In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 13 mei 2025 een tussenvonnis gewezen in een civiele procedure tussen twee werknemers en hun werkgever, Enrichment Technology Nederland B.V. (ETNL). De werknemers hebben schade geleden in de uitoefening van hun werkzaamheden en stellen ETNL aansprakelijk op basis van artikel 7:658 lid 2 BW. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 28 januari 2025 geoordeeld dat ETNL aansprakelijk kan zijn, tenzij zij kan aantonen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan of dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemers.
De kantonrechter heeft partijen gevraagd om zich uit te laten over de voortzetting van de procedure en heeft vier opties geschetst, waaronder het openstellen van tussentijds hoger beroep. De werknemers hebben aangegeven door te willen procederen totdat duidelijk is of ETNL aan haar zorgplicht heeft voldaan. ETNL heeft primair verzocht om tussentijds hoger beroep open te stellen en subsidiair om zich uit te laten over de zorgplicht.
De kantonrechter heeft besloten om tussentijds hoger beroep open te stellen tegen alle tussenvonnissen die tot nu toe zijn gewezen. Dit besluit is genomen om de proceseconomie te bevorderen en onredelijke vertraging te voorkomen. De kantonrechter heeft benadrukt dat het van belang is om eerst vast te stellen of er causaal verband bestaat tussen de schade van de werknemers en hun werkzaamheden bij ETNL. Indien dit positief wordt beantwoord, kan verder worden geprocedeerd over de zorgplicht van de werkgever en de omvang van de schade. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 12 mei 2026 voor uitlating van partijen over de afloop van het hoger beroep.