseph Almelo,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, verder te noemen St. Joseph,
gemachtigde: Groothuis Ligtermoet & Nijhuis gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, verder te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 februari 2025;
- de mondelinge conclusie van antwoord van 11 maart 2025 ;
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 22 april 2025. Namens verhuurder is verschenen mevrouw Y.M. Letteboer (medewerkster Huurincasso), vergezeld van mevrouw
M.W.M. Schoemaker, werkzaam bij Groothuis Ligtermoet & Nijhuis.
[gedaagde] is niet verschenen.
St. Joseph heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling een akte houdende specificatie vordering overgelegd.
Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Tussen St. Joseph en [gedaagde] bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het adres [adres]. De vooraf te betalen huur is € 398,85 per maand.
2.2.
Er is een achterstand ontstaan in de betaling van de huurpenningen.

3.Het geschil

3.1.
St. Joseph vordert kort gezegd ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen, ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Aan deze vordering legt St. Joseph ten grondslag dat [gedaagde] de betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
3.3.
[gedaagde] heeft de huurachterstand niet betwist. [gedaagde] is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. [gedaagde] voert aan dat hij vanwege zijn persoonlijke en financiële omstandigheden niet in staat is de achterstallige huur te voldoen. Op 11 maart 2025 heeft [gedaagde] zich gemeld bij de crisisopvang Dimence. Dimence heeft verklaart dat [gedaagde] de kijk op de realiteit kwijt is geraakt en dat hij hulp nodig heeft.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsen

4.1.
St. Joseph is een professionele verhuurder en huurder is een consument. Voordat de kantonrechter aan de inhoudelijke beoordeling toekomt moet de kantonrechter op grond van de Europese richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (richtlijn 1993/13) ambtshalve toetsen of sprake is van bedingen in de huurovereenkomst en/of de op die overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden oneerlijk zijn voor huurder als consument.
4.2.
De verplichting tot ambtshalve toetsing op grond van de hiervoor genoemde richtlijn berust op de gedachte dat een consument zich tegenover een professionele partij in een zwakke onderhandelingspositie bevindt, over minder informatie beschikt dan de professionele partij en dat er een niet te verwaarlozen gevaar bestaat dat de consument, met name uit onwetendheid, geen beroep zal doen op rechtsregels die hem beschermen. Daarom moet de kantonrechter de consument helpen en de consumentenbeschermende bepalingen uit zichzelf toepassen (ook) als de consument daar niet om vraagt.
4.3.
De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
De huurachterstand.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat het huurprijswijzigingsbeding in artikel 3.2. van het huurreglement niet oneerlijk is omdat dit beding verwijst naar de wettelijke regeling.
4.5.
Omdat [gedaagde] niet heeft betwist dat hij de huurachterstand van € 1.994,25 (huurachterstand tot 1 maart 2025) moet betalen, zal dit deel van de vordering worden toegewezen.
De wettelijke rente
4.6.
Het beding waarin de wettelijke rente is bedongen, is niet oneerlijk nu dit niet afwijkt van de wettelijke regeling. Dit leidt ertoe dat dit beding niet hoeft te worden vernietigd.
4.7.
De wettelijke rente zal, als onweersproken en op de wet gegrond, worden toegewezen.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
Verder heeft St. Joseph een bedrag van € 217,17 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd.
4.9.
In artikel 9.1 van het “Huurreglement Woonruimte”, versie 2006, is hierover het volgende opgenomen.
9.1 Incasso
Als de huurder niet op tijd betaalt of op een andere manier zijn verplichtingen niet nakomt en St. Joseph daardoor verdere (rechts)maatregelen moet nemen, zijn de daaruit voortvloeiende buitengerechtelijke incassokosten, die worden begroot op 15% van de hoofdsom, voor rekening van huurder. De buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd op het moment dat de St. Joseph de deurwaarder opdracht geeft om de vordering te innen. (…)”
4.10.
Ook dit beding moet de kantonrechter op grond van de onder 4.1. weergegeven Europese richtlijn ambtshalve toetsen. De kantonrechter overweegt over de oneerlijkheid van het beding het volgende. Op grond van de wet is een consument pas incassokosten verschuldigd als hij een veertiendagenbrief heeft ontvangen die aan alle in artikel 6:96 lid 6 BW genoemde eisen voldoet. Daarnaast mag de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet overschrijden. Deze eisen zijn echter niet opgenomen in artikel 9.1 van het “Huurreglement Woonruimte”. Daarmee wordt er ten nadele van consumenten aanzienlijk afgeweken van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het beding is aldus oneerlijk ten opzichte van de consument. Als gevolg van bovenstaande wordt de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Conclusie
2.15.
In totaal moet [gedaagde] aan St. Joseph betalen een bedrag van € 2.025,67
(€ 1.994,25 aan achterstallige huur plus € 31,42 aan wettelijke rente tot 24 februari 2025). Hierop strekt in mindering de door [gedaagde] reeds gedane betaling van € 500,00, zodat de kantonrechter een bedrag van € 1.525,67 zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 februari 2025 tot de dag van volledige betaling.
De ontbinding en ontruiming.
4.11.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (HR ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.12.
De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand van verhuurder zodanig groot is, dat deze de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De door [gedaagde] genoemde financiële omstandigheden leveren geen overmacht op en ontslaat [gedaagde] niet van de verplichting om de huur tijdig te voldoen. De gevorderde ontbinding en ontruiming zal worden toegewezen. De termijn voor ontruiming zal op 14 dagen worden gesteld.
De vergoeding gelijk aan de huurprijs
4.13.
St. Joseph vordert naast betaling van de achterstallige huurpenningen tot de datum van de ontbinding, betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs over de periode gelegen tussen de datum van de ontbinding en de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal de vordering op dit punt worden toegewezen.
De proceskosten.
4.14.
[gedaagde] zal als de verliezende partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van St. Joseph worden begroot op:
- dagvaarding € 145,45
- griffierecht € 385,00
- salaris gemachtigde € 408,00 (2 punt x tarief € 204,00)
- nakosten
€ 102,00
Totaal € 1.040,45.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het perceel met aanhorigheden, staande en gelegen aan de [adres];
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde] bevindt binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van St. Joseph te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan St. Joseph te betalen een bedrag van € 1.525,67 wegens de tot 1 maart 2025 verschuldigde huurbedragen, inclusief wettelijke rente, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 februari 2025 tot de dag van de volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot op heden aan de kant van St. Joseph begroot op € 1.040,45;
5.5.
veroordeelt huurder tot betaling van een bedrag gelijk aan de geldende huurprijs als vergoeding voor voortgezet gebruik voor iedere maand of gedeelte daarvan dat huurder de woning vanaf de eventuele ontbinding in gebruik heeft tot en met de dag van ontruiming;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2025.