Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juni 2022. De terbeschikkingstelling was ingegaan op 14 februari 2023 en zou oorspronkelijk eindigen op 25 februari 2025. Het Openbaar Ministerie had op 20 januari 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren. Tijdens de openbare terechtzitting op 24 april 2025 werd de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester, en de officier van justitie. De terbeschikkinggestelde gaf aan geen bezwaar te hebben tegen verlenging, mits deze beperkt zou blijven tot een jaar, omdat hij lang had moeten wachten op een plek in de kliniek en daardoor moedeloos was geworden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder een verlengingsadvies van FPC De Rooyse Wissel en een pro Justitia rapportage van een GZ-psycholoog. De rechtbank concludeerde dat de terbeschikkinggestelde nog niet was gestart met een behandeling en dat het recidiverisico hoog was zonder de huidige maatregel. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eiste, maar besloot om de maatregel met slechts een jaar te verlengen. Dit zou de rechtbank in staat stellen om de ontwikkelingen rondom de plaatsing in de kliniek en de behandeling van de terbeschikkinggestelde te volgen. De rechtbank benadrukte dat de terbeschikkinggestelde niet mocht verwachten dat de verpleging over een jaar voorwaardelijk beëindigd zou worden.