ECLI:NL:RBOVE:2025:3080

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
11501731 \ CV EXPL 25-233
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van openstaande facturen en verrekening van schade door schoonmaakwerkzaamheden

In deze zaak vordert 24-7 Schoonmaak B.V. betaling van twee openstaande facturen van gedaagde, die betwist dat de schoonmaakwerkzaamheden goed zijn uitgevoerd. Gedaagde stelt bovendien dat zij een vordering op 24-7 Schoonmaak heeft die zij kan verrekenen. De kantonrechter oordeelt dat het beroep van gedaagde op verrekening slaagt, omdat 24-7 Schoonmaak onvoldoende heeft aangetoond dat de werkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter wijst een deel van de vordering van 24-7 Schoonmaak af, maar oordeelt dat gedaagde nog een bedrag van € 1.038,42 moet betalen. Daarnaast wordt de schade aan de vensterbank, veroorzaakt door een medewerker van 24-7 Schoonmaak, in aanmerking genomen voor verrekening. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van € 182,46, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten van € 40,00. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11501731 \ CV EXPL 25-233
Vonnis van 13 mei 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
24-7SCHOONMAAK B.V.,
gevestigd te Hardenberg,
eisende partij,
hierna te noemen: 24-7Schoonmaak,
gemachtigde: Jeager & Quildt,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
verschenen bij [naam].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 3,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte van 24-7Schoonmaak,
- de mondelinge behandeling van 3 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1. 24-7
Schoonmaak heeft in opdracht van [gedaagde] schoonmaakwerkzaamheden verricht en vordert betaling van twee openstaande facturen. Volgens [gedaagde] hoeft zij de facturen niet te betalen omdat de schoonwerkzaamheden niet en niet goed uitgevoerd zijn. Ook heeft [gedaagde] gesteld dat zij een vordering op 24-7Schoonmaak heeft die zij kan verrekenen met de vordering van 24-7Schoonmaak.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat het beroep van [gedaagde] op verrekening slaagt. Ook heeft 24-7Schoonmaak onvoldoende onderbouwd dat zij bepaalde schoonwerkzaamheden heeft uitgevoerd. Dit maakt dat Installatiebedrijf nog een klein gedeelte van de door 24-7Schoonmaak gevorderde hoofdsom moet betalen. Deze beslissing zal hierna worden toegelicht.

3.De feiten

3.1.
Sinds 15 mei 2024 heeft 24-7Schoonmaak schoonmaakwerkzaamheden bij [gedaagde] verzorgd.
3.2.
Op 19 juli 2024 heeft 24-7Schoonmaak een bedrag van € 29,50 in rekening gebracht bij [gedaagde] voor een losse opdracht.
3.3.
Op 15 september 2024 heeft 24-7Schoonmaak een bedrag van € 1.154,58 in rekening gebracht bij [gedaagde] voor schoonmaakwerkzaamheden over de periode 15 augustus 2024 tot en met 15 oktober 2024.
3.4.
Op 18 september 2024 heeft [gedaagde] een factuur van OCB Bouw B.V. ten bedrage van € 855,96 per e-mail toegezonden aan 24-7Schoonmaak voor het herstellen van schade aan de vensterbank.
3.5.
In reactie op deze e-mail heeft 24-7Schoonmaak op 24 september 2024 per e-mail als volgt gereageerd: ‘
Wij zullen zorgdragen voor deze factuur’.

4.Het geschil

4.1. 24-7
Schoonmaak vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 1.407,34, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Allereerst moet de vraag worden beantwoord of [gedaagde] de twee openstaande facturen van 24-7Schoonmaak moet betalen.
Factuur 19 juli 2024
5.2. 24-7
Schoonmaak heeft gevorderd een bedrag van € 29,50 voor een losse opdracht. [gedaagde] heeft betwist dat zij hiervoor opdracht heeft gegeven en dat dit werk is uitgevoerd.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat nu [gedaagde] heeft betwist dat zij hiervoor opdracht heeft gegeven, 24-7Schoonmaak niet enkel kon volstaan met haar stelling dat zij een extra opdracht heeft gekregen van [gedaagde] om schoonmaakwerkzaamheden aan de zijkant van het pand te verrichten. Ook is onvoldoende dat 24-7Schoonmaak heeft gesteld dat meerdere personen op de hoogte waren van de extra opdracht en de werkzaamheden netjes zijn uitgevoerd. Het had op de weg van 24-7Schoonmaak gelegen om haar stelling concreet met feiten en omstandigheden te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, betekent dit dat dit gedeelte van de vordering als onvoldoende onderbouwd door 24-7Schoonmaak zal worden afgewezen.
Factuur 15 september 2024
5.4. 24-7
Schoonmaak heeft gevorderd een bedrag van € 1.154,58 aan schoonmaakkosten over de periode 15 augustus 2024 tot en met 15 oktober 2024. [gedaagde] heeft gesteld dat zij dit bedrag niet hoeft te betalen omdat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] in beginsel de factuur zal moeten betalen. Niet in geschil is tussen partijen dat 24-7Schoonmaak de schoonmaakkosten in beginsel op basis van de eerder gemaakte afspraken in rekening mag brengen. Weliswaar stelt [gedaagde] dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd door 27-4Schoonmaak, hetgeen 24-7Schoonmaak heeft betwist, maar dit is op zichzelf onvoldoende om de factuur niet te hoeven betalen. Niet gesteld of gebleken is bijvoorbeeld dat [gedaagde] schade heeft geleden als gevolg van de niet goed uitgevoerde werkzaamheden. Zij heeft aan haar verweer ook geen ander rechtsgevolg verbonden. Dat betekent dat het verweer van [gedaagde], voor zover dit al juist zou zijn, niet kan slagen.
5.6.
Van een deel van de factuur heeft [gedaagde] wel betwist dat de werkzaamheden zijn verricht. Zij heeft namelijk tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat in de laatste week geen schoonmaakwerkzaamheden zijn verricht, terwijl 24-Schoonmaak wel kosten in rekening heeft gebracht. Volgens 24-7Schoonmaak moet [gedaagde] de kosten ondanks het niet uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden betalen omdat [gedaagde] de sleutels van de schoonmakers had ingenomen, waardoor de schoonmakers geen toegang meer hadden tot het pand. Naar het oordeel van het kantonrechter heeft 24-7Schoonmaak haar stelling dat het aan [gedaagde] te wijten is geweest dat in de laatste week geen schoonmaakwerkzaamheden zijn verricht echter onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft namelijk gemotiveerd betwist dat zij de sleutels in de laatste week heeft ingenomen. [gedaagde] heeft gemotiveerd toegelicht dat de schoonmakers in de laatste week niet zijn komen opdagen en zij pas in de week daarna, op 17 oktober 2024 om 15:37 uur, de sleutels heeft ontvangen van een van de schoonmakers. Gelet op deze gemotiveerde toelichting door [gedaagde], had het op de weg van 24-7Schoonmaak gelegen om nader uit te leggen waaruit volgt dat het (toch) aan [gedaagde] te wijten is dat de werkzaamheden in de laatste week niet zijn verricht. De kantonrechter oordeelt dan ook dat 24-7Schoonmaak de laatste week van 6 uur niet bij [gedaagde] in rekening kan brengen. In mindering op het factuurbedrag strekt dan ook een bedrag van € 116,16 (€ 816,00 : 8,5 weken = € 96,00 x 21% btw). Dit betekent dat [gedaagde] nog een bedrag van € 1.038,42 moet betalen aan 24-7Schoonmaak.
Schade aan de vensterbank
5.7.
Vervolgens is de vraag aan de orde of [gedaagde] zich op verrekening kan beroepen.
5.8.
[gedaagde] heeft gesteld dat 24-7Schoonmaak een bedrag van € 855,96 aan haar moet betalen omdat een medewerker van 24-7Schoonmaak de vensterbank kapot heeft gemaakt. Daarom is zij van mening dat zij haar vordering op 24-7Schoonmaak kan verrekenen met de vordering van 24-7Schoonmaak. 24-7Schoonmaak heeft vervolgens betwist dat [gedaagde] zich op verrekening kan beroepen omdat het niet een medewerker van 24-7Schoonmaak, maar een ZZP’er is geweest die de vensterbank kapot heeft gemaakt.
5.9.
Voorop wordt gesteld dat dat de schoonmaker onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [gedaagde] omdat de vensterbank kapot is gegaan. Daardoor is de schoonmaker aansprakelijk voor de schade tegenover [gedaagde]. In artikel 6:171 Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat 24-7Schoonmaak ook aansprakelijk is jegens [gedaagde] als de niet-ondergeschikte in opdracht van 24-7Schoonmaak werkzaamheden ter uitoefening van haar bedrijf heeft verricht. Naar het oordeel van de kantonrechter is aan de vereisten van dit artikel voldaan. 24-7Schoonmaak heeft de schoonmaker ingeschakeld die in opdracht van haar schoonmaakwerkzaamheden heeft verricht bij [gedaagde]. Aan het verweer van 24-7Schoonmaak dat zij niet aansprakelijk is omdat [gedaagde] wist dat het ging om een ZZP’er wordt voorbijgegaan. Dit doet zonder nadere toelichting niet af aan voornoemde aansprakelijkheid en [gedaagde] heeft bovendien betwist dat zij hiervan door 24-7Schoonmaak op de hoogte is gesteld. 24-7Schoonmaak is dan ook jegens [gedaagde] aansprakelijk voor de door de schoonmaker begane fout. Het beroep van [gedaagde] op verrekening slaagt, zodat het schadebedrag in mindering strekt op het toewijsbare bedrag van 24-7Schoonmaak.
Tussenconclusie
5.10.
Gelet op het vorenstaande moet [gedaagde] nog betalen een bedrag van
€ 1.038,42 - € 855,96 = € 182,46.
Wettelijke (handels)rente
5.11. 24-7
Schoonmaak heeft primair aanspraak gemaakt op de overeengekomen rente van 8% per jaar. Nu [gedaagde] heeft betwist dit te zijn overeengekomen en 24-7Schoonmaak dit niet verder heeft onderbouwd, is dit gedeelte niet toewijsbaar. Wel is toewijsbaar het subsidiaire gevorderde, te weten de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW nu sprake is van een handelsovereenkomst tussen partijen. De wettelijke handelsrente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dagvaarding.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.12. 24-7
Schoonmaak heeft verder aanspraak gemaakt op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Er is sprake van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a lid 1 BW. De betalingstermijn zoals vermeld op de factuur van 15 september 2024 is verstreken. [gedaagde] is daarom op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 4 BW ook zonder verzuim een bedrag van € 40,00 verschuldigd als vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten. Voor het toewijzen van een hoger bedrag ziet de kantonrechter geen aanleiding. Daarvoor is nodig dat (de gemachtigde van) 24-7Schoonmaak in ieder geval één incassohandeling verricht heeft. Niet gebleken is dat dit is gebeurd. Daarom zal het gevorderde, voor zover dit het bedrag van € 40,00 te boven gaat, worden afgewezen.
Proceskosten
5.13.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van 24-7Schoonmaak naar voren gebracht dat zij in het minnelijke traject heeft voorgesteld aan [gedaagde] om de schade aan de vensterbank in mindering te brengen op de openstaande facturen, met welk voorstel [gedaagde] niet zou hebben ingestemd. Voor zover 24-7Schoonmaak van mening is dat [gedaagde] daarom de proceskosten moet betalen, gaat dit niet op. Het had op de weg gelegen van 24-7Schoonmaak om dit zelf in mindering te brengen op haar vordering. Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan 24-7Schoonmaak te betalen een bedrag van € 182,46, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, met ingang van 13 januari 2025, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan 24-7Schoonmaak te betalen een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten,
6.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.N.R. Wegerif en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025 (cjs).