Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[partij A1] ,
2.
[partij A2],
1.[partij B1] ,
2.
[partij B2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in voorwaardelijke reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie.
3.De feiten
Koper verkrijgt het volledige bouwrecht.
Verkoper betaalt de som welke gestort dient te worden in het KGO-fonds.
Koper betaalt de kosten welke gemoeid zijn met het opstellen van het bestemmingsplan en alle daarbij komende kosten.
De koper zal zo spoedig mogelijk een principeverzoek sturen aan de gemeente Dinkelland met hierin de voorgestelde bestemmingsplanwijziging om te komen tot een extra bouwrecht in het kader van Rood voor Rood aan de [adres] .
Bij een positieve reactie op het principeverzoek, zal koper binnen 14 dagen een aanbetaling doen, groot 10% van de koopsom, zijnde € 12.500,-(…) op rekening van Verkoper;
(…)
Deze koopovereenkomst wordt ontbonden bij een negatieve reactie op het principeverzoek.
Deze koopovereenkomst wordt ontbonden indien het bestemmingsplan niet onherroepelijk wordt vastgesteld.
(…) overheid, die schijnbaar tijdens de wedstrijd zomaar de spelregels wil aanpassen”.
4.Het geschil
“Verkoper betaalt de som welke gestort dient te worden in het KGO-fonds” in de koopovereenkomst is dan ook een bedrag van € 15.000,- bedoeld. In de brief van 22 juni 2021 van de gemeente, die onderdeel uitmaakt van de koopovereenkomst, staat ook een bedrag van € 15.000,- genoemd.
“de som die gestort moet worden in het KGO-fonds”moet betalen; een bedrag van € 15.000,- wordt niet genoemd. [partij B] c.s. mocht ook verwachten dat zij niet meer dan € 125.000,- voor het bouwrecht hoefde te betalen. Het risico van het KGO-fonds is expliciet bij [partij A] c.s. gebleven. Anders hadden partijen kunnen afspreken dat [partij B] c.s. een koopsom van € 110.000,- aan [partij A] c.s. zou betalen en [partij B] c.s. zelf de som in het KGO-fonds zou storten. Dat is niet gebeurd.
5.De beoordeling
de somwelke gestort dient te worden in het KGO-fonds’ moet betalen. Daarin wordt niet vermeld dat die som € 15.000,- bedraagt. Weliswaar wordt in de koopovereenkomst verwezen naar de bijgevoegde brief van de gemeente van 22 juni 2021, maar de rechtbank leest dit zo dat slechts voor de omschrijving van het bouwrecht naar de brief wordt verwezen. In de koopovereenkomst wordt bij de verplichting van [partij A] c.s. om geld in het KGO-fonds te storten niet expliciet verwezen naar het in de brief genoemde bedrag van € 15.000,-. [partij A] c.s. stelt dat uit de verklaring van de makelaar van 25 oktober 2024 valt af te leiden dat partijen mondeling zijn overeengekomen dat [partij A] c.s. € 15.000,- in het KGO-fonds moest storten, maar de rechtbank leest dit niet in die verklaring. De makelaar verklaart alleen dat in de brief van het college van B&W het bedrag van € 15.000,- staat genoemd. In die brief stonden echter alleen de afspraken tussen het college van B&W en [partij A] c.s. opgesomd.