ECLI:NL:RBOVE:2025:3096

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
332727 KG RK 25-218
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van het verzoek tot verschoning van rechter mr. J.W.M. Bunt in bestuursrechtelijke zaken

Op 15 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, het verzoek tot verschoning van mr. J.W.M. Bunt toegewezen. Mr. Bunt had verzocht zich te mogen verschonen in zaken van een betrokken partij, omdat hij eerder onterecht had medegedeeld dat deze partij tussen 25 maart 2015 en 8 juli 2021 niet meer bij de rechtbank Overijssel in beeld was geweest. Dit bleek onjuist, aangezien hij op 11 mei 2015 nog uitspraak had gedaan in een zaak tegen deze partij. Hierdoor was er twijfel over zijn onpartijdigheid. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die mr. Bunt aanvoerde, voldoende waren om te concluderen dat zijn onpartijdigheid in het geding kon komen. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat een rechter zich kan verschonen op basis van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht, wanneer er feiten en omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in twijfel trekken. De beslissing om het verzoek tot verschoning toe te wijzen, werd unaniem genomen door de rechters U. van Houten, A.E. Zweers en M. van Bruggen, in aanwezigheid van griffier N. Klunder. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Verschoningskamer
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 332727 KG RK 25-218
Beslissing van 15 mei 2025
op het verzoek van
mr. J.W.M. Bunt,
rechter in de rechtbank Overijssel,
dat ertoe strekt zich te mogen verschonen in de zaken van
[betrokkene],
te AZC [locatie] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Bij Team Bestuursrecht van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, zijn onder de registratienummers 20/3668, 20/4112 en 20/4678 vreemdelingrechtelijke beroepszaken van de betrokken partij aanhangig.
1.2.
De behandelend rechter van voornoemde zaken is mr. Bunt. Tot op heden is het hem om diverse redenen niet gelukt om deze zaken op een zitting behandeld te krijgen. Intussen is mr. Bunt tweemaal door de betrokken partij gewraakt. De wrakingskamer heeft beide verzoeken afgewezen.
1.3.
Op 1 mei 2025 heeft mr. Bunt een verzoek ingediend bij de verschoningskamer om zich te mogen verschonen.
1.4.
Een verschoningsverzoek hoeft niet ter zitting te worden behandeld. Ook hoeft de betrokken partij niet te worden gehoord op het verzoek tot verschoning. Het verzoek zal schriftelijk worden afgedaan.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Mr. Bunt heeft aan zijn verschoningsverzoek het volgende ten grondslag gelegd. Ten behoeve van de behandeling van één door de betrokken partij gedane wrakingsverzoeken heeft mr. Bunt op 22 januari 2025 schriftelijk aan de wrakingskamer medegedeeld dat de betrokken partij tussen 25 maart 2015 en 8 juli 2021 niet meer bij de rechtbank Overijssel in beeld is geweest. Echter, het is
mr. Bunt nadien gebleken dat hij als rechter in de rechtbank Overijssel op 11 mei 2015 in een zaak tegen de betrokken partij uitspraak heeft gedaan. Het betrof een ongegrondverklaring van een vervolgberoep tegen een inbewaringstelling van de betrokken partij. Dit maakt dat de eerder door mr. Bunt gedane schriftelijke mededeling feitelijk onjuist is, ook al was hij zich daar naar eigen zeggen niet bewust van. Om die reden meent mr. Bunt dat zich feiten en omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht kan een rechter die een zaak behandelt verzoeken zich te mogen verschonen. Daarvoor moet sprake zijn van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn als uit de overtuiging of het gedrag van een rechter persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. De verschoningskamer zal het verschoningsverzoek aan de hand van deze maatstaven beoordelen.
3. 3 In beginsel is een eerdere behandeling van een zaak door de rechter van de verzoeker geen aanleiding om te veronderstellen dat de rechter niet onpartijdig is jegens de verzoeker. De door de rechter aangevoerde omstandigheden, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaken, leveren echter naar het oordeel van de verschoningskamer een zwaarwegende aanwijzing op als hiervoor onder 3.2. bedoeld.
3.4
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
- mr. J.W.M. Bunt;
- de in aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partij.
Deze beslissing is gegeven door de mr. U. van Houten, mr. A.E. Zweers en mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N. Klunder en in openbaar uitgesproken op 15 mei 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.